La connaissance politique dans les discussions : complexiteit en ingewikkeld

La complexité du système fédéral ressort des discussions dans tous les focus groupes. Plus précisément, l’adjectif qui est employé de manière récurrente est ingewikkeld qui signifie compliqué, complexe mais qui renvoie également à l’idée d’entremêlement. En conséquence de cette complexité résulte une certaine onduidelijkheid, un manque de clarté, un aspect ténébreux. Ainsi, pour nombre de participants, alors que leur niveau de connaissance est plutôt élevé, le fédéralisme belge leur semble compliqué et par conséquent

peu compréhensible pour le gewone burger, le citoyen ordinaire. Ce sentiment de complexité transparaît également de certaines cartes du fédéralisme. Ainsi, parmi les mots écrits par N1 et N2, on retrouve respectivement complexiteit (Figure 4.1) et ingewikkeld (Figure 4.2).

Figure 4.2 Carte du fédéralisme de N2

Pour analyser les éléments de connaissance politique des participants, trois marqueurs spécifiques ont été retenus et marqués dans le logiciel HyperRESEARCHTM : « connaissancep » (reflétant un élément de connaissance), « connaissancen » (indiquant une non connaissance) et « complexite » (signalant un élément de complexité relevé par le participant). Ce dernier code revient le plus souvent et démontre le poids relatif de celui-ci dans le corpus. Si on analyse plus en profondeur certains extraits, la complexité est largement due à l’enchevêtrement des compétences. L’échange suivant, au tout début de la première séance de discussions, entre la participante K4 et le participant K1 témoigne de cette difficulté à appréhender la répartition des compétences :

K4 : Ik denk dat het Belgische federalisme vooral is dat een regering met bepaalde bevoegdheden en op een gegeven moment zijn er van die bevoegdheden... zijn die gedecentraliseerd in regio’s en gewesten en dus krijg je nog altijd een centrale regering en federale regering maar die heeft niet meer over alles iets te zeggen en de regio’s krijgen steeds meer autonomie, ale steeds meer kan ik niet zeggen. Krijgen bevoegdheden en autonomie voor een stuk.

K1 : Met die complicatie dat we in België het onderscheid maken tussen gemeenschapsbevoegdheden en gewestbevoegdheden en dat het niet altijd duidelijk is, zeker niet voor de gewone burger. En dat dus ook de financiering nogal vrij ingewikkeld is. Ale we zijn nu een heel klein landje met een zeer ingewikkelde structuur, maar die is er dus gekomen doordat men maar in zeer kleine stapjes tot dat Belgisch federalisme is gekomen altijd nadat er op bepaalde domeinen een accute problemen waren waar men niet direct een antwoord op wist en dan heeft men een aantal compromissen die ook niet altijd goed waren... dus een aantal

oplossingen zoeken om die spanningen eigenlijk op te lossen, maar het resultaat nu vind ik is eigenlijk vrij inefficiënt, vrij kostelijk voor de overheid omdat er dus een aantal bevoegdheden zijn die gedeeltelijk bij de gewesten liggen, die gedeeltelijk bij de gemeenschappen liggen en die gedeeltelijk bij de federale overheid liggen en dat is zelfs voor specialisten niet altijd duidelijk.

K4 : Mijn vraag is eigenlijk, is het in Wallonië ook zo dat de mensen niet weten over het verschil tussen gewest en gemeenschap? Want bij ons ja valt dat voor een groot stuk samen natuurlijk. Logisch dat de Bel, Vlaamse burger dan zo iets heeft van..., maar is dat in Wallonië ook? Ik weet het niet K1 : Ik weet het niet. Daar heeft men heel lang het onderscheid gemaakt in de instellingen maar of dat voor de gewone burger echt relevant is dat weet ik niet.

De cet extrait ressort clairement une dichotomie, en termes de compréhension du système fédéral, entre le citoyen ordinaire et le spécialiste ; pour ces citoyens, comprendre le fédéralisme belge est devenu l’apanage de quelques experts. Dans un autre groupe, le participant M3 partage cette vision d’un puzzel, d’un geharrewar van onduidelijkheden, d’un tumulte ténébreux :

Als je dan dus de puzzel begint een beetje uit te rafelen dan wordt het nog moeilijker dus laat staan begrijpbaar. Voor de doorsnee, de doorsnee Belg of dat nu Vlaming is of Waal of Brusselaar is dat Belgisch federalisme een geharrewar van onduidelijkheden. Als je daar dan iet of wat zicht op wil geven dan moet je al gaan spreken over personen onder structuren in vakjes en dan begint het iet of wat licht in het spel te geraken. Maar als je dan drie, vier maanden later terug op polst hoe zit dat nu weer in mekaar. Dan zijn ze dat terug vergeten. Waarom? Dat gaat allemaal de mist in. Ook de media zorgt ervoor dat de doorsnee lezer het niet meer begrijpt want wie is bevoegd voor dit of wie is bevoegd voor dat of wie moet dat regelen. Dat is eigenlijk nu meer een specialistenzaak geworden. Dat is in dit opzicht wel een beetje gevaarlijk want het leidt uiteraard... de gemiddelde Belg laat zich leiden en misleiden.

Très concrètement, il est dès lors difficile pour les citoyens d’identifier quelle autorité est compétente pour une thématique précise comme les pensions alors que cela ne posait guère de problèmes dans le questionnaire pour les grands domaines (l’enseignement ou la justice notamment).

M : Wie is bevoegd voor pensioenen? M5 : Euh federaal.

M? : Ik weet het zelf niet dus

M4: Het is inderdaad een heel moeilijke materie want ik lees er nu dagelijks over en natuurlijk ik spits me meer toe op een bepaald vooral op taalgebruik en culturele zaken enzo maar ik denk zelfs niet dat we van de burger mogen vragen dat die dat zo maar allemaal weet want niemand vertelt het. Het is niet echt heel duidelijk. Het is...

M1 : Ik ben het daar mee eens he. Als het zin heeft van dat federaal of regionaal te regelen moet de burger het weten.

À la lecture de ces différents passages, on réalise toute l’importance de permettre aux participants d’apprendre sur ce sujet si on souhaite récolter leur opinion informée. En effet, il semble inopportun de demander à un citoyen son avis sur une éventuelle fédéralisation des pensions s’il ne sait pas ce qu’implique ce transfert. L’objectif du panel citoyen était d’offrir un minimum d’information, via des présentations du système fédéral par des experts et des hommes politiques, afin de se prémunir d’un tel phénomène. Plus

généralement, la complexité transcende la stricte dimension de la connaissance politique et renvoie également à des éléments de perception politique ; les deux dimensions sont intrinsèquement liées comme le laissent percevoir l’intervention de K3 et celle de K5 :

K3 : Ik denk dat het vooral een probleem is zoals het de heer […] zegt dat mensen niet meer weten voor wat ze gaan kiezen bij verkiezingen of ze kijken naar de stemmen of ze stemmen voor een partij maar ze weten compleet niet welke bevoegdheden […] Vlaamse verkiezingen gaan heel veel mensen waarvoor stemmen wij eigenlijk? Voor welke bevoegdheden? Ze weten het niet. De partijen stellen zo een algemeen programma op waarin ze ook niet weergeven op die […] gaan we dat doen, neen we gaan dit, dit en dit doen ook al zijn die bevoegdheden vaak bijvoorbeeld niet voor de gemeenschappen of de gewesten. En zo heb je hetzelfde aan de hand de gemeenschappen en de gewesten we zien dat verschil gewoon in Vlaanderen onze Vlaamse regering maakt dat onderscheid voor de gewone burger tussen gemeenschap en gewest ook niet echt deel uit volgens mij.

K5 : Het belangrijkste is toch al een beetje gezegd. Het is ingewikkeld. Ik kan mezelf niet van de indruk ontdoen dat sommige politici ook er niet helemaal uitzijn en ik kan men dan voorstellen dat, ik hoor het gewoon nog op het radiojournaal, dat geen enkel partij noch in Vlaanderen noch in Wallonië echt een profiel heeft en dat bijvoorbeeld hier in Vlaanderen de Lijst Dedecker met een aantal stemmen gaat lopen zonder dat misschien hij het kan waar maken. Een heel ander verhaal is het Vlaams Blok toen, Vlaams Belang nu maar toch het is een beetje een seintje, een teken aan de wand. Ik denk dat het in Vlaanderen het een hoop ingewikkelder is en dat men slecht kan kiezen of het gevoel niet heeft van wij behoren tot een bepaalde gemeenschap en we moeten bij die mensen terecht en ze moeten daarvoor […]. Misschien is het […] overleven van België denk ik.

Ainsi, plus qu’une stricte question de connaissance politique, le manque de clarté (onduidelijkheid) sape la légitimité du système fédéral puisque celui-ci n’est pas, plus compréhensible. Le citoyen M2 s’exprime ainsi : « Je weet de grote lijnen maar er zijn ook wel overlappingen van bevoegdheden en je weet dat er bepaalde bevoegdheden voor de gemeenschappen of de gewesten zijn en als het concreet wordt, heb je weinig benul van wie is er nu eigenlijk bevoegd ».

4. La connaissance politique : synthèse

Au terme de l’étude de la connaissance politique des participants, plusieurs constats peuvent être dressés. Tout d’abord, comme au chapitre précédent, on peut résumer le niveau de connaissance politique en deux grandes positions : d’une part, ceux qui montrent un niveau de connaissance élevé et, d’autre part, ceux qui montrent un niveau de connaissance moyen. Ensuite, malgré un niveau de connaissance globalement élevé, tous les participants se rejoignent pour dire que le système fédéral belge est devenu une specialistenzaak, une affaire de spécialiste, qu’il est ingewikkeld et qu’il est dès lors bien difficile pour le citoyen ordinaire de s’y retrouver. Cette complexité dépasse souvent le strict cadre de la connaissance politique et constitue partiellement un élément de perception politique. Pour le citoyen K5, dans l’extrait ci-dessus, cette complexité pourrait signifier in fine la mort

de la Belgique. Enfin, s’il était essentiel de considérer cette dimension des perceptions en tant que telle, la connaissance politique en elle-même agit plutôt d’une manière intermédiaire sur le développement de celles-ci. Il est par conséquent utile de se tourner vers les trois autres dimensions afin de pouvoir appréhender complètement les perceptions des citoyens.

B. La perception politique

Pour étudier la perception politique des participants au Publiek forum, il est procédé à un cheminement analytique similaire à celui observé pour les données liégeoises. Dans un premier temps, nous étudierons la perception du système fédéral et sa légitimité, avant d’aborder la confiance dans les institutions, le rôle des hommes politiques et celui des médias dans les conflits communautaires, puis la perception de la Flandre et de conclure sur la présence ou non d’une culture fédérale. Pour ce faire, les trois types de données sont mobilisées : les cartes du fédéralisme, les réponses aux questionnaires et les discussions en focus groupes.

1. La perception du système fédéral

D’une manière générale, le fonctionnement du système fédéral n’est guère satisfaisant aux yeux des participants – sa complexité est au cœur des critiques. En outre, les hommes politiques, tout comme les médias, sont souvent considérés comme les responsables, partiellement du moins, des conflits communautaires ; des tendances que l’on avait déjà remarquées et commentées pour le panel belge francophone. Venant contraster avec une vision générale plutôt négative du système fédéral, l’importance de la solidarité ressort des discussions à la fois dans l’absolu – c’est-à-dire que les participants acceptent que, dans un pays, les régions riches doivent aider financièrement les régions pauvres – et à la fois dans le concret – ils estiment que le système fédéral belge assure une juste solidarité entre les régions.

Il ressort de ce tableau rapidement brossé une image contrastée de la perception du fédéralisme belge. Au-delà des grandes tendances qui viennent d’être évoquées, on trouve, en effet, des positions – fortement – divergentes entre les citoyens. Une indication plus précise de cette diversité se trouve dans les résultats à la question de savoir si le système fédéral belge est la meilleure solution pour garantir la coexistence entre les néerlandophones et les francophones. En début de panel, neuf personnes répondent positivement à cette question ; toutefois, parmi celles-ci seules deux sont tout à fait d’accord, les sept autres étant plutôt d’accord. Après la journée, on observe une légère

évolution positive avec 13 personnes qui sont d’accord (dont cinq tout à fait) et 10 qui ne le sont pas (dont deux pas du tout). Sur une question aussi fondamentale pour le fédéralisme belge, il existe donc clairement des opinions antagonistes – et relativement stables. En analysant systématiquement l’ensemble des données, trois grandes positions se dégagent. Une première regroupe les participants qui ont une vision négative du fédéralisme car il perpétue les conflits. Une deuxième position négative rassemble les citoyens – très – insatisfaits de l’efficacité du système fédéral. Enfin, une troisième combine à la fois des éléments négatifs (complexité et conflits) et des éléments positifs (fédéralisme comme frein au séparatisme).

Au-delà de la complexité qui est une critique généralement partagée, la perception négative repose sur deux dynamiques différentes qui distinguent les citoyens. Premièrement, certains participants se regroupent autour de l’incapacité du fédéralisme à résoudre les conflits, voire son potentiel à les attiser. Pour les citoyens qui partagent cette vision, la fédéralisation du pays répond à une volonté de résoudre les conflits ; or, au vu de la répétition de crises communautaires, l’objectif n’a pas été atteint. Plus grave peut-être, et en tout cas source de pessimisme chez certains, le fédéralisme cause de nouveaux conflits. Le participant K3 résume ainsi cette vision sur sa carte mentale avec la formule « conflictregulerend maar ook conflictveroorzaker ». On retrouve cette tension sur la carte du fédéralisme de la participante K4 (Figure 4.3). Cette dernière indique ainsi :

ik heb vooral veel gevoelens opgeschreven denk ik en dingen. Ik heb geschreven vrij veel politici, ruzie, verschillen, vervreemding, egoïsme, veiligheid, welvaart en flexibiliteit. Te veel verkiezingen, politiek impasse, nationalisme of niveaus van de regio’s, onwetendheid van de bevolking. Ja, ik heb 1970, ik hoop dat dat juist is euhm, breuk euhm een breuk […] breng stabiliteit, belangenconflict, media plus mediaspel, onwetendheid van de bevolking had ik al gezegd en koning of andere centrale personen.

Les sentiments, plutôt négatifs (notamment trop d’hommes politiques, conflit, impasse politique, égoïsme, aliénation ou encore différences) sont rassemblés au centre de sa carte du fédéralisme, alors que les éléments plus factuels (dingen pour reprendre son expression) tels que le Roi ou une personne centrale et l’Europe ont été placés en périphérie.

Figure 4.3 Carte du fédéralisme de K4

Si la carte du fédéralisme de K4 renvoie à une vision négative du fédéralisme, on y retrouve, toutefois, quelques éléments positifs et notamment la remarque « 1970 = breuk maar brengt stabiliteit », indiquant que l’année 1970 marque une rupture voire une cassure mais qui apporte une certaine stabilité, ou en tout cas qui devrait apporter la stabilité. C’est exactement le cœur du paradoxe du fédéralisme que nous avons déjà évoqué à plusieurs reprises. Dans une société multinationale, un arrangement institutionnel fédéral est censé apaiser les tensions mais, dans les faits, il peut contribuer à les perpétuer et à conduire le pays sur la voie de la séparation. On retrouve ici les deux sens – négatifs – du fédéralisme qui avaient été mis en évidence, dans le chapitre précédent, chez nombre de citoyens belges francophones et plus particulièrement chez les unionistes. Ces derniers voient le fédéralisme comme la moins mauvaise solution et quasi-simultanément comme la voie inexorable vers le séparatisme. Ainsi, certains citoyens néerlandophones partagent cette double vision – négative – du fédéralisme belge.

La deuxième dynamique négative repose sur une perception d’inefficacité (inefficiëntie) du fédéralisme belge. Pour les participants qui partagent cette vision, le système est bloqué et ne fonctionne pas. Ainsi pour le participant N4 : « je kunt concluderen dat het

federalisme zoals het nu is dat het niet werkt. Euhm omdat het geen zuiver federalisme is omdat we met […] confederalisme, utilitarisme en federalisme zitten. Dat zorgt dus voor tegenstellingen, dat werkt niet ». Pour le citoyen K1, la raison de l’inefficacité du système fédéral belge trouve son origine dans l’obligation de conclure des accords qui eux-mêmes créent plus de blocages : « Er moet een beslissing komen en we gaan daar rap proberen een overeenkomst of een compromis te sluiten en dat blijkt dan achteraf gewoon niet te werken of nog meer spanningen op te roepen en men is eigenlijk zo al een paar tientallen jaren bezig ». Sa carte du fédéralisme illustre cette perception négative.

Figure 4.4 Carte du fédéralisme de K1

K1 : […] langs de ene kant is federalisme in België conflictoplossend en gemeenschapsvorderend en aan de andere kant ook onevenwichtig en vaak leidend tot chaotisch bestuur.

M : Ja, eerder een aantal minder positief geconnoteerde termen K1 : Ja

Si le participant K1 voit le fédéralisme comme conflitcoplossend, comme une solution au conflit, il l’associe également à quelque chose de non équilibré (onevenwichtig) et menant souvent à une gestion, une gouvernance chaotique (chaotisch bestuur). Il confirme, par ailleurs, que ce sont plutôt des termes connotés négativement. Cependant, tous les

participants ne s’accordent pas pour dire que le système est inefficace, comme en atteste cette discussion dans le groupe M :

M : Ok. Wat denken jullie eigenlijk over de efficiëntie van het staatsbestel en de efficiëntie van individuele regeringen in het land. Het zijn er behoorlijk veel dus. Het belangrijkste is dus misschien gewoon de Waalse, Vlaamse en de nationale.

M2 : Ik denk dat het duidelijk is dat dit op dit het moment het probleem is, de efficiëntie

M3 : Daar ben ik het niet mee eens. Ik heb heel veel bewondering voor heel wat politiekers die hun werk goed probéren te doen, maar die omwille van remmingen, omwille van situaties moeten rekening houden met dat amendement en met dit ondertussen opgekomen probleem. Maar die toch hun werk proberen te doen.

M4 : Ja maar ik denk dat het algemene kader het zelfs niet altijd meer toelaat dat mensen die echt wel hun werk goed willen doen, het nog goed kunnen doen. Want volgens mij dat probleem van het huidige federalisme is volgens mij dat er wetten worden geschapen, ik spreek dan bijvoorbeeld over taalfaciliteiten die niet uitvoerbaar zijn. Die in de theorie misschien op papier als je de hele taalwetgeving leest en je gaat dat helemaal uitpluizen die er misschien wel goed uitzien maar in de praktijk niet uitvoerbaar zijn. Omdat we niet de mensen hebben, voldoende ambtenaars hebben die tweetalig zijn of wat Duits betreft die ook nog eens de juiste taal spreken op de juiste dienst. Er zijn altijd achterpoortjes bijvoorbeeld in de taalwetgeving staat er ja elke dienst moet zo samengesteld zijn dat er minstens één bediende aanwezig is die bijvoorbeeld het Duits machtig is. Maar als die mens twee keer per week op die dienst werkt en ziek is of op vakantie is dan heeft de burger die op dat moment naar de dienst gaat pech. Dus eigenlijk denk ik dat veel structuren in het huidige federalisme gewoon niet uitvoerbaar zijn, maar wel er in theorie mooi uitzien.

Si plusieurs sens négatifs distincts se dégagent du panel citoyen, on trouve également des sens positifs au fédéralisme belge. La troisième façon de percevoir le système fédéral combine des éléments négatifs avec des éléments positifs. Tout d’abord, les membres de ce groupe considèrent le système fédéral belge comme la meilleure solution