• Aucun résultat trouvé

ANTIDISCRIMINATIE, MET BIJZONDERE AANDACHT VOOR OUDERE WERKNEMERS EN VROUWEN

Dans le document Télétravail et négociation collective (Page 169-173)

DE RECHTSPOSITIE VAN DE TELEWERKNEMER

HOOFDSTUK 11. ANTIDISCRIMINATIE, MET BIJZONDERE AANDACHT VOOR OUDERE WERKNEMERS EN VROUWEN

In het Europees raamakkoord van 16 juli 2002 wordt als principe vooropgesteld dat de telewerknemers niet mogen gediscrimineerd worden ten aanzien van de reguliere werknemers en derhalve dezelfde toegang moeten hebben tot vorming en promotie. Tevens wordt bepaald dat zij met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden en omstandigheden dezelfde rechten moeten kunnen laten gelden al de reguliere werknemers, behoudens specifieke afwijkingen die zijn verbonden aan de eigenheid van het telewerk.

Hoewel in de Belgische wetgeving geen noemenswaardige nadelen zijn verbonden aan het statuut van telewerknemer (voor zover zij niet onder de huisarbeidwet vallen geldt immers het gemeen sociaal recht) bevat de Belgische wetgeving geen uitdrukkelijk discriminatieverbod ten aanzien van de telewerknemers. Een dergelijke bescherming zou echter kunnen worden geput uit de antidiscriminatiewet.1 Ingevolge het arrest van het Arbitragehof van 6 oktober 2004 zijn de in deze wet opgesomde discriminatiegronden immers niet limitatief.

Wanneer er wordt van uitgegaan dat geen andelen mogen zijn verbonden aan het statuut van telewerknemer, rijst evenmin het probleem van de indirecte discriminatie van bepaalde groepen werknemers (zoals oudere werknemers of vrouwen) doordat zij de facto de categorie van telewerknemers bevolken.

Bovendien lijkt het thans niet zo te zijn dat telewerk voornamelijk een zaak is van vrouwen dan wel van oudere werknemers.

1 Wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van de discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, B.S. 17 maart 2003.

HOOFDSTUK 12. ARBEIDSINSPECTIE

Met betrekking tot tal van sociale wetten wordt de naleving mede verzekerd door het toezicht dat wordt uitgeoefend door de sociale inspecteurs. Met betrekking tot telethuiswerknemers stelt zich evenwel een bijzonder probleem met betrekking tot dit toezicht vermits deze hun arbeid thuis verrichten en zich derhelve beschermd weten door de grondwettelijk gewaarborgde onschendbaarheid van de woning. Voornoemde inspecteurs zullen dus met betrekking tot deze werknemers zich niet zonder meer naar de arbeidsplaats kunnen begeven teneinde zich ervan te vergewissen dat de sociale wetten waarop zij toezicht uitoefenen worden nageleefd. Overeenkomstig het bepaalde in de Arbeidsinspectiewet hebben zij slechts toegang tot de bewoonde lokalen wanneer de politierechter daartoe vooraf toestemming heeft verschaft.1

1 Art. 4 Wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie, B.S. 8 december 1972.

HOOFDSTUK 13. BESLUIT

Met de notie telewerk wordt doorgaans gedoeld op elke vorm van werken op afstand waarbij deze afstand wordt overbrugd door middel van het gebruik van informatica en telecommunicatietechnologie. Het betreft met andere woorden een ruim begrip dat naast het veel voorkomende telethuiswerk, ook het telewerken in televerzamelcentra, het telewerk in satellietkantoren en het mobiel telewerken, omvat.

Telewerk maakt niet het voorwerp uit van een bijzondere wettelijke regeling. Onverminderd de bijzondere bepalingen betreffende de huisarbeid, vallen telewerknemers dus onder het gemeen arbeidsrecht. De bepalingen inzake de huisarbeid vinden toepassing van zodra de werknemer tegen betaling van loon arbeid presteert onder gezag van een werkgever, en dit in zijn woonplaats of op een andere, vrij door hem gekozen plaats, en zonder dat hij onder het toezicht en of de rechtstreekse controle staat van zijn werkgever. Niet vereist is dat regelmatig of substantieel, thuis (of op een andere vrij door de werknemer gekozen plaats) wordt gewerkt. Ook occasionele thuiswerkers vallen onder de toepassing van de bijzondere bepalingen van de huisarbeidwet. In geval slechts een deel van de arbeid “thuis” (lees: thuis of op een andere vrij door de werknemer gekozen plaats) wordt verricht, zijn de bepalingen van de huisarbeidwet in de regel slechts van toepassing op de prestaties die “thuis” worden verricht (het zogenaamde gemengd statuut).

Voormelde bijzondere bepalingen betreffende de huisarbeid hebben in de eerste plaats betrekking op het vereiste dat een geschrift moet worden opgesteld waarin o.m. moet worden bepaald op welke wijze de kosten worden vergoed die de werknemer oploopt ingevolge het thuiswerk. Bij ontstentenis van een schriftelijke overeenkomst betreffende deze kostenvergoeding is, behoudens wanneer een en ander het voorwerp uitmaakt van een Collectieve arbeidsovereenkomst, een vergoeding verschuldigd gelijk aan 10 procent van het loon, tenzij de werknemer aantoont dat de werkelijke kosten hoger zijn. Voor het overige heeft de ontstentenis van een geschrift slechts tot gevolg dat de betrokken werknemer een einde kan maken aan de arbeidsovereenkomst zonder opzeggingstermijn of -vergoeding.

Vervolgens bevat de huisarbeidwet enige bijzonderheden betreffende de schorsing van de arbeidsovereenkomst. Zo zijn de specifieke schorsingsgronden bij slecht weer of technische stoornis niet van toepassing op huisarbeiders. De huisarbeiders werden ook voor een groot deel onttrokken aan de regeling inzake het gewaarborgd dagloon, en gelden ten aanzien van huisarbeiders een aantal afwijkingen in geval van schorsing wegens arbeidsongeschiktheid.

Tenslotte zijn de bepalingen inzake arbeids- en rusttijden, (de bepalingen inzake de jeugdige werknemers uitgezonderd), niet van toepassing. Telethuiswerkers vallen met andere woorden niet onder het verbod op zondagswerk of op tewerkstelling tijdens een wettelijke feestdag, de beperkingen van de arbeidsduur, het verbod op nachtarbeid, de verplichting om de uurroosters na te leven, de bepalingen inzake rusttijden en pauzes. Deze uitsluiting is ingegeven door de omstandigheid dat huisarbeiders ontsnappen aan de rechtstreekse controle van de werkgever.

Vermits deze uitsluiting evenwel tot gevolg kan hebben dat de huisarbeiders rechtstreeks of onrechtstreeks worden gedwongen, om bijvoorbeeld op zondag, ‘s nachts of langer dan de

toegelaten maximale arbeidsduur te werken, rijst de vraag of in deze zin geen waarborgen moeten worden ingelast in de wetgeving.

Voor het overige vallen telewerknemers m.i.v. deze die als huisarbeider zijn tewerkgesteld onder het gemeen arbeidsrecht. Zo hebben zij actief en passief kiesrecht bij de sociale verkiezingen, en vallen zij onder de toepassing van de CAO-wet en derhalve in beginsel onder de in de onderneming geldende CAO’s. Ook de wetgeving inzake welzijn op het werk is onverkort van toepassing op telewerknemers. De Reglementering inzake privacybescherming, m.i.v. de regels inzake camerabewaking en inzake de controle op on-line communicatiegegevens zijn eveneens zonder meer van toepassing op telewerknemers. De nood aan controlemechanismen die op gespannen voet staan met de privacywetgeving is evenwel groter dan ten aanzien van reguliere werknemers, gelet op de omstandigheid dat telewerknemers vaak thuis werken en in ieder geval niet onder het rechtstreekse toezicht van de werkgever.

Vermits telewerknemers verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst vallen zij onder de sociale zekerheid voor werknemers. Op hun loon dient sociale bijdrage te worden betaald. Zij genieten onverkort de voordelen van de verschillende takken van de sociale zekerheid. In afwijking van het gemeen sociaal recht kan de telewerknemer die als huisarbeider is tewerkgesteld, evenwel slechts aanspraak maken op een werkloosheidsuitkering wanneer hij gedurende een ononderbroken periode van 7 dagen geen enkele activiteit als huisarbeider heeft verricht. Betreft het een huisarbeider die tegen stuk- of taakloon werkt dan is bovendien vereist dat deze gewoonlijk niet meer dan twee helpers in dienst heeft, en dat wanneer een gezin meerdere huisarbeiders telt, deze allen gelijktijdig beantwoorden aan het vereiste dat gedurende een ononderbroken periode van 7 dagen geen enkele activiteit als huisarbeider werd verricht. De wetgeving inzake arbeidsongevallen en beroepsziekten is onverkort van toepassing op telewerknemers. Het weerlegbaar vermoeden dat een ongeval overkomen tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst geacht wordt te zijn overkomen door het feit van de arbeidsovereenkomst, zal evenwel tot toepassingsproblemen lijden voor huisarbeiders. Het zal ten aanzien van deze werknemers immers moeilijk zijn om te bepalen of zij op een gegeven ogenblik al dan niet onder het gezag van hun werkgever stonden, hetgeen de toepassing van voormeld vermoeden bemoeilijkt. Deze vaststelling is misschien van die aard dat zij de wetgever ertoe kan bewegen rekening te houden met de bijzondere situatie van deze werknemers ten deze. Voor het overige moet nog worden opgemerkt dat een ongeval overkomen tijdens de verplaatsing van de plaats waar de huisarbeider werkt en de plaats waar hij de grondstoffen afhaalt of aflevert, uitdrukkelijk als een arbeidsongeval worden gezien. De verwijzing naar grondstoffen doet vermoeden dat het hier slechts over handarbeiders gaat. Gelet op de maatschappelijke realiteit van de telethuiswerkers, is het wellicht aangewezen dat de wetgeving ook op dit punt wordt aangepast.

PARTIE 4.

CONCLUSIONS

LISTE DE CONTROLE POUR LA CONCERTATION SOCIALE SUR

Dans le document Télétravail et négociation collective (Page 169-173)