• Aucun résultat trouvé

Socialezekerheidsbijdragen voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren

Quatrième partie de l’étude

Hoofdstuk 2. Socialezekerheidsbijdragen voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren

37. In dit hoofdstuk besteden we achtereenvolgens aandacht aan de socialezekerheidsbijdragen in de socialeverzekeringssystemen voor werknemers (A) en voor zelfstandigen (B) en aan de socialezekerheidsbijdragen voor ambtenaren van de Belgische Staat (C) en voor sociaal verzekerden met een gemengde loopbaan (D). We vatten onze bevindingen samen in een deelbesluit (E).

A. Socialezekerheidsbijdragen in het socialeverzekeringssysteem voor werknemers

38. Het socialeverzekeringssysteem voor werknemers kent een ‘globaal beheer’.93 De opbrengst van de eigenlijke socialezekerheidsbijdragen en van andere inkomsten, zoals bijzondere bijdragen94, beleggingsopbrengsten, staatstoelagen en alternatieve financieringsbronnen, wordt niet volgens wettelijk vastgelegde percentages, maar op basis van de te financieren thesauriebehoeften bestemd voor de financiering van de verschillende socialezekerheidsprestaties waarin het systeem voorziet.95 Hetzelfde geldt voor de eigen socialezekerheidsregeling voor zeelieden.96

De eigenlijke socialezekerheidsbijdragen voor werknemers en daarmee gelijkgestelde sociaal verzekerden bestaan, vanuit juridisch oogpunt, uit werknemers- en werkgeversbijdragen. Werkgevers en daarmee gelijkgestelde personen houden de werknemersbijdragen in op de werknemerslonen en storten ze samen met de verschuldigde werkgeversbijdragen aan de RSZ.97 Gemakkelijkheidshalve gebruiken we hierna de termen ‘werknemer’ en ‘werknemers’ zowel voor de eigenlijke werknemers als de daarmee gelijkgestelde personen en de termen ‘werkgever’ en ‘werkgevers’ zowel voor de eigenlijke werkgevers als de daarmee gelijkgestelde personen.

Tabel 8. Financement du système de sécurité sociale des travailleurs salariés en 2016, en milliers d’euros et en pourcentage du total

Cotisations 47.580.210 75,1%

Cotisations ordinaires 45.423.065 71,7%

ONSS 41.939.710 66,2%

ORPSS 3.437.349 5,4%

CSPM 46.006 0,1%

Cotisations spécifiques 2.157.145 3,4%

Subventions de l'Etat 7.932.415 12,5%

Financement alternatif 6.299.595 9,9%

Recettes affectées 1.293.756 2,0%

Transferts externes 8.112 0,0%

Revenus de placements 239.140 0,4%

93 Art. 21 Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid Werknemers; zie WvE, 698-704.

94 Art. 38 Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid Werknemers; J. PUT, V. VERDEYEN en Y. STEVENS, Praktijkboek sociale zekerheid 2019 voor de onderneming en de sociale adviseur, Mechelen, Wolters Kluwer, 2019, 157-177; W. VAN EECKHOUTTE, Sociaal Compendium ’19-’20. Socialezekerheidsrecht met fiscale notities, Mechelen, Wolters Kluwer, 2019, 651-708.

95 Art. 22 Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid Werknemers.

96 Art. 3, § 7 Besluitwet Maatschappelijke Veiligheid Zeelieden.

97 Art. 21, 23 en 26 RSZ-Wet.

32

TOTAL 63.353.228 100,0%

Source : SPF Sécurité Sociale, ONSS (octobre 2018).

39. In het kader van dit onderzoek die betrekking heeft op de toegang tot de sociale zekerheid van werknemers onderzoeken we achtereenvolgens of de basis voor de berekening van de eigenlijke socialezekerheidsbijdragen objectief en transparant is en rekening houdt met schommelingen in de werknemerslonen (1), of de bijdragen evenredig zijn aan de draagkracht van de sociaal verzekerden (2) en welke bijdrageverminderingen en -vrijstellingen worden toegekend aan de sociaal verzekerden (3).

1. Bijdragebasis en schommelingen in de werknemerslonen

40. Werkgevers- en werknemersbijdragen worden berekend op basis van het onbegrensde brutoloon van de werknemers98, waarop de werknemersbijdrage wordt ingehouden. De werknemersbijdrage maakt bijgevolg deel uit van de bijdragebasis.

Het brutoloon wordt in eerste instantie gedefinieerd als het loon in geld en de in geld waardeerbare voordelen waarop werknemers ingevolge hun dienstbetrekking recht hebben ten laste van hun werkgevers. Sommige voordelen die beantwoorden aan die definitie, worden, geheel of gedeeltelijk, buiten beschouwing gelaten voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen. Zo worden bijvoorbeeld geen bijdragen geheven op vergoedingen voor als bijkomende prestatie verricht toezicht in het kleuter- en lager onderwijs of voor de begeleiding van leerlingen in het leerlingenvervoer, noch op vergoedingen die onder bepaalde voorwaarden worden toegekend met het oog op de verlichting van de werklast van werknemers van minstens 58 jaar oud.99 De waarde van sommige voordelen in natura wordt bepaald op forfaitaire wijze.100 Sommige kostenvergoedingen worden niet beschouwd als loon, voor zover zij het bedrag van de gemaakte kosten niet overtreffen. Een forfaitaire, niet-overdreven geachte vergoeding van de gemaakte kosten is toegelaten.101

Voor sommige categorieën werknemers of andere personen die ressorteren onder het socialeverzekeringssysteem voor werknemers, worden de socialezekerheidsbijdragen berekend op een forfaitair (arbeiders betaald met fooien, zeevissers, gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouw of in de horeca), fictief (onthaalouders), verminderd (binnenschippers) of zo nodig begrensd (betaalde sportbeoefenaars en beroepsrenners) loon.102

De socialezekerheidsregeling voor zeelieden ter koopvaardij berekent de socialezekerheidsbijdragen op basis van het loon van de zeelieden. Daaronder begrijpt men hun standaardgage vermeerderd met de overuren en met alle vergoedingen toegekend aan de betrokkenen.103

Tabel 9. Masse salariale cotisable en 2016, en milliers d’euros

Ouvriers 29.669.900

98 Art. 14, § 1 en 2 RSZ-Wet; art. 38, § 1 Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid Werknemers.

99 Art. 23-23bis Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid Werknemers; art. 14 RSZ-Wet; art. 19-19quater RSZ-Besluit.

100 Art. 20 RSZ-Besluit.

101 W. VAN EECKHOUTTE, Sociaal Compendium ’19-’20. Socialezekerheidsrecht met fiscale notities, Mechelen, Wolters Kluwer, 2019, 396-409.

102 Art. 25-27bis, 31-32bis RSZ-Besluit.

103 Art. 3 Besluitwet Maatschappelijke Veiligheid Zeelieden.

33

Employés 74.849.600

Marins 39.200

TOTAL 104.558.700

Source : ONSS, ORPSS, CSPM (Vade Mecum 2019).

41. De wetsbepalingen die betrekking hebben op de basis voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen, maken in de regel geen onderscheid, naargelang het gaat om typische of atypische werknemers.

Een uitzondering geldt voor werknemers met een flexi-jobarbeidsovereenkomst. De eigenlijke socialezekerheidsbijdragen worden niet geheven op het flexi-loon.104 Met het flexi-loon wordt wel rekening gehouden voor de berekening van de socialezekerheidsuitkeringen van de betrokkenen.105 Die specifieke regeling houdt geen schending in van het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en non-discriminatie, noch van het standstillbeginsel. Het Grondwettelijk Hof acht de regeling immers niet onevenredig, onder meer omdat de betrokkenen, naast hun flexi-job, een andere betrekking tot beloop van ten minste 4/5den van een voltijdse betrekking moeten hebben om in aanmerking te komen voor dat specifiek arbeidsstatuut.106

42. Werknemersbijdragen worden berekend op het werkelijke arbeidsinkomen van de betrokkenen, behoudens in de gevallen waarin de wetgeving het arbeidsinkomen hetzij bepaalt op forfaitaire of fictieve wijze, hetzij vermindert of begrenst. De lage forfaitaire lonen waarop socialezekerheidsbijdragen voor sportbeoefenaars worden berekend, staan recent bloot aan kritiek.107 Werkgevers moeten een aangifte met verantwoording van het bedrag van de verschuldigde bijdragen toezenden aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.108 Ingeval geen dan wel een onvolledige of onjuiste aangifte is gedaan, bepaalt de RSZ ambtshalve het bedrag van de verschuldigde bijdragen op basis van alle voorhanden gegevens. De RSZ kan daartoe ook nuttig geachte inlichtingen inwinnen bij de werkgever die verplicht is ze te verstrekken.109 De socialezekerheidsbijdragen voor werknemers zijn bijgevolg gebaseerd op een objectieve beoordeling van hun arbeidsinkomen. Men kan zich evenwel de vraag stellen of de bijdragebasis wel op een voldoende consistente en rechtszekerheid biedende manier is vastgelegd. De ter zake geldende wetgeving bevat steeds meer bijzondere en uitzonderingsregels en op steeds meer loonelementen worden geen of andere dan de eigenlijke socialezekerheidsbijdragen geheven.110

104 Art. 14, § 3bis RSZ-Wet.

105 Art. 17, 18 en 20 Wet 16 november 2015 houdende diverse bepalingen inzake sociale zaken.

106 GwH 28 september 2017, nr. 107/2017.

107 Zie https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2019/11/12/sociale-bijdrage-topvoetballers, laatst geraadpleegd op 21 maart 2020.

108 Art. 21 RSZ-Wet; art. 3, § 5 Besluitwet Maatschappelijke Veiligheid Zeelieden.

109 Art. 22 RSZ-Wet.

110 W. VAN EECKHOUTTE, “Begrip loon in de bijdrageregeling van de sociale zekerheid voor werknemers. Algemene beginselen” in R. JANVIER, G. VAN LIMBERGHEN en A. VAN REGENMORTEL (eds.), Het loonbegrip, Brugge, die Keure, 2005, 123-124; J. VAN LANGENDONCK, m.m.v.Y. JORENS, F. LOUCKX en Y. STEVENS, Handboek socialezekerheidsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2020, 189-219.

34 Tot de bijdragebasis behoren zowel het vast loon, als commissielonen, eenmalige premies en bonussen en andere vormen van het variabel loon. De bijdragen van werknemers en zeelieden moeten daarop worden ingehouden bij elke betaling van loon.111 De wijze waarop de bijdragebasis wordt bepaald en waarop de bijdragen worden geïnd, houdt bijgevolg rekening met de schommelingen van de werknemerslonen. De werknemersbijdragen worden ook geheven op de actuele lonen.

2. Verhouding tussen bijdragen en draagkracht van de werknemers

43. De werknemersbijdrage is gelijk aan 13,07% van het onbegrensde brutoloon van de werknemers. Voor werknemers die niet ressorteren onder alle socialezekerheidsregelingen waarin het werknemerssysteem voorziet en waarvoor werknemersbijdragen verschuldigd zijn, wordt het bijdragepercentage verminderd met het wettelijk vastgelegde percentage voor elke regeling waaronder zij niet ressorteren.112

Voor zeelieden bedraagt het bijdragepercentage 14,72% van het loon.113

De bijdragevoeten verschillen niet, naargelang het gaat om typische of atypische werknemers.

44. Het bijdragepercentage varieert in principe ook niet naargelang van de hoogte van het loon.114 De werknemersbijdragen zijn in de regel bijgevolg zuiver evenredig aan het door de werknemers verdiende brutoloon en aan hun daarin tot uiting komende bijdragecapaciteit. Men zou, vanuit een vergelijking met de personenbelasting, kunnen stellen dat de draagkracht van de werknemers niet alleen wordt bepaald door de omvang van hun loon en dat een bijdrage naar draagkracht ook zou kunnen stijgen, naarmate de bijdragebasis groter wordt. Men zou dan ook in rekening moeten brengen dat de rijkstoelagen eveneens een bron van inkomsten voor het socialeverzekeringssysteem der werknemers vormen en dat ze worden geput uit de opbrengst van, onder andere, de progressieve personenbelasting.

3. Vermindering en vrijstelling van werknemersbijdragen

45. De federale overheid is bevoegd voor de bijdrageregeling van het socialeverzekeringssysteem voor werknemers.115 De gewesten zijn evenwel bevoegd voor het doelgroepenbeleid dat bestaat in verminderingen van werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid, voor zover die verminderingen worden vastgesteld in functie van de eigen kenmerken van de werknemers. De federale overheid blijft echter bevoegd voor de verminderingen van werknemersbijdragen, voor de structurele verminderingen van werkgeversbijdragen en, behoudens enkele uitzonderingen, voor de vermindering van werkgeversbijdragen die worden vastgesteld in functie van de eigen kenmerken van de werkgever of in functie van de activiteitensector.116

111 Art. 23, § 1 RSZ-Wet; art. 3, § 1 Besluitwet Maatschappelijke Veiligheid Zeelieden.

112 Art. 38 Algemene Beginselenwet Sociale Zekerheid Werknemers.

113 Art. 3, § 2 Besluitwet Maatschappelijke Veiligheid Zeelieden.

114 Zie evenwel, infra, deel 1, hoofdstuk 2, A, 3, a. Werkbonus.

115 Art. 6, § 1, VI, vijfde lid, 12° Bijzondere Wet Hervorming Instellingen.

116 Art. 6, § 1, IX, 7° Bijzondere Wet Hervorming Instellingen.

35 De structurele lastenverlaging en de bijkomende verminderingen van patronale bijdragen bij aanwerving van personeelsleden die behoren tot diverse doel- en risicogroepen, beogen de tewerkstelling te bevorderen door het verlichten van de loonkost. We verwijzen naar omstandige overzichten ter zake117 en merken in dat verband in dit onderzoek slechts op dat proportionele bijdrageverminderingen worden toegestaan, ingeval de betrokken werknemers onvolledige prestaties verrichten.

Tabel 10. Réductions de cotisations sociales hors Maribel en 2016, en milliers d’euros

Réductions fédérales ONSS 6.097.285

Réductions de cotisations spécifiques 115.897

Réductions de cotisations personnelles 977.276

Bonus à l’emploi 974.770 Restructurations 2.506

Réductions de cotisations patronales 314.019

Réductions de cotisations structurelles 4.674.182

Arriérés et anciens codes 15.911

Réductions régionalisées 1.440.189

ONSS 1.099.980

ORPSS 305.940

CSPM 34.269

TOTAL 7.537.474

Source : ONSS (Vade Mecum 2019).

46. We analyseren hierna wel de twee bestaande verminderingen van werknemersbijdragen: de werkbonus (a) en de bijdragevermindering voor werknemers in herstructurering (b).

a. Werkbonus

47. De zogenaamde ‘werkbonus’ is een bijdragevermindering voor typische en atypische werknemers met lage lonen. Die vermindering verhoogt het nettoloon van de betrokkenen en vergroot aldus het verschil met het bedrag van werkloosheidsuitkeringen. Ze geldt voor alle werknemers die ressorteren onder het socialeverzekeringssysteem voor werknemers en de daarvan deel uitmakende ziekte- en invaliditeits-, werkloosheids- en pensioenverzekering. Zeelieden ter koopvaardij kunnen eveneens deze bijdragevermindering inroepen.118

Il s’agit de 1.187.879 bénéficiaires en 2018 (moyenne annuelle en ETP) pour un montant annuel de 1.117,4 millions d’euros.119

117 Zie W. VAN EECKHOUTTE, Sociaal Compendium ’19-20. Socialezekerheidsrecht met fiscale notities, Mechelen, Wolters Kluwer, 2019, 489-569; RSZ, Administratieve instructies RSZ - 2020/1. De bijdrageverminderingen, https://www.socialsecurity.be/employer/instructions/dmfa/nl/latest/instructions/deductions/structuralreduction_t argetgroupreductions/introduction.html.

118 Art. 2, § 1 Wet 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering.

119 Statistiques ONSS.

36 48. Het forfaitaire bedrag van de bijdragevermindering varieert naargelang van de omvang van de arbeidsprestaties van de betrokken werknemers en de hoogte van hun loon.

Naarmate het loon toeneemt, wordt de bijdragevermindering kleiner. Niet alle loonelementen worden meegerekend bij het bepalen van het referteloon. Onder meer het flexi-loon blijft buiten beschouwing. De werkbonus neutraliseert de volledige werknemersbijdrage voor een referteloon tot ongeveer 1.500,00 euro bruto per maand.

Het basisbedrag van de vermindering hangt af van de omvang van het loon, zoals wordt weergegeven in de onderstaande tabel.120

Tabel 11. Vermindering van de persoonlijke socialezekerheidsbijdragen voor werknemers

Bedienden

S (refertemaandloon aan 100% in EUR) R (basisbedrag in EUR)

≤ 1.641,62

> 1.641,62 en ≤ 2.560,57

> 2.560,57

201,62

201,62 - (0,2194 x (S - 1.641,62)) 0,00

Arbeiders

S (refertemaandloon aan 100% in EUR) R (basisbedrag in EUR)

≤ 1.641,62

> 1.641,62 en ≤ 2.560,57

> 2.560,57

217,75

217,75 - (0,2370 x (S - 1.641,62)) 0,00

Voor voltijdse werknemers met onvolledige prestaties en voor deeltijdse werknemers wordt hun brutoloon eerst omgezet in een voltijds loon voor volledige prestaties. Het bedrag van de

120 Loonschijven en verminderingsbedragen gelden vanaf 1 september 2018 (RSZ, Administratieve instructies RSZ -

2020/1. De bijdrageverminderingen. De werkbonus,

https://www.socialsecurity.be/employer/instructions/dmfa/nl/latest/instructions/deductions/workers_reductions/

workbonus.html).

37 vermindering wordt vervolgens bepaald door het basisbedrag te verminderen in verhouding tot de geleverde arbeidsprestaties, uitgedrukt in dagen respectievelijk uren.121

b. Bijdragevermindering voor werknemers in herstructurering

49. De bijdragevermindering voor werknemers in herstructurering komt ten goede aan typische en atypische werknemers die ressorteren onder het socialeverzekeringssysteem voor werknemers en de daarvan deel uitmakende ziekte- en invaliditeits-, werkloosheids- en pensioenverzekering.122

Die werknemers moeten daartoe, hetzij door toedoen van een tewerkstellingscel binnen een bepaalde periode na hun ontslag bij een werkgever in herstructurering opnieuw in dienst zijn genomen bij een nieuwe werkgever, hetzij binnen een bepaalde periode na hun ontslag ten gevolge van het faillissement, de sluiting of de vereffening van de onderneming opnieuw in dienst zijn genomen bij een nieuwe werkgever.123

Il s’agit de 688 bénéficiaires en 2018 (moyenne annuelle en ETP) pour un montant annuel de 1,0 millions d’euros.124

50. De bijdragevermindering kan gedurende maximum 3 maanden worden genoten. Ze bestaat in een forfaitair bedrag van 133,33 euro per maand (x 1,08 voor arbeiders wier brutoloon is aangegeven aan 108%). Het bedrag van de bijdragevermindering wordt voor voltijdse werknemers met onvolledige prestaties en voor deeltijdse werknemers verminderd in verhouding tot hun arbeidsprestaties uitgedrukt in dagen respectievelijk uren.125

121 RSZ, Administratieve instructies,

https://www.socialsecurity.be/employer/instructions/dmfa/nl/latest/instructions/deductions/workers_reductions/

workbonus.html.

122 Art. 3bis Wet 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering.

123 Art. 3bis en 3bis/1 Wet 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering.

124 Statistiques ONSS.

125 Art. 3bis Wet 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering; KB 17 januari 2000 tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering; zie W. VAN EECKHOUTTE, Sociaal Compendium ’19-20. Socialezekerheidsrecht met fiscale notities, Mechelen, Wolters Kluwer, 2019, 567-569; RSZ, Administratieve instructies RSZ - 2020/1. De bijdrageverminderingen. Vermindering van de werknemersbijdragen herstructurering, https://www.socialsecurity.be/employer/instructions/dmfa/nl/latest/instructions/deductions/workers_reductions/

contributionreduction_restructuring.html).

38 B. Socialeverzekeringsbijdragen in het socialeverzekeringssysteem voor zelfstandigen

51. Het socialeverzekeringssysteem voor zelfstandigen kent een ‘globaal beheer’.126 De opbrengst van de eigenlijke socialezekerheidsbijdragen en andere inkomsten, zoals bijzondere bijdragen, beleggingsopbrengsten, staatstoelagen en een aantal alternatieve financieringsbronnen127, wordt niet volgens wettelijk vastgelegde percentages, maar op basis van de te financieren thesauriebehoeften bestemd voor de financiering van de verschillende socialezekerheidsprestaties waarin het systeem voorziet.128 Het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen verzekert, samen met de bevoegde minister, het globaal beheer.129

Tabel 12. Financement du système de sécurité sociale des travailleurs indépendant en 2016, en milliers d’euros et en pourcentage du total

Cotisations 4.301.696 66,7%

Cotisations ordinaires 4.071.314 63,2%

Cotisations de consolidation 2 0,0%

Cotisations des sociétés 214.029 3,3%

Cotisations mandataires publics 8.269 0,1%

Cotisations sur primes deuxième pilier 8.082 0,1%

Subventions de l'Etat 1.412.721 21,9%

Financement alternatif 692.359 10,7%

Transferts externes 400 0,0%

Revenus de placements 38.759 0,6%

Divers 1.049 0,0%

TOTAL 6.446.984 100,0%

Source : SPF Sécurité Sociale, INASTI (octobre 2018).

Zelfstandigen betalen zelf per kwartaal 1/4de van hun socialezekerheidsbijdragen.130 De opdrachtgevers van de zelfstandigen zijn, anders dan de werkgevers, geen socialezekerheidsbijdragen verschuldigd. Vennootschappen zijn wel hoofdelijk aansprakelijk voor de socialezekerheidsbijdragen die zijn verschuldigd door hun vennoten en vennootschapsmandatarissen.131 Vennootschappen en bepaalde instellingen dragen ook bij tot de financiering van het socialeverzekeringssysteem voor zelfstandigen.

De vennootschapsbijdrage kan evenwel nog niet worden aangezien als een evenknie van de werkgeversbijdragen.132 Er is immers geen verband tussen de vennootschapsbijdrage en de socialezekerheidsrechten van de zelfstandigen die werkzaam zijn in het kader van de desbetreffende

126 Zie P. PYPE, "Een globaal beheer van het sociaal statuut der zelfstandigen" in Tussen solidariteit en eigenheid.., Gent, Mys & Breesch, 1994, 261-268.

127 W. VAN EECKHOUTTE, Sociaal Compendium ’19-20. Socialezekerheidsrecht met fiscale notities, Mechelen, Wolters Kluwer, 2019, 838-859.

128 Art. 107-116 Wet 30 december 1992 houdende sociale en andere bepalingen.

129 Art. 111 Wet 30 december 1992 houdende sociale en andere bepalingen.

130 Art. 10 en 15 Sociaal Statuut Zelfstandigen.

131 Art. 15, § 1, derde lid Sociaal Statuut Zelfstandigen.

132 Y. STEVENS enJ. PUT, “Het laatste heilige huisje: professionele apartheid in de sociale zekerheid” in R. DE CORTE, M. DE

VOS, P. HUMBLET, F. KÉFER en E. VAN HOORDE, De taal is gans het recht. Liber amicorum Willy van Eeckhoutte, Mechelen, Wolters Kluwer, 2018, 143.

39 vennootschap.133 Voorts is het bedrag van de vennootschapsbijdrage als forfaitair en vrij gering134, zoals wordt weergegeven in de onderstaande tabel.135

Tabel 13. Vennootschapsbijdrage

Balanstotaal 2018 Vennootschapsbijdrage 2020

< 702.954,47 euro 347,50 euro

> 702.954,47 euro 868,00 euro.

Ook de bijdrage ten laste van bepaalde instellingen136 kan niet worden beschouwd als een alternatief voor de werkgeversbijdrage. Die bijdrage vervangt immers de socialezekerheidsbijdrage van de zogenaamde ‘publieke mandatarissen’137 die werkzaam zijn in het kader van die instellingen.138 De betaling ervan doet bovendien geen socialezekerheidsrechten ontstaan voor de personen met een publiek mandaat.139

De bijzondere bijdrage die rechtspersonen verschuldigd zijn omwille van hun aandeel in de opbouw van aanvullende pensioenen voor zelfstandige bedrijfsleiders140, kan evenmin worden beschouwd als een tegenhanger van de werkgeversbijdrage. Die bijdrage is immers slechts een gedeeltelijke compensatie van een overdreven geachte fiscale aftrek die gepaard gaat met het storten van bijdragen voor die aanvullende pensioenen. De opbrengst ervan wordt wel aangewend voor de financiering van het socialeverzekeringssysteem voor zelfstandigen, maar er is als zodanig geen verband met de socialezekerheidsrechten van de betrokken zelfstandige bedrijfsleiders.141

52. In het kader van dit onderzoek die betrekking heeft op de toegang tot de sociale zekerheid van zelfstandigen, onderzoeken we of de basis voor de berekening van die bijdragen objectief en transparant is en rekening houdt met schommelingen in de beroepsinkomsten van de zelfstandigen (1),

133 GWH nr. 142/2010; 16 december 2010; GWH nr. 103/2011, 16 juni 2011; GwH 25 januari 2017, nr. 10/2017; GwH 25 januari 2017, nr. 11/2017.

134 Art. 91 Wet 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen; art. 2bis en 2ter KB 15 maart 1993 tot uitvoering van hoofdstuk II van titel III van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen, met betrekking tot de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van de vennootschappen bestemd voor het sociaal statuut.

135 RSVZ, Hoeveel vennootschapsbijdrage moet ik betalen?, https://www.rsvz.be/nl/faq/hoeveel-vennootschapsbijdrage-moet-ik-betalen.

136 Wet 13 juli 2005 betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde instellingen.

137 Supra, deel 1, hoofdstuk 1, B, 3. Uitgesloten zelfstandigen.

138 MvT bij het wetsontwerp betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde instellingen, Parl.St. Kamer 2004-05, nr. 1694/1, 4.

139 Adv. RVS bij het wetsontwerp betreffende de invoering van een jaarlijkse bijdrage ten laste van bepaalde instellingen, Parl.St. Kamer 2004-05, nr. 1694/1, 14-16.

140 Art. 28-34 Programmawet 22 juni 2012.

141 MvT bij het ontwerp van programmawet, Parl.St. Kamer 2011-2012, nr. 2198/1, 21-26.

40 of de bijdragen evenredig zijn aan de draagkracht van de zelfstandigen (2) en welke bijdrageverminderingen en -vrijstellingen worden toegekend aan zelfstandigen (3).

Voorafgaandelijk geven we de bijdrageregeling schematisch weer in de onderstaande tabel.142 Tabel 14. Bijdrageregeling zelfstandigen

nettoberoeps- inkomsten per jaar

bijdrage- percentage

bijzondere regels

> 89.051,37 euro 0% maximumbijdrage per jaar € 16.440,79

> 60.427,75 euro

en ≤ 89.051,37 euro 14,16%

bijdrage per jaar ≥ € 12.387,69

≤ € 16.440,79

≤ 60.427,75 euro

20,50%

minimumdrempel categorie minimum jaar-

bijdrage (definitief)

€ 13.993,78 hoofdberoep € 2.868,72

€ 7.226,46 primo-starter € 1.481,44

€ 6.147,47 meewerkende

echtgenoot

€ 1.260,24

vrijstellingsdrempel categorie jaarbijdrage

< 1.548,18 euro bijberoep € 0

< 6.996,89 euro student-zelfstandige € 0

< 3.096,37 euro op pensioen(leeftijd) € 0

< 3.096,37 euro op pensioen(leeftijd) € 0