• Aucun résultat trouvé

Quatrième partie de l’étude

Hoofdstuk 3. Handvest van de sociaal verzekerde

75. In dit hoofdstuk onderzoeken we achtereenvolgens op welke sociaal verzekerden, socialezekerheidsinstellingen en socialezekerheidsregelingen het handvest van de sociaal verzekerde van toepassing is (A), of en hoe een verzoek tot toekenning van socialezekerheidsprestaties moet worden ingediend (B), welke verplichtingen het handvest oplegt aan socialezekerheidsinstellingen op het vlak van informatieverstrekking en raadgeving (C) en binnen welke termijnen die instellingen beslissingen over het recht op en het bedrag van socialezekerheidsuitkeringen moeten nemen en uitvoeren (D). We vatten onze bevindingen samen in een deelbesluit (E).

A. Toepassingsgebied van het handvest van de sociaal verzekerde

76. Het handvest van de sociaal verzekerde is van toepassing op iedere persoon en iedere instelling van sociale zekerheid.227 Uit de overige bepalingen van de wet blijkt duidelijker dat de wetgever alleen de rechtsverhouding tussen de sociaal verzekerden en de socialezekerheidsinstellingen wil regelen.

77. Het handvest beschouwt sociaal verzekerden als natuurlijke personen die recht hebben op sociale prestaties of aanspraak erop maken of kunnen maken.228

Ook wie alleen maar inlichtingen over zijn potentiële rechten vraagt, is een sociaal verzekerde.229

78. Het handvest beschouwt de instellingen die zijn belast met de uitvoering van de socialezekerheidsregelingen, als socialezekerheidsinstellingen.

De bevoegde federale overheidsdiensten worden daartoe gerekend. Hetzelfde geldt voor de overheden, waaronder de Belgische Staat, voor zover ze rechtstreeks socialezekerheidsuitkeringen betalen aan hun personeelsleden.230

79. Het handvest is ten slotte van toepassing op alle door de federale wetgever ingerichte en in dit onderzoek geanalyseerde sociale verzekeringen voor ambtenaren, werknemers en zelfstandigen. De wetgever bepaalt expliciet dat de regels met betrekking tot de heffing en de invordering van socialeverzekeringsbijdragen en andere inkomstenbronnen ook onder de toepassing van het handvest vallen.231

227 Art. 1 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

228 Art. 2, eerste lid, 7° Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

229 Verslag van de Commissie voor de sociale zaken bij het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 11 april 1995 tot invoering van een handvest van de sociaal verzekerde en bij het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, Parl. St. Kamer 1996-97, nr. 907/5, 11-12; Ph.

VERSAILLES, “L’application de la Charte en matière de droit à l’intégration sociale et d’aide sociale” in J.-F. NEVEN en S.

GILSON (ed.), Dix ans d’application de la Charte de l’assuré social, Brussel, Kluwer, 2008, 249-276.

230 Art. 2, eerste lid, 2° Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

231 Art. 2, eerste lid, 1° Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

59 Het handvest beschouwt fondsen voor bestaanszekerheid als socialezekerheidsinstellingen, in de mate waarin ze aanvullende voordelen toekennen.232 Die fondsen fungeren onder meer als inrichters van buitenwettelijke aanvullende sectorpensioenen. Dat het handvest niet van toepassing is op door andere inrichters of pensioeninstellingen beheerde buitenwettelijke aanvullende socialezekerheidsregelingen, acht het Grondwettelijk Hof geen schending van het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en non-discriminatie. Het Hof is van oordeel dat het aan de wetgever toekomt om te oordelen of het handvest van toepassing moet zijn op socialezekerheidsprestaties die voortvloeien uit een vrijwillige aansluiting.233

B. Verzoek tot toekenning van socialezekerheidsprestaties

80. Socialezekerheidsprestaties worden toegekend, hetzij ambtshalve in de gevallen waarin dit per socialezekerheidsregeling mogelijk wordt geacht bij koninklijk besluit, hetzij op schriftelijk verzoek.234

Bij koninklijk besluit wordt per socialezekerheidsregeling bepaald in welke gevallen een tot toekenning van een prestatie in een andere socialezekerheidsregeling, geldt als verzoek tot toekenning van een prestatie in de betrokken socialezekerheidsregeling.235

81. Verzoeken moeten worden ingediend bij de bevoegde socialezekerheidsinstelling. Wordt het verzoek ingediend bij een andere socialezekerheidsinstelling, dan moet die het verzoek onverwijld overmaken aan de bevoegde instelling en de verzoeker daarvan op de hoogte stellen. De datum van de indiening van het verzoek bij een niet bevoegde instelling geldt, onder bij koninklijk besluit voor elke socialezekerheidsregeling te bepalen voorwaarden, als datum van het verzoek.236

C. Verplichtingen inzake informatieverstrekking en raadgeving

82. De socialezekerheidsinstellingen die vallen onder de toepassing van het handvest, moeten op schriftelijk verzoek inlichtingen verstrekken aan de sociaal verzekerden.237 Dat geschreven verzoek kan in om het even welke vorm worden gedaan.238

De socialezekerheidsinstellingen moeten alle “dienstige inlichtingen” betreffende de rechten en verplichtingen van de sociaal verzekerden verstrekken. Koninklijke besluiten moeten voor elke socialezekerheidsregeling bepalen wat onder dienstige inlichtingen moet worden verstaan. De gegeven inlichtingen moeten nauwkeurig en volledig zijn. De gegeven informatie moet duidelijk melding maken van het nummer van het behandelde dossier, en ook van de dienst die dat dossier beheert. De inlichtingen moeten de betrokken sociaal verzekerde toelaten zijn verzekerbaarheid te verkrijgen of te

232 Art. 2, eerste lid, 2°, c) Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

233 GwH 20 december 2012, nr. 165/2012.

234 Art. 8 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

235 Art. 9, laatste lid Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

236 Art. 9 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

237 Art. 3, eerste lid Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

238 Arbh. Brussel AR 45.205, 30 april 2007; J.-F. FUNCK, “Le devoir d’information et de conseil des institutions selon la Charte de l’assuré social” in F. ÉTIENNE en M. DUMONT (dir.), Regards croisés sur la sécurité sociale, Liège, Anthemis, 2012, 173-174.

60 behouden en zijn rechten en verplichtingen uit te oefenen. Bovendien verschaffen de instellingen uit eigen beweging aan de sociaal verzekerde alle bijkomende informatie die nodig is voor de behandeling van zijn verzoek of het behoud van zijn rechten.239 Ook de gegevens van diegenen die verdere inlichtingen kunnen verstrekken, moeten worden meegedeeld. Inlichtingen zijn in principe kosteloos en moeten in principe worden verstrekt binnen een termijn van 45 dagen. De termijn gaat in op de datum waarop de instelling de vraag om inlichtingen heeft ontvangen. De koning bepaalt in welke socialezekerheidsregelingen die termijn kan worden verlengd.240 Het handvest legt bijgevolg duidelijk de verplichting op om geïndividualiseerde informatie te verstrekken aan de sociaal verzekerden.

Daarnaast moeten de socialezekerheidsinstellingen ambtshalve algemene informatie verstrekken door een regelmatig geactualiseerd document op te stellen met een beschrijving van de rechten en de plichten van de sociaal verzekerden, die voortvloeien uit de wetgeving die de desbetreffende instelling moet toepassen. Dat document wordt gratis ter beschikking gesteld van de sociaal verzekerden die erom vragen.241

Het handvest voorziet niet in een bijzondere sanctie voor de miskenning van de informatieverplichting die het oplegt. De schending van deze verplichting kan eventueel wel de aansprakelijkheid van de desbetreffende socialezekerheidsinstelling in het gedrang brengen.242

83. De socialezekerheidsinstellingen moeten onder de voorwaarden waartoe ze zijn gehouden tot het verstrekken van individuele informatie, ook raad geven aan ieder sociaal verzekerde die erom verzoekt.243 De wetgever legt de socialezekerheidsinstellingen een proactieve houding op.244

Bij ontstentenis van een bijzondere sanctie kan de miskenning van de raadgevingsverplichting eveneens de aansprakelijkheid van de betrokken socialezekerheidsinstelling in het gedrang brengen.245 84. Verzoeken om inlichtingen of raad, die zijn gericht aan een niet bevoegde socialezekerheidsinstelling, moeten onverwijld worden doorgestuurd aan de bevoegde instelling en de verzoeker moet hiervan tezelfdertijd worden op de hoogte gebracht.246

85. Socialezekerheidsinstellingen moeten zich uitdrukken in een voor het publiek begrijpelijke taal. Het handvest bepaalt niet welke taal dat is. De te gebruiken taal wordt bepaald door de federale wetgeving inzake het gebruik der talen in bestuurszaken. De instellingen moeten een begrijpelijke taal hanteren in al hun betrekkingen met de sociaal verzekerde, in welke vorm deze ook plaatsvinden. De

239 Art. 3 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

240 Art. 2 Besluit Handvest Sociaal Verzekerde.

241 Art. 2 Besluit Handvest Sociaal Verzekerde.

242 Arbrb. Brussel 28 januari 2004, Soc.Kron. 2004, 588; J.-F. NEVEN, “La réparation selon le droit commun des fautes des institutions de sécurité social” in F. ÉTIENNE en M. DUMONT (dir.), Regards croisés sur la sécurité sociale, Liège, Anthemis, 2012, 247-275.

243 Art. 4 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

244 Arbrb. Brussel 28 januari 2004, Soc.Kron. 2004, 588; J.-F. FUNCK, “Le devoir d’information et de conseil des institutions selon la Charte de l’assuré social” in F. ÉTIENNE en M. DUMONT (dir.), Regards croisés sur la sécurité sociale, Liège, Anthemis, 2012, 175-182.

245 Arbrb. Brussel 28 januari 2004, Soc.Kron. 2004, 588; J.-F. NEVEN, “La réparation selon le droit commun des fautes des institutions de sécurité social” in F. ÉTIENNE en M. DUMONT (dir.), Regards croisés sur la sécurité sociale, Liège, Anthemis, 2012, 247-275.

246 Art. 5 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

61 verplichting geldt dus zowel voor de geschreven als de mondelinge betrekkingen met de sociaal verzekerde.247

De informatie of raad moet begrijpelijk zijn, niet zozeer voor een specialist in de materie, maar voor een gemiddelde sociaal verzekerde die de gebruikte taal beheerst op een voldoende wijze. Dat sluit met name het gebruik van codes, niet uitgelegde acroniemen of te specifiek jargon uit, maar doet geen afbreuk aan het belang van de juridische argumentatie in de beslissing. Deze moet zowel begrijpelijk, als juridisch correct zijn.248

D. Toekenning van socialezekerheidsprestaties

86. In het kader van dit onderzoek onderzoeken we hoe wordt bepaald binnen welke termijn een beslissing over de eerste toekenning van een socialezekerheidsprestatie moet worden genomen (1) en binnen welke termijn de eerste betaling ervan moet plaatsvinden (2). In dit hoofdstuk beperken we ons tot de regels die voortvloeien uit het handvest van de sociaal verzekerde. De specifieke regels die de bepalingen van het handvest aanvullen en relevant zijn in het kader van dit onderzoek worden geanalyseerd in de opeenvolgende hoofdstukken van deel 2.

1. Termijn voor het nemen van een beslissing

87. Het handvest legt de socialezekerheidsinstellingen de verplichting op om het onderzoek over het recht op en het bedrag van een socialezekerheidsuitkering af te ronden binnen een bepaalde termijn. De socialezekerheidsinstellingen kunnen kortere dan de in het handvest vastgelegde termijnen als streefdoel vooropstellen in hun bestuursovereenkomsten. De sociaal verzekerde put evenwel geen rechten daaruit.

Het handvest gunt socialezekerheidsinstellingen, behoudens in uitzonderlijke gevallen, een termijn van maximum 4 maanden voor het nemen van een beslissing. Het handvest laat ook toe dat de wetgeving voor bepaalde socialezekerheidsregelingen voorziet in kortere termijnen.249

88. De wettelijke termijn gaat in na de ontvangst van het verzoek of na het feit dat aanleiding geeft tot het ambtshalve onderzoek van het recht op uitkering.250 Een onvolledig verzoek doet de termijn in principe lopen.251 Specifieke wetgeving bepaalt voor sommige socialezekerheidsregelingen dat de termijn voor het nemen van een beslissing slechts aanvangt bij de indiening van een volledig verzoek.

247 Art. 6 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

248 J.-F. FUNCK, “Le devoir d’information et de conseil des institutions selon la Charte de l’assuré social” in F. ÉTIENNE en M. DUMONT (dir.), Regards croisés sur la sécurité sociale, Liège, Anthemis, 2012, 197, K. LEUS en I. VERHEVEN,

“Voorlichtings- en informatieplicht van de socialezekerheidsinstellingen” in J. PUT (ed.), Het handvest van de sociaal verzekerde en bestuurlijke vernieuwing in de sociale zekerheid, Brugge, Die Keure, 1999, 66.

249 Art. 10 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

250 Art. 10 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

251 P. PALSTERMAN, “De toekenningsprocedure” in J. PUT (ed.), Het handvest van de sociaal verzekerde en bestuurlijke vernieuwing in de sociale zekerheid, Brugge, Die Keure, 1999, 98.

62 De termijn waarin de betrokken socialezekerheidsinstelling een beslissing moet nemen, wordt geschorst, zolang de betrokkene de hem gevraagde noodzakelijke inlichtingen niet verstrekt of een buitenlandse instelling geen volledig gevolg heeft gegeven aan een verzoek om inlichtingen die noodzakelijk zijn voor het nemen van een beslissing.252

De sanctie van de overschrijding van de termijn bestaat in het verschuldigd zijn van intresten die van rechtswege lopen vanaf de datum waarop de socialezekerheidsprestaties opeisbaar worden.253

3. Eerste betaling van een toegekende uitkering

89. Het handvest gunt socialezekerheidsinstellingen, behoudens in uitzonderlijke gevallen, een termijn van maximum 4 maanden voor het uitvoeren van een beslissing. Het handvest laat daarnaast ook toe dat de wetgeving voor bepaalde socialezekerheidsregelingen voorziet in kortere termijnen.254 90. Die termijn loopt vanaf de kennisgeving van de beslissing tot toekenning en ten vroegste vanaf de dag waarop de uitbetalingsvoorwaarden vervuld zijn. Is geen kennisgeving vereist, dan loopt de termijn vanaf de beslissing.255

Ingeval de toegekende prestatie slechts éénmaal per jaar wordt uitbetaald, moet de betaling worden verricht in de loop van het jaar waarop ze betrekking heeft of ten laatste eind februari van het daaropvolgende jaar.256

91. Is de betaling laattijdig, dan brengt de socialezekerheidsinstelling die belast is met de uitbetaling, de verzoeker hiervan op de hoogte, onverminderd het recht van de verzoeker om zijn zaak aanhangig te maken bij de bevoegde rechter. De instelling vermeldt de redenen van de vertraging.

Zolang de betaling niet is gedaan, wordt de verzoeker om de 4 maanden in kennis gesteld van de redenen van de vertraging.257

De sanctie van de overschrijding van de termijn bestaat in het verschuldigd zijn van intresten die van rechtswege lopen vanaf de datum waarop de socialezekerheidsprestaties opeisbaar worden.258

E. Deelbesluit

92. In dit hoofdstuk onderzochten we op welke sociaal verzekerden, socialezekerheidsinstellingen en socialezekerheidsregelingen het handvest van de sociaal verzekerde van toepassing is, of en hoe een verzoek tot toekenning van socialezekerheidsprestaties moet worden ingediend, welke informatie- en raadgevingsverplichtingen het handvest oplegt aan socialezekerheidsinstellingen en binnen welke

252 Art. 10, vijfde lid, en 11, tweede lid Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

253 Art. 20 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

254 Art. 12 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

255 P. PALSTERMAN, “De toekenningsprocedure” in J. PUT (ed.), Het handvest van de sociaal verzekerde en bestuurlijke vernieuwing in de sociale zekerheid, Brugge, Die Keure, 1999, 98-99.

256 Art. 12 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

257 Art. 12 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

258 Art. 20 Wet Handvest Sociaal Verzekerde.

63 termijnen die instellingen beslissingen over het recht op en het bedrag van socialezekerheidsuitkeringen moeten nemen en uitvoeren.

93. We stelden vast dat het handvest van de sociaal verzekerde van toepassing is op alle in dit onderzoek geanalyseerde sociale verzekeringen voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren van de Belgische Staat, met inbegrip van de heffing en invordering van socialeverzekeringsbijdragen.

De buitenwettelijke aanvullende pensioenen voor werknemers en zelfstandigen behoren niet tot het toepassingsgebied van het handvest. We onderzoeken in hoofdstuk 6 van deel 2 welke informatie- en raadgevingsverplichtingen de betrokken pensioeninstellingen hebben en binnen welke termijnen ze beslissingen moeten nemen en uitvoeren.

94. Socialezekerheidsprestaties worden toegekend hetzij op schriftelijk verzoek, hetzij ambtshalve in de gevallen waarin dat per socialezekerheidsregeling wordt bepaald bij koninklijk besluit.

Verzoeken die worden ingediend bij een bevoegde socialezekerheidsinstelling, moeten worden overgemaakt aan de bevoegde instelling. De datum van de “verkeerde” indiening geldt als datum van het verzoek, onder bij koninklijk besluit voor elke socialezekerheidsregeling te bepalen voorwaarden.

We stelden vast dat het handvest voor de sociaal verzekerde niet voorziet in één socialezekerheidsloket, maar dat wel compenseert door aan de socialezekerheidsinstellingen de verplichting op te leggen een verkeerdelijk aan hen gericht verzoek over te maken aan de bevoegde instelling. We onderzoeken in de opeenvolgende hoofdstukken van deel 2 of de datum van indiening dan wel de datum van ontvangst van het overgemaakte verzoek geldt als datum waarop het verzoek om toekenning van een socialezekerheidsprestatie is ingediend.

95. De voor die sociale verzekeringen bevoegde instellingen moeten ambtshalve algemene informatie verstrekken via een regelmatig geactualiseerd document dat gratis wordt ter beschikking gesteld van de sociaal verzekerden die erom vragen.

Ze moeten voorts op schriftelijk verzoek alle “dienstige inlichtingen” met betrekking tot rechten en verplichtingen verstrekken en raad geven aan de sociaal verzekerden. Het handvest deelt met de Aanbeveling Toegang Sociale Bescherming de bekommernis dat sociaal verzekerden hun rechten en verplichtingen moeten kennen. Wat wordt beschouwd als dienstige inlichtingen, wordt echter bepaald voor elke socialezekerheidsregeling afzonderlijk. Die aangelegenheid onderzoeken we nader in de opeenvolgende hoofdstukken van deel 2. We stellen in dit stadium van ons onderzoek reeds vast dat het handvest de socialezekerheidsinstellingen niet verplicht tot het geven van regelmatige updates over de individuele rechten van de sociaal verzekerde, de terbeschikkingstelling van online simulatoren of persoonlijke accounts. Om die redenen verwijzen we voor onze eigenlijke diagnose naar de opeenvolgende hoofdstukken van deel 2.

96. Het handvest van de sociaal verzekerde bepaalt de maximumtermijnen waarbinnen sociale-zekerheidsinstellingen beslissingen moeten nemen over het recht van sociaal verzekerden op een socialezekerheidsprestatie en over het bedrag ervan en waarbinnen ze de eerste betaling van een toegekende periodieke uitkering moeten doen.

64 Die maximumtermijn lijkt voor vele socialezekerheidsuitkeringen zeer lang, maar het handvest laat toe dat socialezekerheidsregelingen kortere termijnen vastleggen. Die aangelegenheid onderzoeken we nader in de opeenvolgende hoofdstukken van deel 2.

97. Om de hoger uiteengezette redenen zullen we ons deelbesluit moeten nuanceren in de opeenvolgende hoofdstukken van deel 2.

65

Deel 2. Algemene juridische en socio-economische analyse van de