• Aucun résultat trouvé

P LANIFICATIE BBP Josafatstation

Dans le document 2005 - 2006 2005 - 2006 (Page 89-92)

Na de goedkeuring van het bijzonder bestemmingsplan “Gaucheret” verleden jaar dat de definitieve stedenbouwkundige voltooiing van de Noordwijk mogelijk maakt, blijft er een laatste groot te ontwikkelen gebied op het grondgebied van de Gemeente over, zijnde het oude vormingsstation Josafat. Het betreft een uitgestrekt terrein van 24,72ha waarvan 18,55ha gelegen zijn op het grondgebied van de gemeente Schaarbeek en 6,17ha op Evere. Het uit te voeren programma op dit gebied van gewestelijk belang wordt in het Besluit van de Regering van 29 januari 2004 vastgelegd.

N.a.v. de publicatie van dit besluit, heeft de dienst onmiddellijk de nodige stappen ondernomen om deze opdracht aan een extern studiebureau toe te vertrouwen. De aanduiding van het studiebureau is slechts meer dan een jaar later, in september 2005, kunnen gebeuren omwille van de complexiteit van de aanbestedingsprocedure van de dienstenopdracht (gemeenschappelijke opdracht en onderhandelingsprocedure met beperkte bekendmaking) en de kostprijs van de te realiseren studies dat een begrotingswijziging in 2005 noodzakelijk maakte (285.015€, incl. BTW, waarvan 33% ten laste van de gemeente Evere).

Op dit ogenblik heeft het studiebureau reeds de studie van de bestaande (feitelijke en wettelijke) toestand van de site en het ontwerp van lastenboek van het verslag over de milieueffecten opgemaakt. Zeer binnenkort zal het begeleidingscomité van dit verslag worden samengesteld en zal dit comité de opmaak van dit verslag volgen. Indien alles volgens de opgemaakte planning verloopt, zal het ontwerp van BBP, samen met het verslag van de milieueffecten, aan een openbaar onderzoek in de beide gemeenten worden onderworpen tegen midden 2007. Wordt dus vervolgd.

7.8. L

EEFMILIEU

Ten opzichte van 2003 en 2004 zijn er meer vergunningen en verklaringen (89) dan de voorbije jaren afgeleverd. Dit hangt nauw samen met de aanwerving van een controleur in mei 2005 waardoor het werk van de 2 inspecteurs aanzienlijk werd verlicht.

De vergunningen die het meest door de gemeente werden afgeleverd, zijn de volgende:

slagerijen, autoherstelplaatsen, werven voor asbestverwijdering, vishandels, bakkerijen, bouwmaterialenwinkels, feestzalen en stookolietanks. Het BIM (Brussels Instituut voor het Leefmilieu, ondertussen Brussel-Leefmilieu geworden) levert eveneens een bepaald aantal vergunningen voor meer industriële activiteiten of grote kantoorgebouwen of parkings af.

Dit jaar nog werden verschillende grote werven in de Noordwijk (kern 65, Evere Square en op de verkaveling Dailly) opgestart die een belangrijke opvolging vereisen (in het bijzonder door de organisatie van vergaderingen tussen de verschillende actoren actief op het vlak van de controle en de werforganisatie). Daarbovenop kwam nog het overleg met de buurtbewoners van de kern 65 en met de aannemers van de bouwheer in de wijken.

De dienst heeft ook sterk geïnvesteerd in de opmaak van opvolgschema’s voor de controles en de klachten wat op termijn de organisatie van meer gerichte controlecampagnes en de verbetering van het klachtenbeheer zouden moeten mogelijk maken.

Bovendien, sinds september 2005, werden 345 controles uitgevoerd. Elk plaatsbezoek wordt in een gegevensbestand ingevoerd dat de straat en de datum van het bezoek weergeeft. Dit laat ook toe om de straten (of eerder de straatgedeeltes) die worden gecontroleerd te visualiseren.

Voor 2006 was de doelstelling om tussen de 50 en de 70 straten te controleren teneinde in hoofdzaak de zonder vergunning uitgebate installaties te regulariseren en “de toer van de gemeente’ in 5 jaar te doen. Echter, midden 2006 kan de dienst al vaststellen dat deze doelstelling niet haalbaar is zowel door een gebrek aan middelen (één enkele controleur), alsook door de tijd die in de opvolging van de overtredingdossiers moet worden gestoken.

Bovendien heeft de toepassing van de talrijke en complexe nieuwe leefmilieureglementeringen nieuwe taken voor de dienst met zich meegebracht (bijvoorbeeld, vragen om inlichtingen van het publiek m.b.t. de problemen van bodemverontreiniging). Dit vereist ook de investering van tijd in de integratie van deze nieuwe reglementeringen in de bestaande procedures en de opmaak/de actualisatie van gegevensbestanden om over betrouwbare informatie te kunnen beschikken.

La commune s’est d’ailleurs engagée dans cette voie en signant l’accord de coopération avec l’IBGE en 2005 qui comprend notamment la détermination d’objectifs de travail commun prioritaires et une meilleure circulation de l’information entre les administrations concernées.

Enfin, en environnement, il est particulièrement important d’accentuer la responsabilisation des exploitants pour qu’ils intègrent le fait que leurs activités ont des incidences sur la qualité de vie des riverains et sur l’environnement. Ce travail en amont de sensibilisation devrait permettre, à terme, de réduire le nombre des infractions environnementales (tant au niveau du respect des conditions d’exploitation incluses dans les permis d’environnement que de la détection de secteurs sensibles). Le service travaille d’ailleurs déjà avec cette optique et aimerait la développer à l’avenir.

Néanmoins, il semble illusoire de faire reposer entièrement cette tâche sur les agents actuellement présents qui ne peuvent y consacrer qu’une partie de leur temps. Il faudrait plutôt développer comme en urbanisme, un poste consacré à la planification et à la gestion des bases de données et des tableaux de bord.

De gemeente heeft zich daartoe trouwens verbonden door de ondertekening van het samenwerkingsakkoord met het BIM in 2005 wat i.h.b. de bepaling van prioritaire gemeenschappelijke werkdoelstellingen en een betere doorstroming van informatie tussen de betrokken administraties inhoudt.

Tot slot, inzake leefmilieu, is het bijzonder belangrijk de verantwoordelijkheid van de uitbaters te beklemtonen opdat zij zouden beseffen dat hun activiteiten gevolgen op de levenskwaliteit van de buurtbewoners en het leefmilieu hebben. Deze voorafgaande sensibilisatie zou op termijn een daling van het aantal milieuovertredingen moeten mogelijk maken (zowel op het vlak van de naleving van de uitbatingvoorwaarden vervat in de milieuvergunningen als op het vlak van de opsporing van de gevoelige sectoren). De dienst werkt trouwens al in deze optiek et zou dit graag verder ontwikkelen in de toekomst.

Niettemin lijkt het onrealistisch om deze taak volledig toe te bedelen aan het huidige effectief dat slecht een deel van zijn tijd hieraan kan besteden. Het zou aangewezen zijn om, naar analogie met stedenbouw, een functie te creëren bestemd voor de planning en het beheer van gegevensbestanden en opvolgingstabellen.

Dans le document 2005 - 2006 2005 - 2006 (Page 89-92)