• Aucun résultat trouvé

Correctif du Rit 3 (complet) Page 72 ex. 1 Louise a l’intention

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "Correctif du Rit 3 (complet) Page 72 ex. 1 Louise a l’intention"

Copied!
8
0
0

Texte intégral

(1)

Correctif du Rit 3 (complet)

Page 72 ex. 1

Louise a l’intention d’aller camper en France avec sa famille comme chaque année.

Henk voudrait participer à un camp d’informatique. Il a déjà demandé des renseignements. Il veut apprendre à mieux utiliser son ordinateur.

Ex. 2

Bram voudrait avoir un nouvel ordinateur. Il va une fois par semaine au local multimédia de l’école, mais il trouve que ce n’est pas suffisant. Il voudrait pouvoir chatter, mettre des films et des photos en ligne. Ses parents sont d’accord parce que son père a besoin d’un nouvel ordinateur pour son travail.

Ex. 3.2

Lore et Dieter parlent du rêve de Dieter d’avoir un vélomoteur/scooter quand il aura 16 ans.

Ex. 3.3

Lore demande à Dieter ce qu’il aimerait faire ou acheter quand il aura 16 ans.

Réponse de Dieter : Il voudrait acheter un vélomoteur. Il rêve d’un Dax.

Avis de Lore : C’est cher.

Dieter explique qu’il épargne depuis 4 ans.

Ce qu’il ne fait jamais :

- Il ne va pas au cinéma (sauf quand ses parents paient) - Il n’achète pas des vêtements en plus

De temps en temps il fait du babysitting.

Dieter pense qu’il a encore le temps d’épargner (il n’a pas encore 16 ans.) Il pourrait aussi acheter un vélomoteur d’occasion.

Page 79 - 81 Exercice 1 :

Vandaag moet hij voor de eesrte keer naar zijn nieuwe school gaan (devoir aller). Hij staat op de bus te wachten (verbe de position + te + inf). Hij wenst op tijd op school te zijn (souhaiter d’être). Hij ziet de bus aankomen (voir venir). Eerst wil hij een kaartje kopen (vouloir acheter). Hij kan al een beetje Nederlands spreken (pouvoir parler), maar het is niet gemakkelijk om de buschauffeur te begrijpen (pour + inf). Hij vergeet hem bijna te betalen (oublier de payer). Op de bus zitten veel mensen te slapen of hun krant te lezen (verbe de position + te + inf). Hij gaat naast een meisje zitten (aller s’asseoir) en begint met haar te praten (commencer à parler). Hij blijf een kwartiertje naast haar zitten (rester assis). Daar komt een oude dame aan. Jonathan geeft haar zijn zitplaats. Misschien helpt het meisje hem morgen om nog een beetje Nederlands te leren (pour + inf).

(2)

Exercice 2:

Vorig jaar logeerde Jonathan drie weken bij zijn pennenvriend in Nederland. De tweede dag van zijn verblijf moest hij al voor de eesrte keer naar zijn nieuwe school gaan. Hij moest met de bus van kwart over zeven naar de stad. Jonathan wenste op tijd op school te zijn. Hij stond bij de bushalte te wachten toen een meisje naast hem kwam staan. Hij zag de bus aankomen. Eerst wilde hij een kaartje kopen. Hij kon al een beetje Nederlands spreken, maar het was niet gemakkelijk om de buschauffeur te begrijpen. Hij vergat hem bijna te betalen, maar het meisje hielp hem. Op de bus zaten veel mensen te slapen of hun krant te lezen. Hij ging naast het meisje zitten en begon met haar te praten. Hij bleef een kwartiertje naast haar zitten. Toen kwam een oude dame aan. Jonathan gaf haar zijn zitplaats. Misschien zou hij de volgende dag met dat meisje zijn Nederlands kunnen oefenen.

Exercice 3:

Ik ben blij met jou kennis te maken.

Wil je iets drinken?

Ik begin hongert te krijgen.

Wens je ook iets te eten?

Straks help je mij afwassen, nietwaar?

Mag je van je ouders naar de bioscoop gaan?

We kunnen met de bus gaan. Wil je met mij meegaan?

Is het gemakkelijk de ondertitels te begrijpen?

Blijf je vanmiddag ook op school studeren?

Misschien kunnen we elkaar morgen terugzien.

Mag ik je vragen de deur dicht te doen?

Exercice 4:

Uit te nodigen Op te bellen Terugkomen Klaar te maken Uitgeven Oppassen Terug te zien Af te wassen

(3)

Exercice 5:

Anja is van plan naar de bioscoop te gaan.

Ik ben van plan twee dagen aan zee door te brengen.

Mijn ouders zijn van plan een dagtrip met de trein te maken.

De leraar is van plan een fietstocht te organiseren.

De lerares is van plan met ons naar het pretpark te gaan.

Lies is van plan aan een muziekkamp deel te nemen.

Mijn broer is van plan zijn fototoestel meet te nemen.

Moeder is van plan pannenkoeken te bakken.

Ik ben van plan op het internet te surfen.

We zijn van plan een videoclip te maken.

Page 85

1. Le coupe-vent (K-way) avec fermeture éclair, bandes sur les manches et capuchon.

2. Le sweatshirt avec col en V 3. Le sweatshirt avec capuchon 4. Le polo

5. Le jeans 6. La chemise

7. Le pantalon avec grandes poches sur les côtés

1 2 3 4 5 6 7

E F D A G B C

Page 86 1. Le pull

2. La jupe longue

3. Le T-shirt avec impression 4. Le pull avec col roulé et bonnet

5. Le coupe-vent sans manches avec capuchon et fermeture éclair 6. Le chemise à longues manches

7. La robe d’été

1 2 3 4 5 6 7

(4)

C E G B F A D

1. Les bottes en cuir

2. Les sandales à semelles compensées 3. Les sabots

4. Les chaussures d’été à lacets

5. Les chaussures de randonnée (chaussures de sport solides) 6. Les chaussures de sport bicolores

7. Les bottes en caoutchouc

1 2 3 4 5 6 7

C E B F G D A

Page 88

CD 2.55 CD2.56

Vêtement demandé Veste noire T-shirt

Taille 34 34

Problème Trop large Trop étroit/serré

Demande une autre couleur/modèle

La même en gris Bleu foncé ou vert foncé, éventuellement avec d’autres modèles

Conclusion Prend la veste Prend uniquement le T-shirt

Crainte Que les manches soient trop

longues

/

Achat d’un autre article / /

Page 89 Texte 1

- Elles sont dans un magasin de vêtements - Un T-shirt

- 10 euros

- La semaine dernière, elle a acheté une jupe - Elle se demande si c’est assez grand

Texte 2

- Un papa

- Un pull pour sa fille

- Un gris clair avec un col en V

- Cinq couleurs : rouge, beige, brun, noir et gris clair - Taille 36

Zoek het woord - Ruilen

- Had u aan iets gedacht ?

(5)

- Hebt u al een idee ?

- Ik heb in de etalage een mooie trui gezien.

- Tweedehands Texte 3

- Des chaussures de sport

- Elles ne sont pas chères / les élèves de sa classe en ont / sa maman lui avait promis un cadeau pour son anniversaire la semaine prochaine

- Vu l’article dans un catalogue

- Ne sont pas des vraies chaussures de marque / ce sont des chaussures de seconde main / ce sont des chaussures volées ou il faut une carte de client qui coute 50€

- Elle décide quand même de téléphoner Page 90

Jonas = 7 Krista = 4 Tom = 3 Ruben =5 Stijn = 6 Leonie = 1 Ilona = 2

Page 94-95

Exercice 1 (exemples de réponses possibles) : Ik mag mijn gsm niet gebruiken.

Mijn vrienden mogen tussen 14 uur en 20 uur komen.

Mijn hond mag me niet komen bezoeken.

Ik mag geen cola drinken.

Ik moet rusten.

Ik moet mijn geneesmiddelen nemen.

De verpleegster moet mijn temperatuur nemen.

De dokter moet me onderzoeken.

Ik wil terug naar huis.

Ik wil met mijn vrienden chatten.

Ik wil lekker eten.

Ik kan niet lopen Ik wil tv-kijken.

Ik kan lezen en schrijven.

Mijn ouders kunnen koekjes brengen.

Ik kan voor school werken.

Exercice 2:

(6)

Lea werkt niet graag.

Ze draagt geen mooie kleren.

Ze drinkt niet veel water.

Ze eet geen pasta met saus.

Ze is geen 16.

Ze wacht niet op haar vrienden.

Ze pest haar broer niet.

Exercice3:

Hoe gaat het met je/jou? (avec toi)

Morgen kan je me komen bezoeken. (me rendre visite) Heb je haar nooit gezien? (ne l’as-tu jamais vue ? elle) We lachen veel met hen/elkaar. (avec eux)

Ze vertellen ons veel mopjes. (ils nous racontent) Mag ik met hem komen? (avec lui)

Ik verveel me. (je m’ennuie)

Ik zal ze/het niet vergeten. (les oublier / l’oublier; objet)

Exercice 4:

Aan de hand – in het gips – van de trap – naar het ziekenhuis – tegen een vriend – in het ziekenhuis – op haar kamer – van 13 uur tot 20 uur – aan het kamp

Exercice 5:

Sam is van zijn fiets gevallen

Hij is drie dagen in het ziekenhuis gebleven.

Daar heeft hij niet goed gegeten.

Hij heeft zich ook verveeld

Zijn vrienden hebben hem bezocht.

Page 106-107

(7)

Exercice 1:

Theo was een sportieve jongen.

Hij speelde in een club.

Hij trainde vaak. Hij ging elke dag naar de training.

Hij kwam altijd op tijd.

Hij had een toffe ploeg.

Zijn trainer heette Mark. Met hem leerde hij veel.

Na de training dronk hij veel water en at hij twee boterhammen.

Exercice 2:

Omdat het al december is

Omdat ze haar handtas had verloren Omdat het al laat is

Omdat vader de tv aanzet Omdat het zo lekker was

Exercice 3:

Chatten Te vragen Te kletsen Te maken Spreken

Exercice 4:

Hij gaat op sportkamp om nieuwe sporten te beoefenen Hij bezoekt zijn oma om haar te helpen

Ze gaat naar bed om te rusten

Ze gaat naar de dokter om geneesmiddelen te krijgen We helpen onze moeder om een cadeau te krijgen

Exercice5:

(8)

Wat scheelt er? / Wat is er aan de hand?

Heb je koorts?

Moet je een afspraak maken?

Tot wanneer moet je in het ziekenhuis blijven?

Wat ben je van plan in de zomervakantie te doen?

Page 111

1. Ils ont l’intention de partir au camp avec des enfants malades et handicapés. Tous les enfants participent aux mêmes activités. Les enfants qui ne sont pas malades doivent aider les enfants malades.

2. Ils doivent parfois aider un enfant à se moucher, ouvrir la porte pur des enfants qui marchent avec des béquilles, couper une pomme en morceaux, pousser une chaise roulante, donner à boire, parler lentement et clairement, aider les enfants à enfiler leurs bottes, mettre les affaires de piscine dans un sac, prendre la température, donner à manger, leur rappeler de mette un pull.

3. Ils trouvent cela passionnant. Les enfants s’amusent ensemble. Ils apprennent à connaître des enfants différents, ils deviennent amis.

4. Oui, car ils expliquent que l’année passée, il y avait 35 participants et 20 moniteurs. Il dit aussi qu’un enfant se cognait souvent et devait porter un casque.

Références

Documents relatifs

Het Migratiewetboek stelt duidelijk (i) dat de algemene regels inzake gezinshereniging voor een derdelander met onbeperkt verblijfsrecht ook gelden voor erkende

Als ik toen – die avond toen ik tweeën- twintig was – ook maar het minste compro- mis had gesloten, zou ik dan, mijn eigen aard in acht genomen, uiteindelijk toch niet hebben

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke

‘Hoge’ en ‘lage’ cultuur in Lang weekend en De vreemdelinge Bram Lambrecht. D E SIXTIES IN

[r]

3) Ze kunnen makkelijk iets organiseren om te ontspannen (Ils savent facilement organiser qqch à plusieurs pour se détendre, ex. Waarom hebben Bart en Sarah gekozen voor de K.U.L.?.

Wanneer zijn vader weg is, staart Joachim wezenloos naar zijn spullen die hij kort geleden heeft verhuisd.. Hij lijkt op een dolende reiziger die op zoek naar

Hij verklaart dat (ze zijn nog nooit naar Amsterdam geweest).. Ik herinner me dat (ze zijn met hun buren