• Aucun résultat trouvé

Article

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "Article"

Copied!
2
0
0

Texte intégral

(1)

RE C H T S P R A A K

L A R C I E R T . B . H . 2 0 0 4 / 1 – J A N U A R I 2 0 0 4 8 3

Uit niets blijkt dat het verlenen van enige beoordelings- vrijheid aan de rechter, zij het met specifieke motiverings- plicht, afbreuk zou doen aan de doelstellingen van de wet- gever (zie:Gerechtelijk akkoord en faillissement, Kluwer, mei 2003 onder: “Sluiting van het faillissement”, door A. MOMBAERTS);

Dat inderdaad al de uitsluitingsgronden, zoals vermeld in artikel 81 van de wet, te maken hebben met “eerlijkheid”;

Overwegende dat de veroordeling dateert van het jaar 1995, dus lang voor het opstarten van de handelsactiviteit van Mevrouw Peeters en geen verband houdt met het faillisse- ment;

Dat dient te worden aangestipt dat de gefailleerde voor wat betreft de door haar opgelopen veroordeling eerherstel heeft aangevraagd en dat zij de straf niet heeft dienen uit te zitten daar deze was uitgesproken met uitstel voor 5 jaar en de proeftijd gunstig is verlopen;

Dat de geldboete en de andere in het vonnis bepaalde som- men werden gekweten;

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 27 van de Repara- tiewet van 4 september 2002 tot wijziging van de Faillisse- mentswet van 8 augustus 1997, het tweede lid van artikel 80, 2° van deze Wet wordt vervangen als volgt:

“...

Behalve in geval van gewichtige omstandigheden, met bij- zondere redenen omkleed, spreekt de rechtbank de ver- schoonbaarheid uit van de ongelukkige gefailleerde die te goeder trouw handelt...”;

Overwegende dat er in casu geen gewichtige omstandighe- den aanwezig zijn die de verschoonbaarheid van de gefail- leerde beletten;

Dat de gefailleerde correct heeft gehandeld voor en tijdens het faillissement en, zoals blijkt uit de verklaringen van de curator, correct heeft meegewerkt;

Dat er geen kwade trouw noch enige nalatigheid kon worden vastgesteld;

Dat de fouten uit het verleden niet van die aard zijn een per- soonlijkheid te openbaren die schadelijk is voor de gezond- heid van het economisch leven (zie Memorie van Toelich- ting, Parl. St. Kamer 2000-01, 1132/001, 12-14);

Dat de rechtbank beslist de gefailleerde verschoonbaar te verklaren;

Overwegende dat er aanleiding toe bestaat de sluiting van het faillissement te bevelen.

Om deze redenen de rechtbank,

Gehoord het openbaar ministerie in zijn eensluidend advies, Beveelt de sluiting van het faillissement van Mevrouw Mar- leen Peeters, wonend te 1700 Dilbeek, Ninoofsesteenweg 349, uitgesproken door de 5de kamer van de Rechtbank van Koophandel te Brussel op 20 juni 2000, waarbij aangesteld werd als curator: Mr. Bertrand Asscherickx, en als rechter- commissaris: de Heer C. De Backer, bij gebrek aan actief;

Verklaart de gefailleerde verschoonbaar.

Zegt dat huidig vonnis door toedoen van de griffier bij uit- treksel in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendge- maakt.

(...)

Noot

Overbodige verschoonbaarheid

I. V.

De regel gesteld door het vonnis van 23 september 2003 is het gevolg van het arrest van het Arbitragehof 11/2003 van 22 januari 2003. Het arrest oordeelt dat het ongenuanceerd verbod om verschoonbaar te verklaren al wie ooit een ver- oordeling voor een van de feiten opgesomd in artikel 81, in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. De recht- bank volgt die stelling en oordeelt dat zij mag afwegen of de gefailleerde al dan niet verschoonbaar kan worden ver- klaard.

Het arrest van het Arbitragehof is niet onverdeeld gunstig onthaald. G.A. Dal schrijft dat wat de verschoonbaarheid betreft steeds minder rekening wordt gehouden met het alge- meen belang en alleen de belangen van de failliet in aanmer- king worden genomen1. Een veroordeling voor een van de specifieke misdrijven opgesomd in artikel 81 leek toch een vermoeden waarop de wetgever mocht bouwen om de gunst in te perken. Nu is natuurlijk de vraag gesteld: is verschoon-

1. “L’excusabilité dans la loi du 4 septembre 2002: réparation ou bricolage?”, J.T. 2003, 635.

TBH-2004-1.book Page 83 Thursday, December 18, 2003 4:37 PM

(2)

JU R I S P R U D E N C E

8 4 R . D . C . 2 0 0 4 / 1 – J A N V I E R 2 0 0 4 L A R C I E R

baarheid voor de fysieke personen wel nog een gunst? In werkelijkheid zou het veel eenvoudiger zijn, de lege ferenda, aan te nemen dat de sluiting van het faillissement (na veref- fening) tot mechanisch gevolg heeft dat de schulden van de fysieke personen gewist worden, behalve wanneer de rechter zelfs ambtshalve het tegenovergestelde beslist in het vonnis van sluiting en op die wijze een sanctie oplegt.

Het Arbitragehof heeft in de prejudiciële procedure waarin uitspraak is gedaan op 22 januari 2003, niet ongenuanceerd

gezegd dat artikel 81 als dusdanig indruist tegen de Grond- wet. De uitspraak laat toe de appreciatiebevoegdheid van de rechter uit te sluiten in bepaalde omstandigheden (bv. de poort wordt opengelaten voor een verbod van verschoon- baarheid van degene die tijdens zijn handelsactiviteit veroor- deeld is). De Rechtbank van Koophandel te Brussel stond voor een geval waarin de veroordeling van de failliet dateerde van voor de uitoefening van de handelsactiviteit en kon dus redelijkerwijze op grond van het arrest van het Arbi- tragehof de wet buiten toepassing laten.

RÉSUMÉ: L’EXCUSABILITÉ COMPLEXE ET INUTILE Le jugement est une application de la doctrine de l’arrêt de

la Cour d’arbitrage du 22 janvier 2003 qui a déclaré, dans certaines limites, l’article 81 de la loi sur la faillite contraire à la Constitution. L’arrêt mais également le législateur ont relativement peu tenu compte de l’intérêt général et se sont par contre fort préoccupés des intérêts du failli, estime G.A.

Dal dans un incisif article paru au J.T. 2003, 635. En prolon-

geant cette idée, puisque l’excusabilité est un droit (limité) et que les exclusions sont devenues rares, ne faudrait-il pas simplifier tout le système et accorder à la clôture de la faillite (après liquidation) l’effet automatique et a priori de l’effacement des dettes des personnes physiques, sauf dans les cas où le juge, même d’office déciderait, à titre de sanc- tion, que cet effet ne peut être accordé?

TBH-2004-1.book Page 84 Thursday, December 18, 2003 4:37 PM

Références

Documents relatifs

Ook wat deze swaptransactie betreft, kan appellante niet redelijk voorhouden dat zij toen niet wist dat, indien de variabele Euribor-rentevoet zou dalen onder de bedongen

Het is niet tegenstrijdig te oordelen enerzijds dat de ven- nootschap Flih schade heeft geleden als aandeelhouder door het faillissement van de NV Coulier en anderzijds dat er voor

Wat de gegrondheid van de oorspronkelijke tegenvorde- ring betreft, heeft de eerste rechter geoordeeld dat BDP haar niet-concurrentieverplichting geschonden heeft door het oprichten

In zoverre het bestreden arrest aldus dient te worden gelezen dat het hof van beroep heeft aangenomen dat de litigieuze schuld van de eiser geen periodiek karakter heeft, met name

Zegt voor recht dat de geïntimeerde Verilar contractbreuk heeft gepleegd door de geïntimeerde Kuwait toe te laten een tankstation te bouwen en uit te baten op een terrein dat

Luites een ondernemingsnummer heeft, zodat hij handelaar is, terwijl voor wat de bevoegdheid ratione summae betreft dient gewezen op het feit dat naast de hoofdsom ook de inte-

Geïntimeerde heeft ondergeschikt voorgehouden dat, zelfs indien kan worden aangenomen dat appellant Goma op 31 december 1998 verlaten heeft, hij alleszins aansprakelijk blijft voor

Uit dezelfde akte blijkt dat geïntimeerde zich borg heeft gesteld voor vier kredieten die mevr.. Uit deze gegevens moet worden afgeleid dat 1) de han- delszaak van Alderweireld