• Aucun résultat trouvé

Article

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "Article"

Copied!
2
0
0

Texte intégral

(1)

JU R I S P R U D E N C E

2 8 2 R . D . C . 2 0 0 7 / 3 – M A R S 2 0 0 7 L A R C I E R

H O F V A N B E RO E P A N T W E R P E N 1 J U N I 2006

ZEKERHEDEN

Persoonlijke zekerheid – Borgtocht – Kosteloos karakter – Bij faillissement – Borgstelling van echtgenoot van hoofdschuldenaar voor verbintenissen van handelszaak van hoofdschuldenaar

Er is slechts sprake van een kosteloze borgstelling in de zin als bedoeld in artikel 80 derde lid Faillissementswet, als enig economisch voordeel in hoofde van de borgsteller ont- breekt.

Om die reden is de borgstelling van de echtgenoot van de hoofdschuldenaar voor de verbintenissen aangegaan door deze hoofdschuldenaar voor diens handelszaak geen koste- loze borgstelling, wanneer blijkt dat de inkomsten van de han- delszaak onrechtstreeks de borgsteller ten goede kwamen.

SÛRETÉS

Sûretés personnelles – Cautionnement – Cautionnement à titre gratuit – Faillite – Cautionnement de l’époux du débiteur consenti pour les obligations du fonds de commerce du débiteur

Il n’y a cautionnement à titre gratuit dans le sens de l’article 80, 3ème alinéa de la loi sur la Faillite, que dans la mesure où tout avantage économique manque dans le chef de la cau- tion.

Pour cette raison, le cautionnement de l’époux du débiteur consenti pour les obligations contractées par ce débiteur pour son fonds de commerce, n’est pas un cautionnement à titre gratuit, quand les revenus de ce fonds de commerce ont apparemment bénéficié à la caution.

NV Fortis Bank/M. Joos

Zet.: E. Hulpiau (voorzitter), E. Lemmens en J. Embrechts (raadsheren) Pl.: Mrs. I. Pierreux loco G. Vanhoucke en K. Verbist

In het bestreden vonnis van 14 maart 2006 verklaarde de rechtbank van koophandel te Antwerpen geïntimeerde bevrijd van zijn verbintenissen ten overstaan van appellante voortvloeiend uit de zekerheidstelling voor de schuld van de gefailleerde Alderweireld.

Appellante tekende hoger beroep aan bij verzoekschrift neergelegd op 6 april 2006.

Zij vraagt dat de vordering van geïntimeerde ongegrond zou worden verklaard en dat rechtens zou worden gezegd dat geïntimeerde niet bevrijd is van de door hem aangegane borgstellingsverbintenis en vraagt dat geïntimeerde veroor- deeld wordt tot de kosten.

Geïntimeerde concludeert tot de ongegrondheid van het hoger beroep dat hij tergend en roekeloos acht en waarvoor hij een schadevergoeding van 1.500 EUR vordert.

1. Geïntimeerde heeft zich bij akte van 8 oktober 1990 borg gesteld voor de schulden van mevr. Alderweireld ten over- staan van appellante.

Mevr. Alderweireld werd failliet verklaard op 18 november 2003.

Met een verzoekschrift neergelegd op 28 december 2005 heeft geïntimeerde gevraagd dat hij bevrijd zou zijn van de verbintenissen volgend uit de voornoemde borgstelling.

2. De eerste rechter heeft deze vordering gegrond verklaard door als bewezen te aanvaarden dat geïntimeerde geen recht- streeks materieel of economisch belang had bij de borgstel- ling die enkel uit bereidwilligheid werd aangegaan.

Hoewel niet uitdrukkelijk vermeld heeft de eerste rechter aldus aangenomen dat de borgstelling kosteloos was.

Om te besluiten tot de integrale bevrijding verwees de eerste rechter naar “de verscheidene afkortingen” die geïntimeerde reeds betaald heeft.

3. Krachtens artikel 80 derde lid Faill.W. kan de natuurlijke persoon die kosteloos een persoonlijke zekerheid heeft gesteld voor de gefailleerde bevrijd worden van zijn verbin- tenissen volgend uit die zekerheidstelling indien die verbin- tenissen niet in verhouding zijn met zijn inkomsten of zijn patrimonium tenzij hij zijn onvermogen frauduleus heeft georganiseerd.

4. De kosteloosheid van de zekerheidstelling moet beoor- deeld worden op het ogenblik van het aangaan van de ver- bintenis.

Geïntimeerde was ten tijde van de borgstelling gehuwd met de hoofdschuldenaar.

De borgstelling in kwestie strekte tot waarborg van een schuld die mevr. Alderweireld aanging voor haar handels- zaak.

Uit het PV van opening van werkzaamheden inzake vereffe- ning/verdeling na echtscheiding opgemaakt door notarissen Van Roosbroeck en Van den Abbeele d.d. 21 mei 2001 blijkt dat geïntimeerde gescheiden is van de gefailleerde bij vonnis van 20 maart 2000 en dat de echtelieden gehuwd waren onder het stelsel van scheiding van goederen.

Uit dezelfde akte blijkt dat geïntimeerde zich borg heeft gesteld voor vier kredieten die mevr. Alderweireld aanging

RDC-TBH-2007_03.book Page 282 Friday, March 2, 2007 9:58 AM

(2)

RE C H T S P R A A K

L A R C I E R T . B . H . 2 0 0 7 / 3 – M A A R T 2 0 0 7 2 8 3

in het kader van haar handelszaak bij verschillende kredie- tinstellingen: 350.000 BEF + 100.000 BEF bij Gemeente- krediet, 225.000 BEF bij Fortis, en 150.000 BEF bij Europa- bank.

5. Uit deze gegevens moet worden afgeleid dat 1) de han- delszaak van Alderweireld slechts leefbaar was mits het bekomen van deze kredieten en 2) Alderweireld zelf blijk- baar niet de nodige zekerheden kon bieden aan de kredietin- stellingen en beroep moest doen op de borgstelling van haar man om de kredieten te kunnen verkrijgen.

6. In voormelde omstandigheden had geïntimeerde, min- stens onrechtstreeks, financieel voordeel bij de kredieten in kwestie waarvoor hij zich borg stelde.

Zijn echtgenote bekwam blijkbaar haar enige inkomen uit de handelszaak en de opbrengsten ervan moesten mee dienen om haar bijdrage te leveren in de kosten van het huishouden.

Ter zake dient erop gewezen dat Alderweireld de handels- zaak in kwestie reeds uitbaatte voor haar huwelijk (hetgeen geïntimeerde in zijn feitelijke uiteenzetting in conclusies vermeldt) en zij slechts failliet is verklaard in 2003, zijnde drie jaren na de echtscheiding, hetgeen betekent dat de han- delszaak minstens gedurende vijftien jaren draaiende werd gehouden en tegenspreekt dat er geen inkomsten uit werden gepuurd. Het krediet dat appellante toestond dateert van 1990 en blijkbaar heeft mevr. Alderweireld haar contractuele verplichtingen nageleefd vermits het krediet niet werd opge- zegd, hetgeen ook tegenspreekt dat de handelszaak verliesla- tend was. Van de andere kredieten zijn geen nauwkeurige gegevens gekend maar het staat vast dat ook deze niet wer- den opgezegd voor de echtscheiding zoals volgt uit de gege- vens in verband met de vereffening en verdeling.

7. Uit voorgaande motieven volgt dat de borgstelling niet als kosteloos in de zin van artikel 80 derde lid kan worden aan- gezien. Het was wel degelijk de bedoeling van geïntimeerde

om op onrechtstreekse wijze mee te genieten van de kredie- ten, die slechts werden toegestaan mits zijn borgstellingen, doordat deze toelieten een tweede inkomen aan het gezin te bezorgen.

De omstandigheid dat de echtelieden gehuwd waren onder een stelsel van scheiding van goederen doet daaraan geen afbreuk.

8. Aldus is niet voldaan aan één van de voorwaarden om aan- spraak te kunnen maken op de bevrijding overeenkomstig artikel 80 derde lid Faill.W.

Het verzoek is ongegrond.

9. Vermits het hoger beroep gegrond is, was dit niet tergend en/of roekeloos.

Om die redenen:

Het hof, (...)

Verklaart het hoger beroep gegrond, Wijzigt het bestreden vonnis, Verklaart het verzoek ongegrond,

Verklaart de vordering wegens tergend en roekeloos hoger beroep ongegrond,

Verwijst geïntimeerde in de kosten van beide aanleggen, deze aan de zijde van appellante begroot op:

– 356,98 EUR rechtsplegingsvergoeding eerste aanleg – 475,97 EUR rechtsplegingsvergoeding hoger beroep – 186,00 EUR rolrecht hoger beroep

(...)

Noot

Zie noot L. VANDEN STEEN onder hof van beroep Luik 4 oktober 2005, in dit nummer, p. 275.

Note

Voy. note L. VANDEN STEEN sous cour d’appel de Liège 4 octobre 2005, dans ce numéro, p. 275.

RDC-TBH-2007_03.book Page 283 Friday, March 2, 2007 9:58 AM

Références

Documents relatifs

Zegt voor recht dat de geïntimeerde Verilar contractbreuk heeft gepleegd door de geïntimeerde Kuwait toe te laten een tankstation te bouwen en uit te baten op een terrein dat

Op basis van het geheel van deze elementen kan uit het ont- breken van feitelijke gegevens voor de periode tussen 1976 en 1991 niet worden afgeleid dat de rechtsvoorganger

Uit de bewoordingen van artikel 46 van de Faillissements- wet kan immers geenszins worden afgeleid dat het beslis- singsrecht van de curator om overeenkomsten die gesloten zijn voor

Dat dient te worden aangestipt dat de gefailleerde voor wat betreft de door haar opgelopen veroordeling eerherstel heeft aangevraagd en dat zij de straf niet heeft dienen uit te

– de Insolventieverordening aldus moet worden uit- gelegd dat een rechterlijke instantie van een lid- staat die de hoofdinsolventieprocedure heeft geo- pend tegen

Dat dient te worden aangestipt dat de gefailleerde voor wat betreft de door haar opgelopen veroordeling eerherstel heeft aangevraagd en dat zij de straf niet heeft dienen uit te

Cassatie leest het arrest evenwel niet letterlijk, maar lijkt aan te geven dat het als geheel moet gelezen worden, en dat uit die lectuur blijkt dat het bestreden arrest van in

Uit deze gegevens moet worden afgeleid dat 1) de han- delszaak van Alderweireld slechts leefbaar was mits het bekomen van deze kredieten en 2) Alderweireld zelf blijk- baar niet