Grammaire : Les adverbes
pronominaux
(cf. De aoopeei
neettetangnjke
periode in het leven van een student-)lntroduction
Relève les phrases avec des adverbes
pronominaux
Peux-tu tenter de
tirer
desconclusions
avec tes camarades de classe ?"
11lu,o-L»k4 ..-)-ÿ-rJ-1,.alqr4...P"rÂ...p*g...t.wre
fivrq-l
-, rr.{-l-
!\!q, -r (t"^-J'o"
bp
l- -r
|ot-Vq,t.-
ÿ, dl
J
P
Oefeningen1)
Les adverbespronominaux penionnels
De studenten zitten op de stoel.
-;1'
Mijn ouders wachten op de schoolresultaten van miin broer.
Op kot moet mijn zus alleen voor haar eten
zorgen. -L1. i:-!!!**
\,; ocLPieter nodigt veel vrienden uit voor ziin
qangfeest. +'u r<-) ul;i&-- ufc<r
-.r-;L Pétradenkt niet veel aan
haar examens omdatze
steedsaan
haar vriendiedenkt. â. t*- *-..--:M-
Hij houdt van dit
land.
r,-r.triçr.Deze Erasmusstudent komt van
ltalië'
ÿ- Lr( i-r' Ô''Lç'-.,,!Met mijn klasgenoten gaan we vanavond naar het cÆncert. r.^- v Li4è'|*
.,-u r^t:-"iÈ':
Piet is van eèn muur tijdens een
studentenfeestr/§evallern.Hij had te
veelgedronken.
We zullen morgen tot Antwerpen rijden.
{ !, I. !-<
2)
Les adverbes pronominauxdémonstratifs
tl*'-* cx-*
'$*-"tOver de qoede studenten wordt er nooit gesproken.
d.ÿ-aauë.-1- Gisteren vond een ongeluk op de campus plaats. De universiteit zegt dat ze voor dat onqeluk niet verantwoordelijk zijn.
Alle leerlingen zijn werkelijk dol op hun leraar
osvcholoqie. .i4
l'r-,.lln ziin verhaal gelooft de politie
niet. * u .t
Ia^-u^,,
lk luister dikwijls naar de CD Lil'
Kleine
rÇ\LL-^ÀrrÇ,,.ea'
3)
Les adverbespronominaux interrogatifs
Marieke is niet tevreden met haar klasgenoten.
Deze leraar kon urenlang over ziin vak spreken. Hij was erg inter,essant.
i,.,.,..,.,-u. 4.,--, !,,, ..,...,...., ,r[-,.L
]Tijdens zijn studies is hij naar Duitsland gegaan om Duits bij te leren.
t2
-t:ÿr'E
Hij heeft zijn examen met een potlood geschreven en wordt hiervoor gestraft.
Het meisje dat tijdensêen aar bij mij is wonen, kwam uit Spanie.
7
4)
Les adverbespronominaux relatifs
De
schilder ô{p1
r.,J n ze spreekt, is een bekende Duitse schilder.Lies ziet de
bus
-,r.rr^ -L,-,
ze al lang wacht, aankomen.Daar is de jong€
-:T filâo
,vr....i ,,-,.
ze op Erasmus naar ltalië is gegaan.Dat zijn moeilijke
vragen
,,.. ,..
.- .1.,
ik toch moet antwoorden.Pieter heeft een nieuwe computer
gekocht
i...:,,, r-;xn-,:-i
hi.i veel kan doen.Mijn ouders gaven me het geld betalen.
Het podium meter hoog.
\-r:;-lr)-À hr,'
ik
mijn koten
mijn eten moesthij tijdens de
stoelendans
viel, was drle5)
Tous les adverbespronominaux confondus
Remplace le(s) mot(s) souligné(s) par un adverbe pronominal
1.
Ikga
vanavond een feestje bouwen met vrienden. Mijn vrienden komen uit Spanje.(adv. Pro.rel.)2.
3.
De vrienden
'trtr.l wrc -"!'. -J,^,.,a..i,s.d ers *"''i?"
S<æ- lap r-'*-<-uJr-crl.r* "*"t6 lfur;i
lk ben bang voor de studentendoop (Pose la question.) Lü.
Ll"r'r -lrn, y b"*1) u,r"'t
2!,.1r:r{!ru<.:<!-l-
Hij is tijdens zijn doop aan_gpgs! gestorven. (adv. Pro.pers.)
itnr-l
l\r";r4. lk
kan goed overweg metde
studenten metwie ik
mijn appartement huur.(ovenveg kunnen: s'entendre avec) (adv.pro.pers.)
5.
De rook komt uit het toilet van de ionqens. (Pose la question)tul
ar.- *tUl-.ü cl- urd2
v c,r,actc.r-ir2
6.
Hij rekent op miin hulp om voor z[n examens te slagen (adv.pro.dem.)Jur^ crr
t
7.
lk ben spaarzaam met het qeld dat ik maandeliiks krijq. (Pose la question)!U ( Lra-{ .,.ÿ.L,
'\-)
f .r
f < -44 -\<- -u w1 rrlzlq
6)
Het studentenleven:Traduction
Le studio dans lequel j'habite est trop petit pour deux personnes.
& $"*n*....$aq.ux-...t.le..r*lcrryr...r...da...À..&1i..^.../ecl.)L....p.rrcrua-.
De
quoi as{u
peur?
J'ai temps.peur
de ne pas
réussir mon examen.J'en
rêvetout
let*l-rscl-.ÿ -i c-uJ,.r
çrtapLe séminaire dont il parle ne m'intéresse pas. Je pense que je ne vais pas y aller.
t*t-t
""e"-L.rlc.[0*ça....!çcl{,r'^oLÀr&.J*1..o;r.rr"}.*...".-r-.*Lu.ryr.aJ....rwu..rr^ol.
Ilz...c*.k-[.
.rJ.}.} *t - ..o...*'].1..h<rc]".8" . 3cI.
La bouteille à laquelle il a dû boire lors de son baptême était vrairnent sale.
14
'oJQurec êlnlnj Bu p asuêd
ar
a n]-sosuod tonbv
Spreekvaard igheid:
Eindelijk
vij!
Hoe goed jeje
ook voorbereidt op hogere studres, het is een blÿft een overgang die niet altijd makkelijk is, al was het maar omdatje
misschien voor deeerste keer
je
veftrouwde thuis gaat verlaten. Verder studeren betekent voor velen ook zelfstandig leren leven.Bespreek een van deze woningen. Welke
voordelen of
nadelen biedt dezewoonstijl
aan?16
DEEL 3: Waar wonen?