• Aucun résultat trouvé

3 INLEIDING

3.2 LANDELIJKE SPELERS

3.2.1 Agentschap Onroerend Erfgoed

Het agentschap Onroerend Erfgoed is het intern verzelfstandigd agentschap (en tevens wetenschappelijke instelling) van de Vlaamse overheid verantwoordelijk voor het onroerend erfgoed: bouwkundig, landschappelijk, archeologisch en varend erfgoed. Het ondersteunt de bevoegde minister in het onroerend erfgoedbeleid, inventariseert en beschermt gebouwen, landschappen, archeologische sites en varend erfgoed. Het maakt deel uit van het beleidsdomein Omgeving. De afdeling Handhaving van het departement Omgeving ziet toe op de naleving van de reglementering en voert de handhaving uit.

De missie van het agentschap is naar verluidt het onroerend erfgoed in Vlaanderen een zichtbare plek en betekenis geven. Onder de opdrachten die het agentschap zichzelf geeft, lezen we met betrekking tot sensibilisering en maatschappelijke valorisatie:13

• inzicht te geven in de erfgoedwaarden en het maatschappelijk belang van onroerend erfgoed;

• private en publieke eigenaars aan te spreken, te begeleiden en verantwoordelijkheid te laten nemen voor de zorg, het gebruik en de beleving van onroerend erfgoed;

• kaders en instrumenten voor een eigentijdse en kostenbewuste erfgoedzorg te ontwikkelen en de toepassing ervan te bevorderen en op te volgen;

• samen met eigenaars, lokale besturen en professionals ervaringen en deskundigheid te delen;

• alle belanghebbenden hierbij optimaal te betrekken.

De focus van het agentschap ligt op erfgoedbeheer en -zorg. De dienstverlening en regulering richt zich tot drie doelgroepen: eigenaars en beheerders van onroerend erfgoed, lokale besturen en ‘professionelen’.

12 www.onroerenderfgoed.be/sites/default/files/2019-03/CGP_V4_geen_TC_20190322.pdf.

13 www.onroerenderfgoed.be/over-ons.

Sinds 2018 vormen ook metaaldetectoristen een belangrijke doelgroep van het agentschap, dat 2020 uitriep tot jaar van metaaldetectie. Samen met Histories vzw, de cultureelerfgoedorganisatie die de erfgoedvrijwiligers ondersteunt, worden de relaties met de detectoristen aangehaald, de vondstmelding gepromoot en de rechten en plichten uitgelegd.14

Het agentschap beheert een eigen, erkend onroerenderfgoeddepot voor archeologische vondsten uit eigen onderzoek en voor deze die niet in een van de andere erkende onroerenderfgoeddeptos terecht kunnen.

Focus lag de voorbije jaren op de inrichting van het nieuwe depot in Vilvoorde en de verhuis van de collectie uit de vroegere regionale depots in Zarren, Ename en Tongeren. Deze verhuisoperatie werd eind 2019 afgerond. Vondsten worden uitgeleend aan musea of andere onderzoeksinstellingen. Het depot is voor de raadpleging van vondsten toegankelijk voor bezoekers en biedt een blik achter de schermen via een eigen facebookpagina.

Als enige Vlaamse administratie is het agentschap Onroerend Erfgoed ook een ‘Vlaamse Wetenschappelijke Instelling’. Medewerkers van het agentschap doen zelf aan wetenschappelijk onderzoek volgens de principes van de wetenschappelijke integriteit.15 Dit onderzoek staat naast het opgraven en bestuderen van toevalsvondsten volledig in functie van erfgoedinventarisatie, -beheer en -zorg. Dat was vroeger niet het geval. Het agentschap Onroerend Erfgoed ontstond in 2011 uit de fusie van de afdeling “Erfgoed” van het agentschap Ruimte en Erfgoed en het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE). Het VIOE was op zijn beurt in 2004 de opvolger van het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium (IAP). Ten tijde van het IAP, en deels het VIOE, deden de archeologen wel volop aan archeologisch veldonderzoek gestuurd door wetenschappelijke motieven, en verzorgden ze daarover publiekswerking.16

Het agentschap Onroerend Erfgoed doet beperkt aan publiekswerking in zoverre dat dit direct betrekking heeft op het archeologisch onderzoek van de eigen medewerkers: advies en lezingen op vraag, deelname aan erfgoedevenementen, publicatie van eindverslagen en communicatie via eigen sociale mediakanalen.

De publiekswerking heeft overigens in de eerste plaats betrekking op afgerond onderzoek dat gebeurde ten tijde van het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed. De publiekswerking gebeurt vaak uit persoonlijk engagement, bijvoorbeeld het schrijven van artikels in heemkundige tijdschriften. In dat opzicht verschilt de positie van de archeologen van het agentschap niet van deze die werken in bedrijven, universiteiten of lokale overheidsdiensten (zie verder in de landschapstekening). Behalve met een occasioneel nieuws- of facebook-bericht, is het agentschap niet dienstbaar voor de publiekswerking van de archeologische sector. De website en digitale instrumenten van het agentschap dienen erfgoedbeheer en -zorg en nauwelijks de maatschappelijke of wetenschappelijke valorisatie. Deze instrumenten en het gebruik ervan worden besproken in het hoofdstuk ‘Kennis ontsluiten en synthetiseren’.

Het kerntakenplan van de Vlaamse overheid17 heeft er in het geval van het agentschap Onroerend Erfgoed voor gezorgd dat het de kenniscoördinatie en -valorisatie voor archeologisch onderzoek heeft afgestoten, dat de uitgave van publicaties en tijdschriften is beëindigd, de onderzoeksbalans niet langer wordt bijgehouden, archeologische expertise enkel nog via toevalsvondsten of onrechtstreeks (via de verwerking

14 Een blogbericht van het agentschap Onroerend Erfgoed van 30 januari 2020 situeert de doelstelling en planning met betrekking tot metaaldetectoristen (www.onroerenderfgoed.be/blog/metaaldetectie-2020-een-spannend-jaar-voor-de-boeg); meer over metaaldetectoristen in het hoofdstuk ‘Vrijwilligers en verenigingen’.

15 www.onroerenderfgoed.be/wetenschappelijke-integriteit.

16 Van Looveren 2014, 518-536.

17 Het kerntakenplan is de onderhandeling van politiek en administratie over welke activiteiten van de administratie essentieel zijn om de beleidsdoelstellingen te bereiken en de dienstverlening te verzekeren. De plannen werden goedgekeurd 17 juli 2015. Meer info via https://overheid.vlaanderen.be/kerntakenplan.

van onderzoek door anderen) wordt verworven, en acties met betrekking tot de maatschappelijke valorisatie van het archeologisch onderzoek zijn geschrapt. In de huidige hoedanigheid en met het actuele takenpakket, zit het agentschap Onroerend Erfgoed niet in de positie om aan de maatschappelijke (en wetenschappelijke) bepalingen met betrekking tot publiekswerking en draagvlakcreatie zoals gestipuleerd in het Verdrag van Malta tegemoet te komen. Dat hoeft ook niet perse een taak van het agentschap te zijn, maar de Vlaamse overheid is wel verantwoordelijk om de leemte in te vullen. Via de huidige

‘structurele erfgoedpartners’ gebeurt dat niet. We beschrijven hier enkel Herita als landelijke netwerkorganisatie.18

3.2.2 Herita

Herita vzw is opgevat als ‘National Trust’, een netwerkvereniging voor het middenveld en de vrijwilliger met een hart voor erfgoed. De missie luidt: ‘Herita versterkt en stimuleert draagvlak voor erfgoed in Vlaanderen. Wij brengen erfgoedactoren samen, ontwikkelen onroerend erfgoed en engageren het brede publiek.’ Op haar website formuleert Herita de doelstellingen voor 2025 en drie kerntaken: (1) het draagvlak vergroten, (2) de erfgoedsector versterken en (3) onroerend erfgoed ontwikkelen, beheren en ontsluiten.

Het draagvlak vergroten voor erfgoed gebeurt via het erfgoedevenement Open Monumentendag. Hoewel de merknaam Open Monumentendag is, staan ook landschappelijk en archeologisch erfgoed die dag in de kijker. Het archeologisch aanbod van dit evenement is echter klein: in 2019 waren 30 van 913 activiteiten archeologisch geïnspireerd.19 Respondenten van (onroerend) erfgoeddiensten en -organisaties geven aan er bijna altijd deel aan te nemen maar ervaren moeilijkheden om uit het monumenten-aanbod te springen en via het evenement een publiek te bereiken dat in archeologie geïnteresseerd is (zie verder in de landschapstekening).

De inhoudelijke expertise van Herita situeert zich in het bouwkundig erfgoed. De organisatie heeft geen archeologische expertise in huis en organiseert geen aanbod specifiek voor de archeologische sector. In het jaarverslag van Herita voor 2018 komt archeologie of archeologisch erfgoed niet voor, met als uitzondering een archeologische workshop als ledenevent aan de vooravond van Open Monumentendag.20 Dat Herita archeologie niet actief opneemt in zijn werking wordt voorts geïllustreerd door slechts het handvol artikels met archeologische thematiek in de online ‘kennisdatabank’.21 Omdat Herita geen specifieke of actieve werking heeft rond archeologie, is het niet opgenomen als actor in de landschapstekening.22

18 Monumentenwacht Vlaanderen, een samenwerkingsverband van de provincies en de Vlaamse overheid, heeft ook een archeologische poot maar aangezien deze organisatie zich strikt bezighoudt met het beheer en de zorg van de site, is die voor dit onderzoek naar publiekswerking niet relevant. De andere structurele en gesubsidieerde

erfgoedpartners zijn De Erfgoedkluis, het Centrum voor Religieuze Kunst en Cultuur, Het Orgel in Vlaanderen en vzw Bedevaart aan de IJzer (www.onroerenderfgoed.be/partners).

19 De activiteiten van de afgelopen edities van Open Monumentendag zijn te raadplegen en analyseren via de UiT-databank. 30 van de 913 activiteiten van OMD 2019 droeg het ‘label’ archeologie.

20 Jaarverslag Herita 2018 (Herita 2019). Het jaarverslag van Herita voor 2019 was niet beschikbaar bij het afsluiten van dit onderzoek op 30 juni 2020.

21 Het domein ‘archeologie’ geeft in de kennisdatabank van Herita vier artikels: over toevalsvondsten, onroerenderfgoeddepots, tuinarcheologie en virtual reality in het archeologisch museum Ten Duinen (www.herita.be/kenniscentrum).

22 De respondenten werd wel steeds gevraagd naar de expertise- en steunpunten die hen ondersteunden, en naar de participatie aan Open Monumentendag, Erfgoeddag en Archeologiedagen.

3.2.3 Departement Cultuur, Jeugd en Media

De implementatie van het Verdrag van Malta, archeologie en archeologisch erfgoed sorteren onder de bevoegdheid Onroerend erfgoed. Het Departement Cultuur, Jeugd en Media is niet betrokken bij het onroerenderfgoedbeleid, maar soms wel bij het archeologisch erfgoed. Archeologische collecties kwamen in het verleden terecht in musea (zie hoofdstuk ‘Collecties, musea en sites’). Ook via de omgang met archeologie in de lokale erfgoedpraktijk raakt het aan de cultureelerfgoedmaterie (zie hoofdstuk

‘Vrijwilligers en verenigingen’). Het Departement voert echter geen specifiek beleid rond of communicatie over archeologische collecties of musea.

3.2.4 FARO

FARO is het steunpunt voor cultureel erfgoed. Het werkt ‘voor en met erfgoedwerkers uit archieven, erfgoedbibliotheken, erfgoedcellen, organisaties die zich toespitsen op immaterieel erfgoed, landelijke dienstverlenende organisaties en musea. Ook beleidsmakers, gemeentelijke cultuur- en erfgoeddiensten zijn belangrijke doelgroepen’.23 Hoewel beide landelijke organisaties zijn voor respectievelijk cultureel en onroerend erfgoed, kunnen FARO en Herita niet beschouwd worden als elkaars evenknie met een gelijkaardige werking.24 FARO is betrokken bij archeologische publiekswerking in de mate dat de culturele erfgoedinstellingen die het ondersteunt daar via hun collectie of erfgoedgemeenschap betrokken zijn. Er bestaat geen specifieke werking rond archeologische collecties of verenigingen. Naast het steunpunt FARO zijn er in de culturele erfgoedsector twaalf organisaties die een ‘landelijke’ rol opnemen.25Met ‘landelijk’

wordt in het Cultureelerfgoeddecreet en -beleid steeds ‘voor heel Vlaanderen’ bedoeld, bij wijze van onderscheid met ‘regionaal’ en ‘lokaal’, en dus niet ‘Belgisch’.