• Aucun résultat trouvé

Article

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "Article"

Copied!
2
0
0

Texte intégral

(1)

RE C H T S P R A A K

L A R C I E R T . B . H . 2 0 0 8 / 7 – S E P T E M B E R 2 0 0 8 6 6 7

R E C H T B A N K V A N K O O P H A N D E L L E U V E N 2 7 N O V E M B E R 2 0 0 7

VERVOER

Wegvervoer – Internationaal vervoer – Diefstal van oplegger – Oplegger kan een goed zijn in de zin van artikel 1.1 CMR-Verdrag – Aansprakelijkheid van de vervoerder op grond van artikel 17.1 CMR-Verdrag – Bewijslast overeenkomstig artikel 18.1 CMR-Verdrag Een oplegger kan een goed zijn in de zin van artikel 1.1 CMR-Verdrag, wanneer deze niet toebehoort aan de ver- voerder, maar aan de opdrachtgever die met de vervoerder een overeenkomst sluit voor het vervoer ervan.

Bij diefstal van de oplegger is de vervoerder overeenkomstig artikel 17.1 CMR-Verdrag aansprakelijk voor het verlies van de goederen, tenzij hij bewijst dat het verlies is veroorzaakt door omstandigheden die hij niet heeft kunnen vermijden en waarvan hij de gevolgen niet heeft kunnen verhinderen (art. 17.2 en 18.1 CMR-Verdrag).

TRANSPORT

Transport par route – Transport international – Conven- tion CMR – Vol d’une semi-remorque – Une semi-remor- que peut être une marchandise au sens de l’article 1.1 Convention CMR – Responsabilité du transporteur sur base de l’article 17.1 Convention CMR – Charge de la preuve conformément à l’article 18.1 Convention CMR Une semi-remorque peut être une marchandise au sens de l’article 1.1 de la Convention CMR, lorsqu’elle n’appartient pas au transporteur, mais au donneur d’ordre qui conclut avec le transporteur une convention pour son transport.

En cas de vol de la semi-remorque, le transporteur est res- ponsable, conformément à l’article 17.1 de la Convention CMR, pour la perte des marchandises, à moins qu’il ne prouve que la perte a été causée par des circonstances qu’il ne pouvait pas éviter et aux conséquences desquelles il ne pouvait pas obvier (art. 17.2 et 18.1 Convention CMR).

NV Int. Transport Rayden en NV Avero Belgium Insurance/BVBA Hermans S. Transport Zet.: J. Kips (rechter), G. Declercq en L. Nelissen (rechters in handelszaken)

Pl.: Mrs. P. Rubens en M. Dewael

I. Feiten en standpunten

1. NV Int. Transport Rayden (hierna ook Rayden of eiseres genoemd) is net als verweerster een transportfirma.

Rayden deed in het verleden geregeld een beroep op ver- weerster voor de uitvoering van internationale wegtranspor- ten.

2. Op 24 maart 2005 was verweerster gelast met een trans- port, in opdracht van Rayden. Dit transport gebeurde met een trekker van verweerster en een oplegger van Rayden.

Een aangestelde van verweerster parkeerde de trekker met oplegger op een parking van een supermarkt in Vimodrone (dichtbij Milaan in Italië). Hij verliet zijn voertuig en deed boodschappen. Toen hij terug kwam, waren zowel de trekker als de oplegger verdwenen.

De oplegger van Rayden – verzekerd door tweede eiseres – werd nooit teruggevonden.

3. Thans vorderen eiseressen op basis van het CMR-Verdrag een schadevergoeding voor het verlies van de oplegger. De waarde van de oplegger is geraamd op 29.000 EUR.

4. Verweerster meent dat het CMR-Verdrag niet van toepas- sing is omdat de oplegger van eiseres leeg was op het ogen- blik van de diefstal. De oplegger zelf kan volgens ver- weerster niet worden beschouwd als vervoerd goed, in de zin van artikel 1.1 CMR-Verdrag.

II. Voorwerp van de actuele vorderingen

5. Eiseressen vorderen, overeenkomstig hun conclusies van 11 juli 2007, de veroordeling van verweerster tot betaling aan eiseressen van een schadevergoeding van 29.000 EUR, te vermeerderen met interesten vanaf 24 maart 2005 tot op datum van gehele betaling, met dien verstande dat de beta- ling aan één van eiseressen bevrijdend is ten opzichte van de andere.

Eiseressen vorderen tevens de veroordeling van verweerster tot betaling van de gedingkosten.

III. Beoordeling door de rechtbank

6. Het wordt niet betwist dat verweerster, op het ogenblik van de diefstal, in opdracht van Rayden een internationaal transport aan het uitvoeren was. De discussie tussen partijen over het al dan niet toepasselijk zijn van het CMR-Verdrag, betreft in essentie de vraag of een oplegger al dan niet als een vervoerd of te vervoeren goed kan worden beschouwd, in de zin van artikel 1.1 CMR-Verdrag.

7. Dat in artikel 1.2 CMR-Verdrag bepaald is dat onder de term “voertuig” onder meer een oplegger wordt verstaan, sluit niet uit dat een oplegger, in bepaalde omstandigheden, een te vervoeren goed kan zijn, in de zin van artikel 1.1 CMR-Verdrag.

RDC-TBH-2008_7.book Page 667 Tuesday, September 9, 2008 5:15 PM

(2)

JU R I S P R U D E N C E

6 6 8 R . D . C . 2 0 0 8 / 7 – S E P T E M B R E 2 0 0 8 L A R C I E R

De term “goederen” van artikel 1.1 CMR-Verdrag wordt door de rechtspraak ruim geïnterpreteerd. Alle door de ver- voerder te verplaatsen voorwerpen worden als een “goed”

beschouwd, zelfs wanneer het te vervoeren goed een opleg- ger is (zie in dit verband, P. VERGUTS, “De overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg – CMR Verdrag”, Advocatenpraktijk, Kluwer, 1995, p. 16; W. VER-

HEES, Verdrag betreffende de overeenkomst tot internatio- naal vervoer van goederen over de weg (CMR), Bijzondere overeenkomsten, Kluwer, p. 168, nr. 67; Cass. 2 februari 1990, T.B.H. 1990, p. 626 met noot van M. GODFROID). Een oplegger kan een goed zijn in de zin van artikel 1.1 CMR- Verdrag, wanneer, zoals in huidige zaak, de oplegger niet toebehoort aan de vervoerder, maar aan de opdrachtgever die met de vervoerder een overeenkomst sluit over het vervoer ervan. Het CMR-Verdrag is in casu van toepassing op de overeenkomst tussen partijen.

8. Volgens artikel 17.1 CMR-Verdrag is de vervoerder aan- sprakelijk voor het verlies van de goederen, welke ontstaat tussen het ogenblik van de inontvangstneming van de goede- ren en het ogenblik van de aflevering. Artikel 17.2 CMR-Ver- drag bepaalt dat de vervoerder ontheven is van zijn aanspra- kelijkheid indien het verlies is veroorzaakt door omstandighe- den die de vervoerder niet heeft kunnen vermijden en waar- van hij de gevolgen niet heeft kunnen verhinderen. Het bewijs dat het verlies is veroorzaakt door dergelijke omstandigheden, rust op de vervoerder (zie art. 18.1 CMR-Verdrag).

9. In casu levert verweerster aan de rechtbank geen enkel bewijsstuk. Enkel eiseressen leggen een bundel neer, waaruit overigens niet kan worden opgemaakt hoe en in welke omstandigheden de oplegger is verdwenen. Er is slechts een summiere verklaring van de aangestelde van verweerster aan de Italiaanse carabinieri. Deze korte verklaring levert niet het bewijs dat het verlies onvermijdbaar was (zie ter verge- lijking Gent 13 april 1995, T.B.H. 1996, p. 519; Gent 3 oktober 2005, T.B.H. 2006, p. 732). Verweerster is dus aansprakelijk voor het geleden verlies.

10. De omvang van de schade wordt niet betwist. De rente- voet bedraagt 5%, overeenkomstig artikel 27.1 CMR-Ver- drag. Deze rente begint te lopen vanaf de dag waarop de vor- dering bij de vervoerder schriftelijk is ingediend. Uit de stukken die aan de rechtbank zijn voorgelegd, blijkt niet dat de vordering werd ingediend vóór de dagvaarding.

Om deze redenen,

De rechtbank van koophandel,

beslissend op tegenspraak, in eerste aanleg,

verklaart de vordering van eiseressen ontvankelijk en gegrond in de hierna bepaalde mate.

(…)

RDC-TBH-2008_7.book Page 668 Tuesday, September 9, 2008 5:15 PM

Références

Documents relatifs

Désolé, nous sommes complets ce soir. Sorry, we zijn volgeboekt

Voor Maria wordt het een zeer eenzame tijd, ten eerste omdat ze zich niet helemaal thuis voelt in Nederland, maar vooral omdat haar pogingen om met Hans in contact te

Met een Cox proportional hazards model waarbij men corrigeerde voor depressiesubtype, jaar van diagnose, alcohol- en middelenmisbruik, diabetes of

Maar sociaal werk dat professioneel wil zijn, moet de spanningen die leiden tot het gebruik van discretionaire ruimte bespreekbaar maken. Enkel zo kunnen ook structurele veranderin-

Het gevaar van zo’n ‘kind eerst’ benadering is dat ouders al te snel als slechte ouders worden bestempeld, aangezien ouders die te maken krijgen met uithuisplaatsingen van

Die combinatie – onderwijs en onderzoek, erfgoed dat zich deels nog in zijn oorspronkelijke academische context bevindt, de historische belangrijke maatschappelijke rol

In 2016 werd in de schoot van de Verenigde Naties besloten om een Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration te ontwikkelen. Het resultaat van dat werk zou een symbool

Het Migratiepact in België: chronologie van de gebeurtenissen 1 Toon Moonen, Ellen Desmet en Tom Ruys!. Het Migratiepact: aanleidingen voor de crisis en beleidsuitdagingen voor