AC T U A L I T E I T
L A R C I E R T . B . H . 2 0 1 3 / 1 – J A N U A R I 2 0 1 3 5 3
lation10. En toute hypothèse, le tribunal de renvoi ne donne aucune indication permettant de conclure en sens contraire. De plus, il faut également rappeler que la ques- tion de la conformité des réglementations relatives aux jours de fermeture vis-à-vis des libertés de circulation a fait l’objet d’un riche contentieux. Or, il n’existe, au vu de cette jurisprudence, plus aucun doute raisonnable sur la compatibilité de telles réglementations avec les libertés de circulation11.
L’ordonnance rendue par la Cour dans cette affaire ne révolutionne donc pas le droit européen: il s’agit plus d’une ordonnance de rappels, rappel de la jurisprudence et rappel au juge. Au vrai, si le juge national s’estime insuffisamment renseigné par l’acquis européen existant (ou si les faits particuliers de l’espèce justifie, selon lui, une nouvelle interprétation du droit européen), il faut lui conseiller de fournir à la Cour les éléments indispensa- bles à une bonne compréhension des faits (et de leur ori- ginalité). A défaut, le risque existe que le recours préjudi- ciel ne soit instrumentalisé à des fins purement dilatoi- res.
A.D.
2. B
ANKRECHTENFINANCIEELRECHT/D
ROITBANCAIREETFINANCIER Régine Feltkamp12
Wetgeving/Législation
Wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vor- men van collectief beheer van beleggingsportefeuil- les (BS 19 oktober 2012, inwerkingtreding op zelfde datum)
FINANCIELE INSTELLINGEN EN TUSSENPERSONEN Collectief beheer beleggingsportefeuilles
INSTITUTIONS ET INTERMEDIAIRES FINANCIERS Gestion collective de portefeuilles d’investissement Met deze wet wordt de richtlijn 2009/65/EEG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor col- lectieve beleggingen (ICB’s), zoals verder aangevuld door de niveau II-richtlijnen 2010/43/EU en 2010/44/
EU van de Europese Commissie van 1 juli 2010, naar Bel- gisch recht omgezet. Daarnaast wordt nog een reeks
andere wijzigingen doorgevoerd teneinde in te spelen op recente evoluties inzake ICB’s. Omwille van het groot aantal wijzigingen heeft de wetgever ervoor geopteerd de regeling zoals opgenomen in de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles volledig te vervangen door de wet van 3 augustus 2012. Zoals voorheen is het de bedoeling om met deze wet het algemeen wettelijk kader te scheppen voor zowel de Belgische en buitenlandse ICB’s als de Belgische en buitenlandse beheersvennoot- schappen van ICB’s. De regeling per specifiek type van ICB’s zal, eveneens zoals voorheen, verder worden uitge- werkt in koninklijke besluiten. De belangrijkste nieuwig- heden van deze wet als gevolg van voormelde richtlijnen zijn:
– de omzetting naar Belgisch recht van de mogelijk- heid voor beheersvennootschappen van ICB’s om ICB’s te beheren die in andere lidstaten gevestigd zijn via het zogeheten ‘Europees paspoort’, waarbij door de Belgische wetgever ervoor werd geopteerd om enkel geharmoniseerde ICB’s de mogelijkheid te geven om een beheersvennootschap aan te stel- len waaraan een vergunning is verleend in een andere lidstaat dan hun lidstaat van herkomst;
– de vastlegging van een aantal fundamentele begin- selen inzake organisatorische vereisten, belangen- conflicten, gedragsregels en risicobeheer die ICB’s moeten naleven ingevolge verdere afstemming op de MiFID-richtlijn, met machtigingen aan de Koning om deze verder uit te werken; de regels inzake risi- cobeheer, belangenconflicten en gedragsregels zul- len ook gelden voor zelfbeheerde ICB’s;
– de vastlegging van een aantal fundamentele begin- selen om ICB’s de mogelijkheid te geven om over te gaan tot pooling van activa (zogeheten master- feedconstructies), met machtiging aan de Koning om de bijzonderheden verder uit te werken;
– de uitwerking van de basisbeginselen voor fusies tussen ICB’s, met machtiging aan de Koning om de bijzonderheden uit te werken;
– de vereenvoudiging van de te volgen procedure voor ICB’s die hun rechten van deelneming willen verhandelen in andere lidstaten;
– de vervanging van de vereenvoudigde prospectus door een gestandaardiseerd document met de essentiële beleggersinformatie, dat in een begrijpe- lijke taal de belangrijkste kenmerken van de aange- boden ICB’s voorstelt.
Verdere wijzigingen betreffen o.m. de invoering van de mogelijkheid om binnen gemeenschappelijke beleg- gingsfondsen compartimenten en klassen van rechten van deelneming te creëren, de afschaffing van de ver- plichting om elk compartiment afzonderlijk te vermel- den in de statuten of in het beheerreglement, de aanpas- sing van de voorwaarden waaronder beheerstaken aan
10. Voir, pour un exemple, CJCE 1eravril 2008, C-212/06, Gouverne- ment de la Communauté française et Gouvernement wallon /
Gouvernement flamand, Rec., p. I-1683.
11. Voir, par exemple, CJCE 20 juin 1996, C-418/93, C-419/93, C- 420/93, C-421/93, C-460/93, C-461/93, C-462/93, C-464/93, C- 9/94, C-10/94, C-11/94, C-14/94, C-15/94, C-23/94, C-24/94 et C-332/94, Semeraro Casa Uno e.a., Rec., p. I-2975.
12. Docent VUB, advocaat te Brussel.
AC T U A L I T É
5 4 R . D . C . 2 0 1 3 / 1 – J A N V I E R 2 0 1 3 L A R C I E R
derden kunnen worden gedelegeerd en een aantal nieu- wigheden inzake revisoraal toezicht.
Koninklijk besluit van 11 oktober 2012 betreffende de uitgifte van Belgische covered bonds door een kredietinstelling naar Belgisch recht (BS 18 oktober 2012, inwerkingtreding op zelfde datum)
KREDIETINSTELLING
Toezicht op de kredietinstellingen – Algemeen – Herfi- nanciering – Belgische covered bonds – Uitgifte
ETABLISSEMENT DE CREDIT
Contrôle des établissements de crédit – Généralités – Refinancement – Covered bonds belges – Emission Dit KB vult de regeling verder aan die de wetgever bij wet van 3 augustus 2012 heeft ingevoerd voor de uit- gifte van zogeheten Belgische ‘covered bonds’ in de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen. Belgische covered bonds zijn schuldinstrumenten die enkel uitgegeven kunnen wor- den door kredietinstellingen en die gedekt worden door bepaalde activa (‘dekkingswaarden’) die krachtens de wet, onder welbepaalde voorwaarden, als een afge- scheiden bijzonder vermogen beschouwd worden, zon- der dat deze activa evenwel in een afzonderlijke rechts- persoon worden ondergebracht. De wet van 3 augustus 2012 onderwerpt de samenstelling van de dekkings- waarden aan een reeks voorwaarden. Voormeld KB van 11 oktober 2012 legt verder de kwantitatieve en kwali- tatieve criteria vast die bepalen of een actief als dek- kingswaarde kan worden aangewend, legt beperkingen op per categorie van activa en bepaalt aan de hand van twee testen het minimale dekkingsniveau van de covered bonds. Het KB legt eveneens de regels vast voor het bijhouden van het register van de dekkingswaarden en betreffende de portefeuillesurveillant. Het KB bepaalt verder dat de aangehouden dekkingswaarden maximaal 8% van de activa van de uitgevende kredietin- stelling mogen bedragen.
Koninklijk besluit van 11 oktober 2012 betreffende de portefeuillebeheerder in het kader van de uitgifte van Belgische covered bonds door een kredietinstel- ling naar Belgisch recht (BS 18 oktober 2012, inwer- kingtreding op zelfde datum)
KREDIETINSTELLING
Toezicht op de kredietinstellingen – Herfinanciering – Belgische covered bonds – Portefeuillebeheerder ETABLISSEMENT DE CREDIT
Contrôle des établissements de crédit – Refinancement – Covered bonds belges – Gestionnaire de portefeuille Ook dit KB vult verder de regeling aan die bij de wet van 3 augustus 2012 werd ingevoerd voor de uitgifte van zogeheten Belgische ‘covered bonds’. Krachtens het nieuwe artikel 64/13 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen
dat door deze wet werd ingevoerd, moet door de Natio- nale Bank van België een portefeuillebeheerder worden aangesteld bij de kredietinstelling die Belgische covered bonds heeft uitgegeven wanneer er tegen de uitgevende instelling een in artikel 57 van de wet van 22 maart 1993 bedoelde maatregel wordt getroffen die volgens de Nationale Bank van België een negatieve impact kan heb- ben op de betrokken Belgische covered bonds, wanneer er ten aanzien van de uitgevende instelling een liquida- tieprocedure wordt geopend of wanneer de Nationale Bank van België van mening is dat de beoordeling van de positie van de uitgevende kredietinstelling de belangen van de houders van de betrokken Belgische covered bonds ernstig in gevaar kan brengen. De Nationale Bank van België kan ook een portefeuillebeheerder aanstellen wanneer de uitgevende kredietinstelling geschrapt wordt van de lijst van kredietinstellingen die deze instru- menten mogen uitgeven. Vanaf zijn aanstelling staat de portefeuillebeheerder in voor het volledige beheer van het bijzonder vermogen en beschikt hij van rechtswege over alle nodige of nuttige bevoegdheden om dit beheer te voeren, ook om zonder enige beperking alle mogelijke daden van beschikking te stellen.
Het voormeld KB van 11 oktober 2012 legt, in uitvoering van het nieuwe artikel 64/14 van de wet van 22 maart 1993, de vereisten vast waaraan moet worden voldaan om te kunnen worden aangesteld als portefeuillebeheer- der, bepaalt welke handelingen de portefeuillebeheerder mag stellen om de verbintenissen na te leven die zijn opgenomen in de voorwaarden met betrekking tot de uitgifte van de covered bonds en legt de rapporterings- verplichting ten opzichte van de Nationale Bank van Bel- gië vast.
Wet van 3 augustus 2012 tot wijziging van artikel 3,
§ 1, 3° van de wet van 12 juni 1991 op het consumen- tenkrediet (BS 19 september 2012; inwerkingtre- ding 20 september 2012)
CONSUMENTENRECHT
Consumentenkrediet – Definities en toepassingsgebied DROIT DE LA CONSOMMATION
Crédit à la consommation – Définitions et champ d’appli- cation
De wet op het consumentenkrediet sluit in artikel 3 bepaalde kredietovereenkomsten uit van haar toepas- singsgebied. Dit is het geval voor de zogeheten minikre- dieten die in de wet consumentenkrediet omschreven werden als kredietovereenkomsten zonder interest waarbij het krediet binnen een termijn van 2 maanden moet worden terugbetaald, en waarbij de kredietgever kosten vraagt die lager zijn dan 50 EUR per jaar. Met voormelde wet wordt deze definitie aangepast. De wet- gever heeft ervoor gekozen om het jaarbedrag van 50 EUR te vervangen door een maandbedrag van 4,17 EUR, dat indexeerbaar is in functie van de index van