• Aucun résultat trouvé

CORRECTIF – Grammaire – « exercices de révision »

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "CORRECTIF – Grammaire – « exercices de révision »"

Copied!
8
0
0

Texte intégral

(1)

CORRECTIF – Grammaire – « exercices de révision »

La subordonnée :

OB p. 204 : théorie

OB p. 208 – exercice 6

- Hij zegt dat hij zijn vrienden niet kan missen.

- Hij zegt dat hij met iedereen bevriend is.

- Hij zegt dat eerlijkheid zijn beste eigenschap is.

- Hij zegt dat je op iemand moet kunnen rekenen.

- Hij zegt dat je aan een jongen niet alles kan vertellen.

- Hij zegt dat zijn vriend nu naar een andere school gaat.

- Hij zegt dat hij iedereen probeert te helpen.

- Hij zegt dat hij heel goed kan luisteren.

- Hij zegt dat vriendschap heel belangrijk voor hem is.

- Hij zegt dat hij met iedereen kan omgaan.

OB p. 208 – exercice 7

- Ik vraag me af of ze veel vrienden en vriendinnen heeft.

- Ik weet niet waarom ze geen vrienden meer heeft.

- Ik weet niet wat er is gebeurd.

- Weet jij wat haar beste eigenschap is.

- Ze vraagt me elke dag of ze populair is.

- Weet je om hoe laat ze naar bed moet.

- Ik vraag me af of haar ouders streng zijn.

Les subordonnées relatives :

OB p. 217-218 : théorie

OB p. 218 – exercice 1 :

De eigenschap Het strafwerk Het spiekbriefje Het kledingstuk

De jongen Het kind Het mopje Het toestel

Het meisje Het schoolvak Het restaurant Het bericht

De school Het cijfer De activiteit Het boek

OB p. 218 – exercice 2 :

- Het laatste kledingstuk dat ik heb gekocht was een zomertruitje.

- Mijn GSM is het toestel dat ik het meest gebruik.

- Ik heb gisteren tien berichtjes ontvangen. Het eerste bericht dat ik heb gelezen was reclame.

- L.O. is het vak dat mijn nichtje het leukst vindt.

(2)

- Het boek dat ik gisteren van mijn vriendin heb gekregen vind ik fantastisch.

- Dat is de school die we vorige week op het tv-journaal hebben gezien.

- Betrouwbaarheid is de eigenschap die ik het belangrijkst vind.

OB p. 219 – exercice 3 :

- Daar zit de jongen die heel goed piano speelt.

- Ken je het meisje dat naast Bart aan tafel zit?

- Heb je het strafwerk al gemaakt dat we van onze turnleraar hebben gekregen?

- Hoe heet het kind dat met je zusje speelt?

- Ik wil het cijfer verbeteren dat ik vorige week voor wiskunde heb gekregen.

- Ik vind het spiekbriefje niet meer dat ik gisteren heb gemaakt.

- Hoe eindigt het mopje nog dat je me gisteren hebt verteld?

- De Grote Beer is het enige restaurant dat ik ken.

- De activiteit die we samen hebben gedaan, was leuk.

OB p. 218 – exercice 4 :

- Het huiswerk waar ik gisteren mee ben begonnen is af.

- De bus waar ik zolang op heb gewacht had pech.

- Het huis waar ik als kind in heb gewoond bestaat nu niet meer.

- De fiets waar ik tien jaar mee heb gereden is wegegeven.

- Katten zijn de huisdieren waar ik het minst van hou.

- De dolfijn is het dier waar ik het meest van hou.

- Italië is het land waar de beste voetbalspelers uit komen.

OB p. 220 – exercice 5 :

- Sandra is de vriendin naar wie ik het liefst luister.

- Jennifer is het meisje met wie ik het vaakst uitga.

- Hans is de jongen op wie ik kwaad ben.

- Toon is de jongen aan wie ik mijn geheim heb toevertrouwd.

- Meneer Musschoot is de leraar met wie ik gitaar leer spelen.

- De leerlingen op wie je staat te wachten zijn al naar huis gegaan.

OB p. 220 – exercice 6 :

- Is dat het computerspelletje waarvoor je zoveel hebt betaald?

- Vertel me over de fuif waar je vorig weekend naartoe bent geweest.

- Is Spanje het land waar ze dit jaar naartoe gaan?

- Een gsm-hoesje is het hebbedingetje waarvoor ik wil sparen.

- Rap is het muziekgenre waar ze het meest van houdt.

- De tennisclub is de plaats waar ze het meest van houdt.

- De tennisclub is de plaats waar ze elke zaterdagmiddag naartoe gaat.

OB p. 221 – exercice 7 :

- Het programma waar we naar hebben gekeken was niet interessant.

(3)

- Het containerpark waar ik mijn afval naartoe breng, ligt niet ver van huis.

- Een vriend is iemand op wie je kunt rekenen.

- Hij heeft het altijd over het land waar hij vandaan komt.

- Mijn lerares Frans is iemand naar wie ik graag luister.

- Jan is de jongen met wie ik graag lol maak.

- De tram waarop ze elke dag moet wachten is altijd te laat.

- Mijn vader is de persoon met wie ik over alles kan praten.

- Mijn moeder is de persoon aan wie ik alles kan vertellen.

Les comparatifs et les superlatifs

OB p. 227-228 : théorie

OB p. 231 – exercice 4

- Jan heeft meer vrienden dan ik.

- Ik ga beter overeen met jongens dan met meisjes.

- Ik vind mijn broers en zussen leuker dan mijn vrienden.

- Ik ga vaker uit met Loes dan met Linda.

- Op zaterdag mag ik langer slapen dan door de week.

- Mijn zus is ouder dan ik.

- Ik zou liever naar de bioscoop gaan dan thuisblijven.

OB p. 231 – exercice 5

- Jan heeft niet zoveel cd’s als ik.

- Piet is even groot als Diana.

- Hij heeft vandaag evenveel boterhammen gegeten als gisteren.

- De leraar geschiedenis geeft niet zoveel huiswerk als de leraar Frans.

- Mijn vriendin belt niet zoveel als ik.

- Zitten er evenveel leerlingen in jouw klas als in de mijne?

- Waarom zouden ze evenveel zakgeld krijgen als ik? Ze zijn toch veel jonger dan ik!

OB p. 231 & 232 – exercice 6

- Het leukst aan mijn vriendin is dat ze goed kan luisteren.

- Jan is mijn beste vriend.

- Mijn eerlijkste vriendin is Mia.

- Jezelf blijven vind ik het belangrijkste.

- Mijn reis naar Turkije was de meest fantastische vakantie die ik ooit heb gehad.

- In onze klas roken de meisjes het minst.

- Waar eet je het lekkerst? Thuis of op school?

- Mijn oudste zus wordt volgende week achttien.

Les verbes pronominaux (réfléchis et réciproques)

(4)

OB p. 238-239 : théorie

OB p. 239 - exercice. 1 - Zich

- Ons - Zich - Zich - Je - Me - Zich - Jullie - Zich

OB p. 239 & 240 – exercice 2

- Margot wast zich elke avond voor ze naar bed gaat.

- De leerlingen van mijn klas vervelen zich als de leraars afwezig zijn.

- Jan heeft zich verkleed om naar de verjaardag van Kim te gaan.

- Ik herinner me niet hoe laat het toneelstuk begint.

- “Voelt u zich niet lekker?” vroeg de dokter.

- Heb je je al geschminkt?

- Ik moet me haasten als ik op tijd wil zijn.

- Jullie herinneren jullie toch dat we vanavond naar restaurant gaan!

Le futur (zal/zullen – gaan)

OB p. 241 : théorie

OB p. 242 – exercice 1

- Volgende week zullen we terug naar school gaan.

- Iedereen zal vroeger opstaan.

- Alle leerlingen zullen goed opletten.

- Onze lerares wiskunde zal ons veel huiswerk geven.

- Ik zal elke dag in de studie blijven

- Mijn vriendin zal nooit moeten nablijven.

- Ik zal op het einde van de maand een mooi rapport krijgen.

- We zullen allemaal mooie voornemens nemen.

- Zal je elke dag op school eten?

- Zal je elke dag de bus nemen?

OB p. 242 – exercice 2 (voir réponses exercice 1)

L’imparfait

OB p. 245 : théorie

(5)

OB p. 247 – exercice 4

- Ik stond deze morgen laat op.

- Ik kon mijn abonnement niet terugvinden.

- Ik belde mijn vriendin op.

- Ik maakt me snel klaar.

- Ik kwam te laat op school aan.

- Gedurende/Tijdens de les Nederlands stelde ik de horoscoop van mijn beste vriend op.

- Om vier uur ’s namiddags schreef ik me in de zwemclub in.

- Mijn vriend bracht mijn schoolagenda terug. Ik was hem in de klas vergeten.

OB p. 247 – exercice 5

- Ik ontbeet om zeven uur ’s morgens.

- Ik verliet mijn ouders om acht uur (’s morgens).

- De trein vertrok te vroeg.

- Ik miste mijn trein.

- ’s Middags bestelde ik een hamburger.

- Op dat moment was er een ongeluk.

- Ik vertelde alles aan mijn ouders.

- Ik herhaalde het verhaal drie keer.

- Ze geloofden mij nog altijd niet.

Le passé composé

OB p. 249 : théorie

OB p. 253 – exercice 9 :

- Ik heb hem dadelijk gebruikt

- Ik heb het gsm-nummer van mijn beste vriend opgeslagen.

- Daarna heb ik een sms-berichtje ingetikt.

- Ik heb het verstuurd.

- Hij heeft me een berichtje teruggestuurd.

- Ik heb hem teruggebeld.

- We hebben elkaar veel moppen verteld.

- We hebben veel gelachen.

OB p. 253 – exercice 10 :

- Ik heb nooit piercings gedragen.

- Ik heb veel over dat onderwerp gelezen.

- Ik heb er met mijn ouders over gepraat.

- Mijn vriendin heeft er veel geld aan besteed.

- Ze heeft geen ontsteking gekregen.

- Haar dokter heeft het goed gedaan.

- Hij heeft daar een speciale opleiding voor gevolgd.

(6)

OB p. 253 & 254 – exercice 11 :

- Ik heb vrienden van de basisschool opgezocht (opzoeken = rechercher).

- Ik heb ze aan mijn profiel toegevoegd (toevoegen = ajouter).

- Ik heb gekeken naar wat de anderen aan het doen zijn.

- Ik heb grappige films met anderen gedeeld.

- Ik heb commentaar op de foto’s van mijn vrienden gegeven.

- Ik heb een anderhalf uur op mijn lievelingsnetwerksite gezeten.

- Ik heb mijn profiel veranderd.

- Ik heb filmpjes op YouTube geplaatst.

- Ik heb nieuwe trailers bekeken.

- Ik heb diverse spelletjes gespeeld.

Les TP’s

OB p. 257-262 : Théorie (Liste de tp’s)

OB p. 263 – exercice 4 :

- Om vijf uur ben ik naar het zwembad gegaan.

- Hij heeft om zes uur besloten naar TV te kijken.

- Hij heeft een zwarte trui gedragen.

- Ze heeft met de directeur gesproken.

- Hij heeft goedkope viltstiften uitgezocht.

- We hebben onze bovenkleding in de vestiaire opgehangen.

- Ik ben mijn abonnement verloren.

OB p. 263 & 264 - exercice 5 :

- Ik at twee boterhammen met kaas.

- Ik dronk twee glazen melk.

- Ik deed de afwas.

- Ik keek naar het tv-journaal.

- Ik waste me in de badkamer.

- Ik hielp mijn broertje met zijn huiswerk.

- Daarna moest ik mijn kamer opruimen.

- Ik ging om tien uur naar bed.

OB p. 264 - exercice 6 : - Hij at het op.

- Op weg naar huis zag hij een ladder staan.

- Hij kon er niet omheen.

- Hij liep eronder door.

- Daarna ontmoette hij een vriend.

- Die gaf hem een spiegeltje.

- Tom nam het in zijn handen.

- Hij liet het vallen.

- Dat bracht hem zeven dagen ongeluk.

(7)

Ordre des mots dans la phrase :

OB p. 273-274 : Théorie

OB p. 274 - exercice 2

- Ze is zaterdag met haar vriendin met de bus naar de bioscoop geweest om naar de nieuwe film van Johnny Depp te kijken.

- Ik vind dat goede vrienden elkaar moeten helpen als iemand in nood is.

- Vorige maand zijn onze buren met hun huisdieren naar de Ardennen gereden.

- Ze denkt dat haar vriend betrouwbaar is omdat hij haar alles vertelt.

- De beste eigenschap van Arno is dat hij bereid is iedereen te helpen die het nodig heeft.

- Volgend jaar zullen we met het vliegtuig op vakantie naar Turkije gaan.

Les auxiliaires de mode

OB p. 279-280 : théorie

OB p. 280 & 281 – exercice 1

- Je kan commentaar geven op de foto’s van mijn vrienden.

- Het internet kan mijn vriend niet missen. // Mijn vriend kan internet niet missen.

- Wil je ook een nieuwe GSM kopen?

- Hoelang mag je nog online blijven?

- Ik zal je straks sms’en om af te spreken.

- Hoe laat moet je vertrekken?

- Mijn ouders willen niet dat ik te lang op internet blijf.

- Mijn broer wil een nieuwe Xbox kopen.

- Hoe laat zullen we vanavond inloggen?

OB p. 281 – exercice 2

- Ik wil niet met iedereen bevriend zijn.

- Van mijn ouders mag ik geen pc in mijn kamer installeren.

- Ik moet mijn gsm-kaart weer opladen.

- Mijn broer en mijn zus zullen vanavond nieuwe foto’s plaatsen.

- Zo kan hij met ons in contact blijven.

- Ik moet nu stoppen.

- Morgen zal Theo zijn profiel veranderen.

- Waarom mogen jullie niet langer online blijven?

- Ik zal Lea en Celia een vriendschapsverzoek sturen.

- Welke trailer wil je eerst bekijken?

Les verbes à particule séparable et inséparable :

OB p. 282 : théorie

(8)

OB p. 283 – exercice 1

- Hij voegt twee nieuwe vrienden toe.

- Ze gebruikt haar nieuwe schuilnaam.

- Ze treden volgende week op.

- Hoe laat log je je vanavond in?

- Ze zochten nieuwe vrienden op.

- Waarom veranderde jij je profiel?

- Ik verkocht mijn oude pc.

- Je houdt je profiel een keer per week bij.

- Vul je het formulier in?

OB p. 284 – exercice 2

- Heb je het probleem kunnen oplossen?

- Hoelang hebben jullie in de stad rondgehangen?

- We hebben veel nieuwe sporten beoefend.

- Ik heb veel tijd met vrienden doorgebracht.

- Ze zijn niet thuisgebleven.

- Ze hebben het concert bijgewoond.

- Ze hebben de hele avond een film bekeken.

- Ik ben tot middernacht opgebleven.

- We zijn met onze vrienden uitgegaan.

- Hij heeft het nieuw touwenparcours in 20 minuten afgelegd.

- Ze hebben zich goed ontspannen.

L’accord de l’adjectif :

OB p. 295 : théorie

OB p. 295 & 296 - exercice 1

- Iedereen heeft zijn algemene mening over piercings gegeven.

- Vind je tatoeages mooi?

- Ik koop nooit dure kleren.

- Ik heb geen echte voorkeur.

- Kleren moeten makkelijk zijn.

- Mag je kiezen welk kapsel je wilt dragen?

- Ik mag de deur van mijn nieuwe kamer zelf kiezen.

- Welke kleur heeft je voorkeur?

- Ik heb gehoord dat tatoeages heel duur kunnen zijn.

Références

Documents relatifs

Au sortir de l'hiver 1945-1946 pendant lequel la pénurie de combustible s'est fait cruellement sentir dans le monde entier et plus particulièrement en Europe, il est

Pour chaque photo ou dessin, tu feras un petit texte explicatif en quelques phrases, en néerlandais bien entendu �!. Par exemple : Qui est la personne sur la photo ou dessin,

a) Morgen zie ik mijn vrienden terug. Relie les phrases avec “omdat”. a) Ik ken niemand in mijn school.. Ik ben

Waar ben je geboren ? Dat weet ik niet !.. r) Mademoiselle, je voudrais un petit pain au jambon parce que j'ai faim. Juffrouw, ik zou graag een broodje met ham hebben omdat ik

Soit K un convexe fermé d'un espace de Hilbert E3. (Indication : utiliser le théorème sur la somme

Los arados de vapor se multiplican más cada dia, no podiendo considerarse ya la labranza al vapor como un proyecto ni como.. no gaceta agrícola del ministerio de fomento. un

With reference to Kurt Vonnegut, William Blake, Allen Ginsberg and others, this paper will underline the elementary but crucial distinction between sound and meaning and how

/ Het huis waar ik als kind in gewoond heb, bestaat niet meer.. De fiets waarmee ik tien jaar gereden heb, heb