• Aucun résultat trouvé

Article

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "Article"

Copied!
1
0
0

Texte intégral

(1)

RE C H T S P R A A K

L A R C I E R T . B . H . 2 0 0 8 / 4 – A P R I L 2 0 0 8 3 4 1

Het is, gelet op hoger vermelde feiten, dan ook niet bewezen dat het gedeeltelijk niet doorstorten van ingehouden bedrijfsvoorheffing en het gedeeltelijk niet betalen van ver- schuldigde BTW – het feit dat de betaling van deze belastin- gen een op de vennootschap rustende verplichting was, neemt niet weg dat appellant er als zaakvoerder van deze vennootschap op diende toe te zien dat deze belastingen betaald werden – mede veroorzaakt werd door een foutieve houding van de zaakvoerder van geïntimeerde.

IV. Appellant stelt terecht dat geïntimeerde als zaakvoerder van de failliet niet de door de alarmbelprocedure (art. 332 W.Venn.) nochtans vereiste bijzondere verslagen heeft opge- steld die de gegevens dienden te bevatten waardoor de alge- mene vergadering met kennis van zaken zou kunnen oorde- len om te beslissen tot ofwel de ontbinding van de vennoot- schap ofwel tot het aannemen van een herstructureringsplan dat toeliet de continuïteit van de ondernemingen te verzeke- ren en dat geïntimeerde daardoor foutief gehandeld heeft.

Anders dan appellant beweert, betekent zulks echter niet dat de “... beslissing tot voortzetting van de activiteit geen rechtsgevolgen kan sorteren”.

Echter dient appellant nog steeds te bewijzen dat hij door het niet respecteren van de alarmbelprocedure schade geleden heeft.

Door appellant wordt echter zelfs niet aangevoerd, laat staan bewezen, dat indien deze alarmprocedure wel zou gerespec-

teerd geweest zijn, de openstaande belastingschuld niet in dezelfde mate zou bestaan hebben of dat hij dan een groter dividend uit het te realiseren actief van de ontbonden ven- nootschap zou hebben kunnen verwachten.

Bij gebrek aan het bewijs van enige schade, is ook de op artikel 332 W.Venn. gebaseerde vordering tot betaling van schadevergoeding ongegrond.

Om deze redenen, die de motieven van de eerste rechter ver- vangen, blijft de vordering van appellant ook in hoger beroep ongegrond bevonden.

Appellant dient, gelet op zijn ongelijk, de kosten van hoger beroep te betalen.

Om die redenen:

Het hof,

Rechtdoende op tegenspraak, (...)

Verklaart het hoger beroep ongegrond en bevestigt, zij het op andere in dit arrest vermelde motieven, het bestreden vonnis;

Veroordeelt appellant tot betaling van de kosten van hoger beroep.

(...)

Noot

Zie ook in dit nummer, Cass. 17 janvier 2008, p. 321.

Note

Voy. également dans ce numéro Cass. 17 janvier 2008, p. 321

RDC-TBH-2008_04.book Page 341 Thursday, April 3, 2008 11:50 AM

Références

Documents relatifs

stelt niet als voorwaarde dat de regularisatie dient plaats te vinden vóór het tijdstip van de uitspraak door de eerste rechter wanneer tegen dit vonnis hoger beroep wordt

Als eerste grief stelt appellant dat de vordering tot gedwongen overname van aandelen in casu niet ontvankelijk is, omdat er eerst een vereffening-verdeling in natura tussen

Elia couvrira la capacité de réserve positive mFRR requise restante (après avoir tenu compte du partage de réserves et des offres d’énergie d’équilibrage

Elia couvrira la capacité de réserve positive mFRR requise restante (après avoir tenu compte du partage de réserves et des offres d’énergie d’équilibrage

Geïntimeerde heeft ondergeschikt voorgehouden dat, zelfs indien kan worden aangenomen dat appellant Goma op 31 december 1998 verlaten heeft, hij alleszins aansprakelijk blijft voor

Terecht stelt (verweerster) dat de vorderingen niet binnen korte termijn werden ingesteld. Hierbij mag niet uit het oog verloren worden dat hoewel de ‘korte tijd’ naar gelang van

De rechtbank stelt ten eerste echter vast dat de beschikking van de Commissie niet bevestigt dat het kartel daadwerkelijk tot een meerprijs heeft geleid voor de

Voormelde regel wordt niet voorgeschreven op straffe van nietigheid en geïntimeerde toont bovendien niet aan dat haar belangen werden geschaad door het niet vermelden van de staat