• Aucun résultat trouvé

1. Conjugue les phrases suivantes au présent.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "1. Conjugue les phrases suivantes au présent. "

Copied!
9
0
0

Texte intégral

(1)

SSIER DE REVISION

4 N1 4

Chers élèves de 4B, 1

J’espère que cet e-mail vous trouvera tous en pleine forme.

Je vous envoie ce mail avec différents exercices adressés à l’ensemble de la classe mais tout particulièrement à ceux qui veulent continuer le néerlandais l’année prochaine (2h ou 4h).

Le document ci-joint comporte 2 parties.

1) Exercices de révision (tous les points de grammaire abordés cette année) 2) Vous trouverez une capsule vidéo sur le OM …. TE + inf.

Il s’agit d’un point de grammaire que nous aurions dû aborder cette année.

Ik ga naar school // OM mijn vrienden TE zien Je vais à l’école // Pour (afin de) voir mes amis.

 Pour + infinitif >< Pour + GN (Pour papa)

Vous trouverez également un ensemble d’exercices en rapport avec ce point.

Essayez de comprendre et si certains le désirent on peut prévoir un rendez-vous skype pour revoir ce point ensemble. Il suffit de me faire part de votre envie.

Vous étudierez évidemment cela l’an prochain mais avoir un peu d’avance peut vous aider.

Lien vers la capsule : https://youtu.be/Sx1nGGBUpTE

Je vous enverrai les différents correctifs après réception de photos de vos travaux.

(2)

D

OSSIER DE REVISION

4 N1 4

2

PARTIE 1 : REVISIONS GRAMMATICALES

1. Conjugue les phrases suivantes au présent.

- ………. (hebben) Jan een huis?

- ………. (gaan) je niet naar Brussel?

- U ………. (rijden) met een nieuwe auto.

- Wanneer ………. (gaan) u met vakantie?

- Moeder ………. (luisteren) naar de radio.

- Ik ………. (wonen) in Antwerpen.

- Mijn zus ………. (komen) om 8u terug.

- Je ………. (nemen) de bus.

- Hij ………. (bellen) elke dag.

- De lerares ………….……. (heten) Mevrouw Janssens.

- We ………. (lezen) graag boeken.

- Hij ………. (roken) een sigaar.

2. Conjugue les phrases suivantes à l’imparfait (

OVT

) et au passé composé (

VTT

)

Remarque : ‘L OVT (imparfait) a été vu en autonomie par certains d’entre vous.

1. Hij gaat met zijn zus naar Brussel.

OVT: ……….

VTT: ………..

2. Ik koop een nieuwe bloes.

OVT: ……….

VTT: ………..

3. Hij luistert naar de radio.

OVT: ………..

VTT: ………..

4. Ik speel voetbal met mijn vriend op straat.

OVT: ………..

VTT: ………..

(3)

SSIER DE REVISION

4 N1 4

5. Hij is mijn lievelingsacteur. 3

OVT: ……….

VTT: ………..

6. Ik fiets de hele dag.

OVT: ………..

VTT: ………..

7. Moeder kookt de aardappelen.

OVT: ……….

VTT: ………

8. Je komt thuis terug.

OVT:……….

VTT: ………

9. Jullie bezoeken Technopolis in Mechelen.

OVT:……….

VTT:………

10. U leest mijn lievelingsboek.

OVT:……….

VTT: ………

3. Transforme les phrases ci-dessous au passé composé

1. We helpen onze lerares.

………

2. Vandaag kopen we bloemen voor de verjaardag van oma.

………

3. Ik ga met mijn vrienden naar de bioscoop.

………

4. Ik zwem elke dag één uur in ons nieuw zwembad.

………

5. Ik bel mijn moeder nooit op.

………

(4)

D

OSSIER DE REVISION

4 N1 4

6. Ik word maandag 18 jaar. 4

………

7. Tijdens de crisis loop ik elke dag naar mijn grootouders.

………

8. We gaan bij onze oma op bezoek.

………

4. Pose les questions qui amènent les réponses suivantes (mots soulignés).

Piet woont in Leuven.

.………..………

Ik ga niet naar school want ik ben ziek.

.………..………

Hij gaat met de bus naar school.

.………..………..

De kinderen eten graag snoepjes.

.………..………

Mijn ouders komen vanavond terug.

.………..………

Sarah belt me op.

.………..………

5. Accorde l’adjectif si nécessaire.

- Mijn zus heeft twee ……….. (groot) honden.

- Mijn ……….. (nieuw) school is heel ……….. (leuk).

- Ik lees een ……….. (interessant) boek.

- Gisteren heeft moeder deze ……….. (mooi) rok gekocht.

- Dat is een ……….. (snel) auto.

(5)

SSIER DE REVISION

4 N1 4

6. Complète par le déterminant possessif adéquat.

5 We wonen in ……… nieuw huis.

Ik rijd met ……… nieuwe wagen.

“An, geef nu ……… blad” ! zegt de leraar.

Kristel is blij omdat ……… leraar wiskunde heel tof is.

Wat is ……… naam, meneer ? Lucas laat ……… hond uit.

Ze gaan met ……… ouders naar Griekenland.

Jullie hebben opnieuw ……… boek Nederlands vergeten!

7. Complète avec le pronom personnel sujet, pronom personnel complément - déterminant possessif ou pronom réfléchi adéquat.

Ik heb een zus. ……… heet Sarah en ……… vriendje heet Sam.

Hier is Samuel en dat is ………… vriend Arthur (% Samuel). ………… zitten in klas 4A. …………

leraar Frans is meneer Devos.

We gaan morgen naar Walibi. Katrien, kom ……… met ……… mee?

Lina en ik zijn op sportkamp geweest; ……… hebben ……… goed geamuseerd.

Ik ben op taalstage geweest, ……… heb ……… ook goed geamuseerd.

8. Reconstitue les phrases en commençant par la majuscule.

Rik – vorige week – met zijn vrouw – naar Rome – gegaan – met het vliegtuig – is

………..………

Ik – met jullie – volgend weekend – gaan – naar het feest – kan

………..………

mag- muziek – downloaden – op mijn mp3 – geen – is – want – het – illegaal – Ik

………..………

………..………

Straks – met mijn broer – ik – naar het bos – fiets.

………..………

………..………

kunnen – vanmiddag – samen – met de fiets – gaan – naar het zwembad – We

………..………

(6)

D

OSSIER DE REVISION

4 N1 4

9. Mets les phrases à la forme négative.

6 Mijn huis is mooi.

………..

Ik heb al een broer .

………..

Hij loopt al naar het zwembad.

………..

Lien is al 10 jaar oud.

………..

Ik vergeet mijn paraplu

………..

Vader rijdt te vlug.

………..

Hij ziet iemand op straat.

………..

Hij heeft iets gegeten.

………..

10. Complète au moyen du verbe de position adéquat.

Er ……… veel leerlingen in de klas.

Er ……… veel nieuwe woorden op het bord.

In welke provincie ……… Leuven?

Hoeveel schilderijen ……… aan de muur?

Er ……… messen in de lade.

De leraar ……… voor de klas.

De kat ……… op ons bed, hij slaapt bijna de hele dag!

Neem mijn pennendoos. Die ……… in mijn boekentas.

(7)

SSIER DE REVISION

4 N1 4

11. Relie les 2 propositions par om…te (+ infinitif).

7 Sofie gaat naar Spanje en ze bezoekt Madrid.

………..………

Erik belt zijn beste vriend op en ze gaan samen naar het pretpark.

………..………

Ik schrijf een mail naar Ann en ik nodig haar voor mijn verjaardag uit.

………..………

Mama gaat naar de winkel en koopt chocolade.

………..………

Ik studeer veel en ik krijg mooie cijfers voor de examens.

………..………

PARTIE 2 : OM …. TE+INF

(8)

D

OSSIER DE REVISION

4 N1 4

8

(9)

SSIER DE REVISION

4 N1 4

9

Source : Néerlandais pour réussir 2

Références

Documents relatifs

Zittend voor mijn laptop, vaak met mijn kat op de eerste rij, zoek ik naar manieren om me met mijn studenten te verbinden.. Pink Pan- ther is een

(Dit toetsingskader is opgesteld door de voorzitter van de commissie, prof. Bert van Wee, in samenspraak met de organisatie, en is verder verbeterd naar aanleiding

Pour chaque photo ou dessin, tu feras un petit texte explicatif en quelques phrases, en néerlandais bien entendu �!. Par exemple : Qui est la personne sur la photo ou dessin,

a) Morgen zie ik mijn vrienden terug. Relie les phrases avec “omdat”. a) Ik ken niemand in mijn school.. Ik ben

Los arados de vapor se multiplican más cada dia, no podiendo considerarse ya la labranza al vapor como un proyecto ni como.. no gaceta agrícola del ministerio de fomento. un

Ik kende al wat Nederlands y![ ik naar hier kwam omdat mijn moeder Nederlandstalig is.Ikwilde ook de cultuurvan mijn moeder beter leren kennen.. Toen ik klein was,

’s Avonds heb ik dus twee uur aan een stuk helemaal alleen op mijn kamer naar mijn favoriete muziek geluisterd... Mets les phrases suivantes

’s Avonds heb ik nog mijn huiswerk gemaakt : een reeks oefeningen voor wiskunde, niet echt mijn lievelingsvak.. Rond 10 uur lag ik