5 ème néerlandais langue 1 (5A-C-D-E)
Bonjour à tous !
Etant donné que la période de confinement semble se prolonger, je vous propose quelques activités afin d’entretenir vos connaissances en néerlandais….
1.Poursuivre la lecture de « Geluk in een pil » : vous trouverez ci-joint le vocabulaire et quelques exercices pour les chapitres 6 à 10 ainsi que la correction de l’exercice sur le chapitre 5.
2.Faire les exercices en rapport avec le texte “ een paar jongeren spreken over hun lievelingsvervoermiddel “: vous trouverez le correctif ci-joint.
3. Regarder des séries, films, documentaires, … en néerlandais avec sous-titrage en néerlandais (voire français si c’est trop difficile). Les séries « undercover » et « beau séjour » ne sont pas mal du tout…
Côté évaluation, rien n’est annoncé, supprimé, transformé ou ??? Nous reparlerons donc de tout cela en temps voulu !
Je vous souhaite de très agréables vacances de Pâques même si elles s’annoncent très différentes de ce que vous aviez envisagé…
Prenez soin de vous et à (très) bientôt ! AF Seredynski
1. VERBETERING:
1. Want Joachim heeft tot laat in de nacht gefuift en gedanst. Hij is dus heel laat naar huis teruggekomen. Hij heeft niet op zijn horloge gekeken want de avond was echt gezellig. Op de volgende morgen staat hij dus ook heel laat op.
2. Want ze zijn verantwoordelijk voor hem en hij kwan terug naar huis veel later dan ze hadden verwacht. Bovendien komen de examens dichtbij en het zou tijd zijn om te studeren in plaats van lol te maken.
3. Ze vroeg hem altijd of hij zich goed geamuseerd had of of hij een fijne avond had gehad. Het was beter omdat Joachim alles mocht doen maar het was niet logisch want zijn moeder was geen verantwoordelijke moeder.
4. Aangezien ze meestal dronken was, was altijd alles goed voor de moeder van Joachim.
Ze aanvaardde alles. Volgens Joachim was het echt aangenaam maar volgens Meneer de Smet is dat niet aanvaardbaar.
5. Nee, hij denkt van niet. Hij werkt niet veel, hij heeft de laatste maanden voor zijn moeder moeten zorgen en hij zou graag een technische school in de buurt vinden.
6. Hij is van plan met de leraars van zijn zoon te praten om een regeling te treffen.
Volgens hem zou Joachim in augustus een deel van zijn examens afleggen en zo geen tweede jaar overdoen.
HOOFDSTUK 6 :
6.1. WOORDENSCHAT : P31 :
aan de gang en cours
genieten = profiteren
de schoolfuif la fête d’école
uit de bol gaan s’éclater (comme une bête)
stomdronken ivre mort, plein comme une bourrique
steengoed formidable, épatant, sensationnel
de poort la porte
zwaaien agiter la main, s’agiter, se balancer
meteen = onmiddellijk
babbelen bavarder
polsen pressentir, sonder, tâter
meemaken expérimenter, vivre
P32 :
pret gegarandeerd amusement assuré
eigenlijk à vrai dire
breed grijnzend grimaçant largement
wakker liggen rester (couché) éveillé
de bedoeling le but, l’intention
duiken plonger
de indruk l’impression
wat is er verkeerd aan … qu’y a-t-il de mal avec, à …
de twijfel le doute, l’hésitation
lenen emprunter
gewoon simple(ment)
P33 :
ter plekke sur place
een hartstilstand un arrêt cardiaque
plomp lourd, mastoc
een schitterende lichtshow un jeu de lumières éblouissant er is geen hond in de keet il n’y a pas un chat dans la baraque
van dienst de service
het voorstel la proposition, le projet
iemand aanspreken plaire à qq’un, être au goût de qq’un
stukken beter = veel beter
plagen taquiner, agacer, blaguer
geraden conseillé
zuchten soupirer
dubbel op zijn tellen passen faire doublement attention à ses comptes van zijn examens niet veel bakken ne pas bien s’en sortir avec ses examens
verdwalen se perdre, s’égarer
P34 :
knalgeel jaune vif
geverfd peint
de feestelijkheid la festivité
beweren prétendre
een hekel hebben aan détester
daar komt ze rond voor uit elle s’en sort bien
opgetut pomponné, bichonné
opgedirkt fagoté, pomponné
driftig en colère, furieux, violent, passionné
het geschikte moment le moment approprié
een optreden une représentation, une prestation
in alle talen zwijgen être muet comme une tombe
goedkeuren approuver
hoofdschuddend en secouant la tête, en acquiescant
bazig autoritaire, dominateur, tyrannique
gelaten résigné, stoïque
iets in aard van … quelque chose du style de …
oprecht sincère, franc
een rekbaar begrip une notion élastique
nuchter à jeun, sobre, réaliste, calme
P35 :
grappen plaisanter
rondhangen traîner, traînailler
gezelschap houden tenir compagnie
de bolleboos l’as, le crack
de studie-ijver le zèle, l’ardeur, la passion pour l’étude
een doetje une chiffe molle
lenig souple, agile, malléable
judogrepen uitproberen essayer des prises de judo
overtuigend convaincant
vloeren envoyer au tapis
verwennen gâter
keurig délicat, élégant (dans ses manières)
morsen faire des taches sur, salir
het dekbed le couvre-lit
op stap gaan sortir
aantrekken mettre, enfiler, passer
P36 :
succes verzekerd succès garanti
toevoegen ajouter
eerlijk honnête
wild sauvage
alvast déjà, toujours, en attendant
blits branché, dans le vent
een nauwsluitend pakje un ensemble moulant, bien ajusté
behoorlijk spannend assez captivant, prenant
de danstempel le temple de la danse
het inkomgeld ontvangen percevoir les frais d’entrée
de dreun le grondement
lonken cligner des yeux
bestellen commander
het gezelschap la compagnie, la troupe
met uitzondering van à l’exception de
P37 :
bij cola houden s’en tenir à du coca
aannemen = aanvaarden
dat lukt best ça marche mieux, ça réussit mieux
een verhoogje une estrade
de draaitafels les platines
zijn eigenzinnige keuze son choix obstiné
uitgedost habillé comme pour un jour de fête
het jonge volkje = de jongeren
loslaten libérer, lâcher
zoetjesaan = langzaam
kriebelen chatouiller
zich laten meedeinen se laisser entraîner
zich uitleven se défouler, se défoncer
glippen échapper, glisser
te luid trop bruyant
gezellig = aangenaam
zich reppen = zich haasten
HOOFDSTUK 7 :
1. WOORDENSCHAT : P 38 :
bevallen plaire à
zalig délicieux, heureux, bien, bienheureux
op een heel laag pitje staan être en veilleuse
toeleven naar ne penser qu’à, attendre avec impatience
iets aanpakken aborder qq chose
iemand om de tuin leiden tromper qq’un, duper qq’un
iets tussenin qq chose entre les deux
een stralende lentedag une journée de printemps lumineuse in zicht komen être en vue, se profiler à l’horizon
afzeggen décommander, annuler
de prijsuitreiking la remise des prix
beloven promettre
bestaan exister
P 39 :
het stokpaardje le cheval de bataille, le dada
van stal halen sortir de l’écurie
zich nuttig bezighouden se rendre utile
kruiden épicer, assaisonner
niet laten aanbraden ne pas laisser brûler
lovend doen flatter, louer
de kunst l’art
zijn draai niet kunnen vinden ne pas trouver sa place zich levendig voorstellen s’imaginer vraiment
nippen siroter, boire à petites gorgées
er ongemerkt vandoor gaan s’éclipser sans être vu, sans se faire remarquer
lonken cligner de l’œil, faire œillades
bijhoren = behoren tot
rondlummelen glander, traîner
sjezen foncer, filer, galoper
hun vaste stek leur coin habituel
uitsteken tendre
met een paar pelden opgestoken relevé avec qq pinces
pieken être hérissé
P 40:
de slier la frange
het kapsel la coiffure
een warrige indruk un aspect désordonné
het pit l’énergie, le punch, le pep
de opmerking la remarque
nijdig furieux, en colère, hargneux
snauwen rudoyer, rabrouer
slapjes faible, mou, flagada
zijn vuisten ballen serrer les poings
bij de arm pakken attraper par le bras
ruw sans précaution, brutalement
strak aankijken regarder fixement,
ten onder gaan décliner
een druppel alcohol aanraken toucher une goutte d’alcool
danig schrikken avoir très peur
de trek le trait
van de kaart zijn perdre les pédales
schaapachtig d’un air niais, bête, stupide
een gifgroen heksenbrouwsel une potion magique toxique de couleur verte P 41:
stuntelen bafouiller, patauger
tot rede brengen ramener à la raison
ontwapenend werken désarmer
verwarrend troublant
zich verontschuldigen s’excuser
hevig violemment, fortement
los détaché
zich herstellen se ressaisir
de stemming l’ambiance, l’humeur
met tintelogen les yeux pétillants
samenzweerderig avec un air de conspirateur, de comploteur een ietsepietsie = pietsje un tantinet
zonder morren sans protester, sans se plaindre
uit het oog verliezen perdre de vue
de brok le beau brin de fille, la belle plante
de navel le nombril
bloot = naakt nu
rusten op se poser sur
P 42:
zich de ziel uit het lijf dansen danser comme une bête
de golfbeweging le mouvement de vagues
vloeiend fluide
elkaar omhelzen s’enlacer
gewillig volgen suivre docilement, comme un mouton
de stilte overvalt hen le calme, le silence les surprend
verschuiven déplacer en poussant, en faisant glisser
neerklappen rabaisser
in een oogwenk = in een ogenblik
duiken plonger
vrijen s’embrasser, se bécoter, faire l’amour
kussen embrasser
strelen caresser
de hevigheid la violence, la force, l’intensité
de dreun van de muziek dringt door le grondement de la musique pénètre
hemels céleste, divin
buitenaards extra-terrestre
tasten naar tâtonner, chercher à tâtons
het achterhoofd l’occiput, le for intérieur
een gedachte opzij duwen écarter une pensée
zich koesteren se réchauffer, lézarder
2. ZIJN DE VOLGENDE ZINNEN JUIST OF VERKEERD ? VERBETER INDIEN NODIG :
1. De geleende cd’s en de discotheek zijn Joachim prima bevallen.
2. Elke avond zit hij de cd’s te beluisteren terwijl hij studeert.
3. De volgende zaterdag is een stralende lentedag en de vader van Joachim beslist thuis te blijven.
4. Hij organiseert een barbecue waarbij Joachim zich nuttig bezighoudt en veel amuseert.
5. De hele familie is gek op paardrijden.
6. Aangezien Joachim geen toelating heeft gekregen om naaar de “Flash” te rijden, moet hij er ongemerkt vandoor gaan.
7. Joachim is de eerste ter plaatse en profiteert ervan om met de portier en de man in de vestiaire te babbelen.
8. Anouk ziet er even mooi uit als verleden zaterdag en doet Joachim denken aan zijn moeder.
9. Joachim heeft zijn moeder beloofd dat hij nooit geen druppel alcohol zou drinken.
Daarom weigert hij de cocktail die Anouk naar hem uisteekt.
10. Anouk verontschuldigt zich wanneer ze ontdekt waarom Joachim geen alcohol drinkt.
11. Ook Joachim verontschuldigt zich. Misschien is hij niet duidelijk genoeg geweest.
12.Om in de juiste stemming te komen hebben Anouk en Joachim allebei superbollen nodig.
13.Anouk is een echte blikvanger en alle ogen rusten op haar. Dat kan Joachim niet schelen.
14.Na een tijdje gaan Joachim en Anouk naar buiten om rustig te kunnen praten en kussen.
15.Snel begrijpt Joachim dat Anouk al verschillende vriendjes heeft gehad.
16.Misschien is het een slecht idee met Anouk te vrijen maar Joachim duwt deze gedachte opzij want hij wil van het moment genieten.
HOOFDSTUK 8 :
1. WOORDENSCHAT :
P43 :
dapper audacieux, courageux
de lust l’envie, la passion, le plaisir
de nachtegaal le rossignol, la cantatrice
het koor le chœur, la chorale
naarmate au fur et à mesure
dichter bij huis komen se rapprocher de la maison
vervagen s’estomper, se ternir, passer
gelukzalig bienheureux, béat
het zwijgen opleggen couper la parole (ici : couper le moteur)
stallen rentrer, remiser, garer
sluipen se glisser, se faufiler
op de toppen van zijn tenen sur la pointe des pieds
strak tendu, impassible, fermé
tegenover en face de
roeren remuer, agiter
overdreven hard exagérément, trop fort
het aanrecht l’évier, le plan de travail
passen convenir
onderkoeld impassible, avec sang-froid
P44 :
de onderzoeksrechter le juge d’instruction
een moordzaak une affaire de meurtre
uitspuwen cracher, vomir
het drugshol l’antre de la drogue
het hoerenkot le bordel
de beschrijving la description
snuiven (gesnoven) renifler, priser
van hand tot hand gaan passer de main en main
het een en ander l’un et l’autre
volgens welingelichte bronnen selon des sources bien informées
gerustgesteld rassuré, tranquilisé, calmé
de maag l’estomac
waarschuwen avertir, prévenir
zich rot schrikken avoir très peur, avoir vraiment peur
verknallen bousiller, cochonner
het genoegen is wederzijds le plaisir est partagé, réciproque
de boosheid la colère
zachtjes strelen caresser doucement
P45:
iets uitpraten régler qq chose par la discussion
gaan rusten aller se reposer
zich koesteren se réchauffer, lézarder
te opgewonden trop remonté, trop tendu
uitstellen reporter à plus tard
gifgroen toxique
de tong la langue
storen déranger, ennuyer
van tevoren à l’avance, auparavant
de ingeving l’inspiration, l’intuition
in het nauw gedreven acculé, poussé dans ses derniers retranchements
onderdrukken réprimer, étouffer, contenir
duidelijk clairement
P46 :
trekjes des traits (caractéristiques physiques)
vermurwen attendrir, fléchir
doordrammen ressasser les mêmes choses, casser les
oreilles
de afspraak la convention, l’accord
het begrip la compréhension
zoek introuvable, absent
ergens anders autrepart
de deur dichtklappen fermer la porte en la claquant
bedoelen vouloir dire
intrappen enfoncer, défoncer
de plaat poetsen décamper, filer
in de steek laten laisser tomber, abandonner
uithouden supporter, endurer, soutenir
overhoop liggen être sens dessus dessous, pêle-mêle
haast niemand presque personne
koelen refroidir, rafraîchir
in zijn bed kruipen se traîner dans son lit
vertikken refuser, ne rien vouloir entendre
onbewust inconscient
de richting la direction
P47 :
onzichtbaar invisible
de oprit l’allée de garage
vertragen ralentir
terugkeren retourner
voorbijrijden passer devant en roulant, dépasser
hoogstwaarschijnlijk selon toute probabilité
de haag la haie
de kruk la poignée
zich nestelen se nicher, se blottir
de moederschoot l’utérus
toevallig par hasard, accidentellement
mompelen marmonner, murmurer entre ses dents
onduidelijk indistinct, vague, imprécis
verontrust inquiet
knikken acquiescer
de makker le copain
polsen pressentir
een begrijpende stilte un silence compréhensif P48 :
aarzelend hésitant
verward emmêlé, confus
behoorlijk assez , plutôt, passablement
verfomfaaid chiffonné
glad strijken lisser, repasser avec la main
de godin la déesse
sussen apaiser, calmer
opklaren s’éclaircir
de slag le battement (de cœur)
schoorvoetend hésitant, à contrecoeur
flauw faible, fade
kil froid
geen greintje blijdschap pas de trace de joie
bespeuren percevoir, remarquer
toonloos terne, atone
onbewogen impassible, imperturbable
de hartsvriend l’ami de cœur, l’amoureux
de zielsverwant l’âme sœur
een muur om zich heen bouwen construire un mur autour de soi
vastpakken saisir
levenloos sans vie, inanimé
P49 :
knijpen pincer
radeloos affolé
ontzettend lief extrêmement gentil
bedelven (bedolf/bedolven) écraser, ensevelir
het aards paradijs le paradis sur terre
beland atterri
de verbijstering la stupéfaction
een stap achteruit un pas en arrière
dat hoort bij uitgaan ça fait partie des sorties
een bang stemmetje une petite voix apeurée
een klap in het gezicht une gifle
iemand voor de gek houden prendre qq’un pour un fou
gekwetst blessé, vexé
in de war zijn s’embrouiller, tout mélanger
een blik gunnen accorder un regard
HOOFDSTUK 9 :
9.1. WOORDENSCHAT : P50 :
schaamteloos d’une manière éhontée
vertrouwd familier
snorren rouler comme un bolide
de frietkraam la baraque à frites
de stoep le trottoir
er prikken tranen ses yeux piquent, il est sur le point de pleurer
verbijten réprimer
snotteren renifler, pleurnicher
afscheid nemen van prendre congé de, dire au revoir à leegmaken (maakte leeg/leeggemaakt) vider
uit het hoofd kennen connaître par cœur
intikken (tikte in/ingetikt) encoder
oppakken (pakte op/opgepakt) décrocher, répondre au téléphone P51 :
een juichkreet slaken pousser un cri de joie
omkijken tourner la tête
het kapsel la coiffure
gekleurde lokjes des mèches colorées
zwaaien agiter la main
stevig vastpakken saisir fermenment, solidement
een dikke zoen un gros bisou
de wang la joue
belachelijk ridicule
laten begaan laisser faire
zich nestelen se nicher
ernstig = serieus
ongerust klinken sembler inquiet (à l’entendre)
de mijlpaal l’étape
heus = echt
de opsporing la recherche
klikken claquer (ici : marcher entre Joachim et son
père) P52 :
uitweiden over s’étendre sur
bekennen avouer, reconnaître
opruimen ranger
melden annoncer, mentionner, communiquer
terecht = teruggevonden
ontkurken déboucher
teleurstellen = ontgoochelen
P53 :
geen spoor van aucune trace de
onwennig dépaysé, mal à l’aise
draagbaar portable
overkomen arriver (à qq’un)
de bezorgdheid l’inquiétude
raken toucher
neerzetten déposer
polsen pressentir
voorzichtig prudent
omzeilen contourner
rechtstreeks direct
roerend d’une façon touchante
het eens zijn met = akkoord gaan met
verwachten s’attendre à
vervolgen poursuivre
de omgeving l’environnemt
het schrift le cahier
de map le dossier, le classeur
P54 :
waarschijnlijk probablement, vraisemblablement
wijselijk sagement
uitladen décharger
aanbieden offrir, proposer
het gereedschap les outils, le matériel
aan zijn brommer sleutelen bricoler, chipoter à son vélomoteur
kloppen op frapper sur
kameraadschappelijk de camarade, en camarade
de boksstoot le coup de boxe
staren naar regarder fixement, dans le vide
wezenloos égaré
de spullen les affaires
pas geleden il y a peu (de temps)
een dolende reiziger un voyageur fou
op zoek naar … trekken partir à la recherche de
9.2. VUL DEZE SAMENVATTING IN. GEBRUIK DE VOORGESTELDE WOORDEN :
Joachim rijdt weg totdat hij zich in een … … … omgeving bevindt. Hij stopt bij de
… … … waar hij vaak kwam eten en dan op de … … … dichtbij het appartement waar hij jarenlang heeft gewoond.
Plotseling prikken … … … in zijn ogen en hij beslist Tante Mimi op te bellen.
Gelukkig … … … ze onmiddellijk … … en klinkt … … … hem te horen.
Wanneer Joachim in haar … … … aankomt, pakt Tante Mimi hem … … …
… … … … vast en geeft hem een dikke zoen op zijn … … … . Ze is echt tevreden.
Toch wordt ze plots … … … want ze moet met Joachim over zijn vader praten.
Zij heeft een … … … voor Joachim: hij mag een tijdje bij haar wonen en zijn vader is het eens.
Tante Mimi laat pizza brengen en … … … een fles wijn want het is vanavond feest . Dan wordt er gebeld: Joachims vader brengt hem zijn … … … : zijn draagbare tv, mappen en … … … . Alleen zijn … … … om aan zijn brommer te sleutelen zal hij volgende week krijgen.
Bij Meneer de Smet is er geen … … … van boosheid meer. Hij zwijgt zelf … …
… … … en zegt niets over de toekomende eksamens.
Voordat ze … … … van elkaar nemen, geeft Jachim een … … … op de arm van zijn vader die op zijn … … … klopt.
Wanneer zijn vader weg is, staart Joachim wezenloos naar zijn spullen die hij kort geleden heeft …
… … … . Hij lijkt op een dolende … … … die op zoek naar iets is.
Maar wat … … … hij eigenlijk?
affaires / baraque à frites / cahiers / chercher / congé / content / coup de boxe / déboucher /
déménager / décrocher / épaule / familier /joue / larmes / matériel / proposition / sagement / salon de coiffure / sérieux / solidement / trace / trottoir / voyageur
HOOFDSTUK 10 :
10.1. WOORDENSCHAT : P55 :
her en der = hier en daar
twijfelen = aarzelen hésiter
een berichtje sturen, versturen = een sms zenden
trouw fidèlement, régulièrement
de bedoeling l’intention
iets uitstellen reporter, retarder qq chose
schromelijk énormément
verwaarlozen négliger, délaisser
behoorlijk beschaamd plutôt confus, gêné, embarrassé
zoveel tegelijk tellement de choses ensemble, en même temps
dingen op zich laten afkomen voir venir les choses
belanden atterrir
rooien déraciner, arracher
jeuken démanger
ietsje = een beetje, wat
P56:
meteen = onmiddellijk
begroeten saluer
naar beneden rennen galoper, foncer en bas
ineens = plots, plotseling
vermoeden supposer, présumer, croire
toevallig par hasard
beweren prétendre
het hoorde zo te zijn = het moest zo gebeuren
het doel le but
spannend captivant, prenant, fascinant
zich reppen = zich haasten
fluisteren murmurer, chuchoter
de pret le plaisir, la joie
de spiegel le miroir, la glace
P57 :
zijn grote liefde son grand amour
pakken attraper, passionner
plechtig solennel, grave
een gedicht voordragen réciter un poème
mijmeren rêvasser, songer, méditer
op een hoop en vrac
afweren rejeter, repousser, refuser
bezorgd attentif, soucieux, préoccupé
het beeld l’image
stilletjes tranquillement, silencieusement
uiteenlopende ideeën des idées divergentes
hardop denken penser tout haut
streng sévère, strict
sussen apaiser, calmer
overdrijven exagérer P58 :
kwijtgespeeld = verloren
aandringen insister, pousser
gemeend sincèrement
in de knoop zitten être dans un impasse, ne pas pouvoir s’en sortir
plagen taquiner, plaisanter, se moquer de
een woordje uitleg un petit mot d’explication
de knoop le noeud
ontwarren démêler, débrouiller
knopen ontwarren dénouer les intrigues
het middel la taille
aantrekken attirer, serrer
10.2. ZIJN DE VOLGENDE ZINNEN JUIST OF VERKEERD ?
1. Elke week toen hij bij zijn vader was, heeft Joachim minstens een berichtje van zijn vrienden uit het jeugdhuis gekregen.
2. Helaas had hij geen tijd om te antwoorden.
3. Eindelijk belt Joachim Saskia op; hij weet dat ze niet haatdragend is.
4. Tien minuten later staat Saskia voor de deur; zij was aan’t eten in de frietkraam.
5. Volgens Joachim bestaat het toeval niet.
6. Tant Mimi, die niet wil storen, beweert dat ze bezig was televisie te kijken en verlaat de tieners.
7. Evert en Saskia hebben ruzie gemaakt; daarom zien ze elkaar niet meer.
8. Joachim gaat ermee akkoord alle vragen te beantwoorden maar niet te snel.
9. Saskia is even vrij als Jachim toen hij bij zijn moeder leefde.
10. Saskia aanvaardt psychologe te spelen. Daar zijn echte vrienden voor.
HOOFDSTUKKEN 6 – 7 – 8 : SAMENVATTING
Op de volgende dag … … … Joachim rond het sportcomplex. Hij zou graag met Joeri over het fuifje van verleden zaterdag spreken.
Eindelijk ontmoet hij hem en ze beginnen te … … … . Volgens Joeri was het feestje een sukses … … … de “snoepjes” maar … … … Joachim was het vooral te danken aan de kwaliteit van de muziek.
Toen Joachim het feestje op die zaterdag verliet, gingen de anderen naar de Flash( een … … ... … …
… … … op de grote weg naar Brussel) want hun … … … was zeker niet te gaan slapen…
Joeri stelt Joachim voor op de volgende zaterdag naar de Flash te gaan. Joeri’s … … … spreekt Joachim aan maar hij zal er met zijn eigen … … … naartoe rijden omdat hij om drie uur thuis moet zijn.
Op de volgende zaterdag worden Ella en de vader van Joachim op een receptie … … …
… zodat Jana en Joachim alleen zijn. Jana … … … dat ze de Schepers … … …
… … … en heel speciaal vindt.
Later in de avond rijdt Joachim naar de Flash waar Anouk en Joeri op hem wachten. Ze … … … …
… … … hem met een “bolletje”. Joachim … … … het en laat zich … … … …
… … … op het ritme van de muziek.
- - -
Op de volgende zaterdag heeft Meneer de Smet zijn familie uitgenodigd om in de tuin te … … … …
… … … . Joachim houdt zich … … … bezig bij het klaarmaken van de maaltijd maar op het moment dat iedereen een likeurtje zit te … … … , gaat hij er
… … … vandoor. Hij wil … … … maken met zijn vrienden in de discotheek.
Als hij aankomt, … … … de portier hem en hij vindt het groepje terug niet … … …
… … … van de bar. Anouk stelt Joachim een cocktail voor maar hij … … …
… zoals … … … . Aangezien Anouk niet echt begrijpt waarom Joachim zo
reageert, vertelt hij over de … … … van zijn moeder en zijn … … …
… om nooit geen … … … alcohol te slikken.
Gelukkig heeft Joachim niets tegen “snoepjes” en hij koopt “superbollen” die … … …
… duren maar ook veel … … … … zijn.
De hele nacht blijven Anouk en Joachim dichter en dichter dansen. Eindelijk komen ze in de … …
… … … auto van Anouk terecht en kussen en … … … elkaar … ---
Het is zeven uur in de morgen en Joachim komt eindelijk naar huis terug. Hij … … …
… … dat Ella en zijn vader nog in bed liggen en probeert zo weinig mogelijk … … … .. … …
… te maken opdat ze hem niet horen.
… … … zit Ella in de keuken een koffie te drinken en zijn vader vraagt … … …
… … … : “Waar was je de hele nacht?”
Meneer de Smet beschouwt de Flash als een … … … , een … … … en wordt heel kwaad als Joachim … … … dat hij daar was.
Bovendien … … … hij zijn zoon dat hij geen … … … voeg om naar de discotheek te gaan. Zoals gewoonlijk verwijt Joachim zijn vader zijn gebrek aan … … … …
… … … en hij … … … dat het beter was bij zijn moeder …
Bijna … … … rijdt hij … … … Ooievaarslaan en komt bij Anouk en Joeri terecht.
Hoewel er daar niemand lijkt te zijn, parkeert hij zijn brommer. Hij ziet de auto van Anouk en stapt erin om te slapen.
Even later … … … Joeri hem … … … en vraagt hem wat hij wil.
Joachim zou graag met Anouk spreken maar zij … … … niet! Ze zegt dat kussen en elkaar strelen tot uitgaan … … … .
---
VERBETERING:
2.2. BEANTWOORD DE VOLGENDE VRAGEN:
1. Bart heft moeten beloven dat hij de motor van zijn bromfiets in geen geval zou laten opvoeren en dat hij een helm zou dragen.
2. Je moet een theoretisch bromfietscertificaat behalen.
3. Hij voelt zich zelfstandiger.
4. Het feit dat hij vier broers en zussen heeft en dat zijn ouders altijd voor taxichauffeur spelen om de kinderen overal te vervoeren heeft waarschijnlijk een rol gespeeld.
5. Een ouder (vader of moeder) brengt niet alléén zijn dochter of zijn zoon met de auto naar school maar ook een paar andere jongeren.
6. Het eerste nadeel is dat je stipt op tijd moet zijn opdat de medereizigers niet wachten. Het tweede nadeel is dat je je medereizigers zo vlug mogelijk moet verwittigen als je verhinderd bent. Ze moeten een ander vervoermiddel vinden om de school te kunnen bereiken.
7. Ze vindt steppen prettig want ze voelt zich vrij, het is niet vermoeiend, ze kan overal langs en ze voelt zich in vakantiestemming als de zon schijnt.
8. Ze denken dat ze dat doet om op te vallen.
9. Bij een kruispunt of bij een zebrapad moet ze extra opletten want er is soms veel volk. In de winter of als het donker is, moet ze erop letten dat de andere weggebruikers haar goed zien. Daarom draagt ze lichtgekleurde kleren en heeft reflecterende strips op haar jas en step geplakt.
10. Je hebt informatie over het openbaar vervoer, al de leerlingen krijgen verkeerslessen, de omgeving van de school is een “zone-dertig” geworden, één keer per jaar mag niemand zijn auto gebruiken om naar school te gaan, oudere leerlingen begeleiden jongere leerlingen van de basisschool tijdens hun traject thuis/school.
2.4. VUL DE VOLGENDE ZINNEN AAN DE HAND VAN:
1. voordat 2. sinds 3. opdat 4. aangezien 5. wanneer / zodat 6. omdat
7. telkens als 8. hoewel 9. als
10. zodra