• Aucun résultat trouvé

SPORT DO S S I ER 4

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "SPORT DO S S I ER 4"

Copied!
23
0
0

Texte intégral

(1)

DO

S S I ER 4 SPORT

Inhoudsopgave

1. Spreken: Opwarmingsfase p. 2-6

2. Lezen: Waarom chimpansees geen reuma krijgen p. 6-8

3. Spreken: Sportclub p. 8-9

4. Lezen: Vlaanderen Sportland (+conditionalis) p. 10-12 5. Schrijven: Je lievelingssporter p. 13 6. Lezen: Het gevaar, een plezier (+woordenschat) p. 14-18 7. Luisteren: Sport en gezondheid P. 18-21

8. Spreken: Rollenspel p. 21

9. Schrijven: Kruip in je pen p. 22-23

10. Nadenken: Wat kan je nu doen? p. 23

In dit hoofdstuk leer je…

-

Over je sportgewoonten spreken;

-

Over je favoriete sporters spreken;

-

Een standpunt voor of tegen extreme sporten innemen;

-

Een voorwaarde uitdrukken;

-

Een gesprek aan de telefoon te voeren;

-

Je mening geven over het gezondheidsgehalte van de videspelletjes.

(2)

1. OPWARMINGSFASE

1.1. Brainstorm: doe je wel eens aan sport?

Bespreek de volgende vragen met de leerling(e) die naast je zit.

- Doe je aan sport? Hoe vaak? Wat is (zijn) jouw favoriete sport(en)?

- Kijk je ook vaak naar sport op televisie? Naar welke sport(en) kijk je het liefst?

- Ben je supporter van een voetbalclub of een andere sportclub?

- Ben je ooit naar een sportevenement geweest? Beschrijf deze ervaring in een paar zinnen (Wat? Wanneer? Waar? Hoe?).

Weet je het nog? Aan sport doen of sporten

a) In het Nederlands doe je aan sport. Je kunt dan veel aan sport doen als je op regelmatige basis een sport beoefent of weinig aan sport doen als dat niet het geval is.

b) In het Nederlands kunnen we ‘voetbal spelen’, maar het is gebruikelijker om van de naam van de sport een werkwoord te maken (‘voetballen’, ‘tennissen’, ‘hockeyen’, ‘badmintonnen’, basketballen’). Deze werkwoorden gedragen zich als regelmatige werkwoorden; hij voetbalt elke vrijdagavond, zij heeft de hele dag getennist, hij is aan het badmintonnen.

c) Namen van sporten zijn meestal het-woorden: het tennis, het voetbal, het badminton, het hockey, het roeien… mar de atletiek, de fitness, de sport.

1.2. Eventjes opfrissen

Wat betekenen de volgende woorden en uitdrukkingen? Probeer ze te verbinden met een correcte omschrijving uit de tweede kolom.

1)

Deelnemen aan

a)

In goede lichamelijke conditie

2)

Bijwonen

b)

Meedoen aan

3)

Doel (het)

c)

De hele tijd

4)

Een hekel aan iets hebben

d)

Iets helemaal niet graag hebben

5)

Fit

e)

Feesten

6)

Liefhebber (de)

f)

Teamsport (de)

7)

Dol zijn op

g)

Beter zijn dan iemand of iets

8)

Overeenkomen met

h)

Wat je wil bereiken

9)

Overtreffen

i)

Iemand die erg veel van iets houdt

10)

Ploegsport (de)

j)

Gek zijn op

11)

Uitgaan

k)

Spenderen aan

12)

Uren (of geld) besteden aan

l)

Aanwezig zijn

13)

Voortdurend

m)

Overeenstemmen met

(3)

1.3.

Kan je die woorden vertalen?

Vertaal deze woorden naar het Frans of naar het Nederlands. Die woorden zullen je helpen met het thema ‘sport’!

La compétition Le sportif

La victoire De professional

La défaite De sponsor

Het klassement De toeschouwer

De uitschakeling De liefhebber

De kwalificatie L’arbitre

De medaille Le membre

Les jeux olympiques

L’équipe Le championnat

La coupe L’action

L’échauffement De fout

L’entrainement De service

Le départ

Le corps L’arrivée

Het gewicht Le sprint

De soepelheid L’effort

De stijfheid De (wedstrijd)helft

De spier Het geweld

L’articulation Het evenwicht

Le genou Het talent

La cheville

La tête L’endroit

L’épaule Le stade

Le coude Le vestiaire

De wond

De long Verbes

Het hart Aan sport doen

De geest Winnen

Verliezen

Adjectifs Zweten

Fatigué Participer à

Fort Siffler

Motivé Se détendre

Concentré Encourager

(4)

1.4.Wat denk je ervan?

Bewegen we nog? Doen we nog genoeg aan sport?

Schrijf je verschillende antwoorden in de volgende tabel.

Ja Nee

1.5.Welke sport past bij jou?

Lees de volgende test en kies maar één antwoord.

1. Beweeg je graag?

a) Nee, ik speel liever op mijn Xbox of Playstation, hang graag voor de TV of lees rustig een boek.

b) Een beetje bewegen zie ik soms best wel zitten.

c) Ja, stilzitten is echt niet mijn ding.

2. Ga je graag naar buiten?

a) Nee, ik kijk liever een spannende film of TV of chat met mijn vrienden op de computer.

b) Soms wel, maar soms ook niet.

c) Ja, zeker. Ik vind het niet fijn als ik de hele dag binnen moet zitten.

3. Vind jij het erg om vuil te worden als je met iets bezig bent?

a) Ja, ik blijf liever zo ver mogelijk uit de buurt van modder.

b) Het maakt niet uit of ik vies word of niet.

c) Nee, ik vind helemaal niet erg! Ik spring zelfs in de plassen als het regent.

4. Durf je veel?

a) Nee, niet echt. Stel je voor dat ik mijn nek breek!

b) Zolang het gevaar maar niet te groot is, durf ik best veel, maar zeker niet alles.

c) Ik heb niet zo gauw veel schrik. Hoe gevaarlijker, hoe leuker!

5. Hoe ga je naar school?

a) Mijn moeder/vader brengt me met de auto of ik neem de bus of tram.

b) Ik ga te voet!

c) Ik spring op de fiets, trek mijn skates aan of neem de step.

(5)

6. Waar ben jij te vinden tijdens de vakanties of op vrije momenten?

a) Thuis. Achter de computer of voor de TV.

b) Soms zit ik binnen, soms speel ik buiten.

c) Ik speel dan het liefst buiten samen met mijn vriendjes of vriendinnetjes.

7. Speel jij liever alleen of juist samen met veel vriendjes en vriendinnetjes?

a) Graag alleen omdat ik dan lekker mijn zin kan doen.

b) Dat maakt me niet zoveel uit. Ik kan me alleen amuseren, maar ook samen met anderen.

c) Ik speel liever samen met zoveel mogelijk vriendjes en vriendinnetjes.

8. Kan je goed tegen verlies?

a) Maakt niet uit of ik win of verlies, zolang ik maar plezier maak.

b) Ik win liever dan te verliezen, maar ik kan toch ook wel tegen mijn verlies.

c) Nee, ik wil altijd graag winnen en word boos of ben erg teleurgesteld wanneer ik niet win.

9. Hoe vaak zit je binnen?

a) Liefst de hele dag.

b) Ik zit meer binnen dan buiten.

c) Alleen als ik op school zit want anders speel ik zeker buiten.

10. Hoeveel uur per week zou je willen sporten?

a) Eigenlijk zo weinig mogelijk want achter de computer zitten of tv-kijken vind ik veel leuker.

b) Ik zou eenmaal per week een uurtje of twee willen sporten, maar ook niet veel meer.

c) Sporten en bewegen vind ik zo leuk dat ik wel vijf uur of meer per week zou willen sporten.

11. Wil je een sport echt kunnen uitblinken en dus de beste zijn?

a) Nee, ik sport alleen voor mijn plezier.

b) Goed zijn in mijn sport is tof, maar echt de beste willen zijn hoeft voor mij niet.

c) Ja, ik wil graag de beste zijn en het liefst een medaille winnen!

Resultaten Heb je meer a’s?

Je doet het graag wat rustig aan

Jij houdt er meer van om binnen computerspelletjes te spelen, een leuke film te kijken of rustig een boek te lezen in plaats van je moe te maken door te gaan sporten. Als je toch besluit om je sportieve schoenen aan te trekken, is het om je op een ontspannen manier uit te leven, alleen of met je vriendjes. Veel zullen ze jou niet zien op de sportschool en competitie is niet aan jou besteed. Met de fiets naar school gaan of een blokje rond wandelen of lichtjes joggen is misschien geen slecht idee!

(6)

Heb je meer b’s?

Je bent een recreatieve sporter

Sporten doe je af en toe, maar niet op topniveau. Binnen of buiten, alleen of met vrienden maakt voor jou niet zo veel uit, zolang er maar afwisseling inzit. Teamsporten die zowel tijdens de winter als de zomer beoefend kunnen worden, zijn zeker iets voor jou. Maar je hoeft niet absoluut in de eerste ploeg te spelen. De aprés-sport en teamspirit zijn voor jou even belangrijk als de sport zelf. Denk maar aan (zaal-) voetbal, (zaal-) hockey, tennis, (zaal-) basketbal, dansen,

Heb je meer c’s?

Je bent een échte sportman/sportvrouw

Jij bent op-en-top sportief en je leeft om te sporten! Jij streeft ernaar om steeds de gouden medaille in de wacht te slepen. Ook ben je een waaghals die zich tweehonderd procent inzet en verwacht van zijn teamgenootjes dat ze hetzelfde doen. Je kiest waarschijnlijk voor een competitieve, uitdagende buitensport. Atletiek, alle balsporten (in teamverband of alleen), wielrennen, competitiezwemmen zijn een goede keuze voor jou!

2. WAAROM CHIMPANSEES GEEN REUMA KRIJGEN

2.1. Leesoefening

SITUATION : Ta grand-mère souffre de rhumatismes et te répète sans cesse que même si tu es encore jeune, il est important que tu prennes soin de toi. Elle a d’ailleurs reçu un article de la part d’une amie de la chorale qui pourrait te donner quelques pistes de réflexion. Le problème est que l’article est en néerlandais et qu’elle n’y comprend rien. Elle te demande donc de lire l’article pour lui expliquer ce qu’il est dit et pourquoi il y a le dessin d’un chimpanzé…

TÂCHE : Lis l’article et explique en quoi les hommes et les chimpanzés sont identiques/différents en ce qui concerne…

a)

Les articulations ;

b)

La manière de bouger.

Woordenschatlijst

Chimpansee Le chimpanzé Gelijk aan Identique à

Halsvervelkolom La colone vertébrale Het gewricht L’articulation

Heup La hanche Het lijf Le corps

Het gebrek aan Le manque de Ontsteking Inflammation

(7)

Les chimpanzés (ne) ressemblent (pas) aux hommes en ce qui concerne…

a)

Les articulations -

b)

La manière de bouger -

- - - -

2.2. Geef je mening

Bespreek de vragen hierna met de leerling(e) die naast je zit.

a) Denk je dat je genoeg beweegt? Hoe vaak doe je aan sport?

b) Heb je genoeg sport op school met je lessen lichamelijke opvoeding?

c) Kan sport nuttig zijn tegen zwaarlijvigheid, hart- en vaatziektes of allerlei soorten ziektes?

d) Heb je al een medisch attest aan je dokter gevraagd omdat je niet op school wilde sporten?

(8)

Communicatie: De frequentie uitdrukken

A. Enkele nuttige woorden

Ik train om de drie dagen. = tous les trois jours.

Ik tennis regelmatig met vrienden. = régulièrement Vader gaat wekelijks lopen. = toutes les semaines Momenteel ben ik gewond. = pour le moment

B. TOUS LES…

TOUS les + moment de la journée = ‘s + Majuscule et moment de la journée avec ‘s’

Elke morgen: ‘s Morgens = tous les matins Elke namiddag: ’s Namiddags = tous les après-midis Elke middag: ’s Middags = tous les midis

Elke avond: ’s Avonds = tous les soirs

Elke nacht : ‘s Nachts = toutes les nuits

3. SPORTCLUB

De fysieke conditie van de jeugd laat te wensen over. Slechts 41% van de Vlamingen doet geregeld aan sport. Jongens en meisjes worden iets zwaarder. Bovendien neemt de fitheid af naarmate men ouder wordt. Hoe is het gesteld met jouw conditie? Je beslist met een vriend/in regelmatig te tennissen.

SITUATIE: Je belt een sportclub op om informatie voor een tennisveld te vragen. De tweede leerling/e speelt de rol van de bediende van de sportclub.

TAAK: Maak een dialoog die deze elementen bevatten.

Spreker 1 Spreker 2

Stel je voor. Vraag naar prijs

winterabonnement voor een tennisveld.

Reactie: niet goedkoop

Je neemt de telefoon op.

Vraag dag en uur. Leg uit dat er drie verschillende prijzen zijn:

- Weekend: 450€

- Week na 17 uur: 400€

- Week vóór 17 uur: 350€

Reactie: lange periode (van september tot

(9)

Studentenkorting?

Reserveer: woensdag 16 uur

In orde, vraag betalingsmodaliteiten

Wanneer eerste keer?

Neem afscheid

maart)

10% korting 

Nee. Stel andere dag en uur voor.

Geef het te betalen bedrag en voorwaarden (cash, ter plaatse, eerste dag)

17/9

Communicatie: Aan de telefoon

A. Enkele nuttige woorden

Ik ben bezig, kan je de telefoon opnemen?

Wie was het? Ik weet het niet, hij heeft onmiddellijk afgelegd.

Iemand opbellen Ik bel mijn vriend op.

Telefoneren met Ik telefoneer met mijn moeder.

(informeel) Je spreekt met Jan = Jan aan de telefoon (formeel) Met wie heb ik de eer? = Met wie spreek ik?

Doorverbinden Een ogenblik aub, ik verbind u door.

Een ogenblikje/momentje. Wacht even.

Spreek uw boodschap in na de biep.

Straks geef ik hem de booschap door.

Terugbellen Bel me binnen een paar minuten terug. Het is dringend.

De lijn is bezet.

Er is storing op de lijn

Het antwoordapparaat Dit is het antwoordapparaat van Jan.

B. Zich inschrijven

Wat kan ik voor u doen? Que puis-je faire pour vous ? Ik zoek informatie over… Je cherche des informations sur…

Ik wil me inschrijven om… Je veux m’inscrire à…

Hoeveel kost een les? Combien coûte une leçon?

Het abonnement kost… L’abonnement coûte…

Een maandabonnement kost… Une carte mensuelle coûte…

Zijn er individuele lockers voor mijn spullen? Y a-t-il des casiers individuels pour

mes affaires ?

(10)

4. VLAANDEREN SPORTLAND

BRUSSEL – Muurklimmen is een van de vele sporten die nauwelijks aan bod komen op televisie, maar daar wil de minister van Sport en Media veranderingen in brengen.

De klacht is niet nieuw: het sportaanbod op de televisie is veel te beperkt.

Om daar iets aan te doen, heeft een groep experts op initiatief van minister voorgesteld een nieuw tv-programma uit te zenden: Vlaanderen Sportland.

Zoals Vlaanderen vakantieland de kijker laat kennismaken met de verborgen parels van Vlaanderen, zou het nieuwe project de minder bekende sporten en sporters voor het voetlicht brengen.

‘Terwijl de aandacht in de meeste sportprogramma’s meestal naar de prestaties of de uitslagen gaat, zou in Vlaanderen sportland de mens achter de sporter centraal staan. Hoe leeft een topsporter? Wie zijn al die minder bekende kampioenen die ons land rijk is?’ licht minister toe.

Met Vlaanderen sportland heeft minister een dubbel doel voor ogen. Hij wil respect afdwingen voor atleten die ver van de camera’s hard vechten om de top te bereiken in hun discipline, en uiteraard ook de populariteit van de sport verhogen door er meer aandacht aan te besteden in de media.

Maar er is meer. Volgens de CD&V-volksvertegenwoordiger Carl Decaluwé is er een duidelijk verband tussen de zichtbaarheid van een sportclub op televisie en de prestaties van de club. ‘Wie op tv komt, heeft het gemakkelijker om sponsors aan te trekken en op die manier zijn slagkracht te verhogen. Dat merk je bijvoorbeeld in Wallonië, waar de basketbalclubs het steeds beter gingen doen nadat de RTBF besloten had om meer aandacht te besteden aan hun sport.’

Bij de sportfederaties is het ongenoegen over de behandeling van minder populaire sporten erg groot. ‘Er zijn zoveel sportfederaties dat we die onmogelijk allemaal in dezelfde mate aan bod kunnen laten komen’, zegt Diane Waumans, de woordvoerster van de VRT-televisie. ‘Bij het toekennen van onze middelen geven we bewust prioriteit aan voetbal, wielrennen en vrouwentennis. Wat niet wil zeggen dat we de andere sporten links laten liggen, natuurlijk.’

Bron: De Standaard, 02/12/2003

Être abordé

La plainte

Les résultats

Imposer

La visibilité

Capacité

Attribution

4.1. Woordenschatoefening

Probeer de volgende omschrijvingen te verbinden met een onderstreept woord of een uitdrukking uit de tekst.

1) Ervoor zorgen dat iets aandacht krijgt:

2) Iets veranderen:

3) Een doel nastreven:

4) Ontevredenheid:

(11)

5) Iets (of iemand) negeren:

6) Iemand die namens een ander of anderen spreekt:

7) Iemand die in het parlement zit:

4.2. Juist, verkeerd of niet-vermeld?

Beantwoord de volgende vragen. Maak daarbij een keuze tussen juiste, verkeerde of niet- vermelde stellingen.

1)

Het programma Vlaanderen sportland is een initiatief van de ontevreden sportfederaties.

J / V / NV

2)

Bij de federatie muurklimmen is het ongenoegen het grootst. J / V / NV

3)

Volgens De Caluwé zal een sportclub die op televisie verschijnt betere resultaten halen.

J / V / NV

4)

Bij de VRT wordt het sportbudget uitsluitend besteed aan voetbal, wielrennen en vrouwentennis.

J / V / NV

5)

Een atleet die nooit op televisie verschijnt, kan moeilijk de top bereiken.

J / V / NV

6)

In het programma Vlaanderen sportland is men niet zozeer geïnteresseerd in resultaten en topprestaties.

J / V / NV

4.3. Populaire sporten in Nederland en België

Hiernaast staan de tien meest beoefende sporten in Nederland. Wat is volgens jou de top 3 in België? Waarom heb je deze sporten gekozen?

 Probeer de volgende formuleringen te gebruiken:

Omdat + rejet  Parce que Aangezien + rejet  vu que Zodat + rejet de sorte que Nu + rejet  puisque

Nederland 1. Fitness

2.

Zwemmen 3. Wandelen 4. Joggen

5.

Fietsen 6. Tennis 7. Voetbal 8. Zeilen 9. Turnen 10. Schaatsen

4

.4. Weet je het nog? Een voorwaarde uitdrukken

In het Nederlands kan je een voorwaarde uitdrukken van 100% zekerheid tot 0% onmogelijkheid.

A. Conditionalis 0: 100% zekerheid De feiten zijn altijd waar:

Als ik een bril draag, (dan) zie ik beter.

(12)

Als je in Vlaanderen leeft, (dan) moet je Nederlands spreken.

Subordonnée: ____________________ Principale: ________________________

B. Conditionalis 1: 75% zekerheid

De feiten zijn mogelijk of schijnen heel waarschijnlijk te zijn:

Als ik geld voor Kerstmis krijg, (dan) zal ik een betere smartphone kopen.

Als ik naar de sportzaal ga, zal ik mijn fitnessgenoten ontmoeten.

Subordonnée: ____________________ Principale: ________________________

C. Conditionalis 2: 25% - bijna niet mogelijk

De feiten schijnen bijna onmogelijk of onwaarschijnlijk te zijn:

Als ik mijn favoriete topsporter ontmoette, (dan) zou ik een selfie met hem/haar maken.

Als ik bij de loterij won, zou ik naar Hollywood vertrekken.

Subordonnée: ____________________ Principale: ________________________

D. Conditionalis 3: 0% - onmogelijk De feiten zijn onmogelijk: het is te laat.

Als ik beter had gestudeerd, (dan) had ik betere cijfers gekregen.

Als mijn ouders meer aan sport had gedaan, (dan) zouden ze geen gezondheidsproblemen gehad hebben.

Subordonnée: ____________________ Principale: ________________________

Oefeningen

Schrijf het einde van de zin.

- Als ik een bekende topsporter was, ________________________________________

- Als ik een man/vrouw geweest had, ________________________________________

- Als het water 100°C bereikt, ____________________________________________

- Als ik later mijn droomjob uitoefen, _______________________________________

- Als ik kon vliegen, _____________________________________________________

- Als Trump de Amerikaanse verkiezingen niet gewonnen had, ______________________

__________________________________________________________________

- Als ik Chinees kon spreken, ______________________________________________

- Als ik mijn jaar blijf zitten, _____________________________________________

- Als ik je verjaardag niet vergeten was, _____________________________________

- Als ik een portefeuille op straat vind, ______________________________________

(13)

- Als je me nog iets zegt, ________________________________________________

5. MIJN LIEVELINGSSPORTER

SITUATIE: Je favoriete Vlaamse magazine zal binnenkort een speciale editie laten verschijnen.

Het thema? De topsporters die de tieners beïnvloeden. Je denkt dat het een goede oefening voor jou zou zijn om over je favoriete topsporter te spreken. Je beslist dus een tekst door te sturen.

TAAK: Schrijf een tekst van minimaal 150 woorden waarin je over je favoriete topsporter spreekt. Waarom hou je van deze sporter? Geef ten minste vier verschillende redenen.

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

(14)

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

6. HET GEVAAR, EEN PLEZIER?

6.1. Extreme spoten: definitie

Extreme sporten zijn sporten waar veel gevaar bij hoort. Dit komt omdat men zich ernstig kan verwonden en zelfs kan sterven aan verwondingen die mensen oplopen als ze vallen. Mensen doen dit soort sporten toch om er een kick van te krijgen.

Een extreme sport is een populaire term voor bepaalde activiteiten beschouwd als het hebben van een hoge mate van inherent gevaar. Er is geen duidelijke definitie van extreme sporten, maar we noemen iets een extreme sport als er sprake is van snelheid, hoogte, een veel lichamelijke inspanning, en zeer gespecialiseerde uitrusting of spectaculaire stunts. Er is geen duidelijke grens tussen extreme sporten en gewone sporten.

Wat kan je als extreme sport rekenen? IJsklimmen is heel gevaarlijk en wordt als een extreme sport gerekend, maar bij wielrennen gebeuren ook veel ongelukken maar dit wordt niet tot een extreme sport gerekend.

(Bron: https://extremesporten.wordpress.com/definitie/) Hierbij vind je een lijst van 10 extreme sporten. Nummer 1 is de gevaarlijkste sport van de lijst.

Ken je die?

10. Extreme Mountain Bike 9. Kitesurfing

8. BMX 7. Kayaking

6. Freestyle Motorcross 5. Big Mountain Skiing 4. Cliff Jumping 3. Extreme Surfing 2. Ski Base Jump 1. Wingsuit Flying

Wat zou je graag proberen?

o

Probeer de volgende formulering te gebruiken:

Ik zou graag… + inf.

Misschien + inversie

6.2. Tekst: Het gevaar, een plezier

(15)

H ET GEVAAR , EEN PLEZIER ?

Let op voor de vijver, zorg dat je er niet in valt. Pas een beetje op met dat schommelen, straks tuimel je nog naar beneden.

Loop eens op het pad, ik kom je niet halen als je in het ravijn donder…

Komen deze waarschuwingen je bekend voor? Waarschijnlijk wel. Bijna ieder van ons heeft ze wel eens gehoord toen we klein waren. Onze ouders leerden ons om op te passen om zo weinig mogelijk risico’s te nemen. Maar nu eist de maatschappij steeds meer van ons. Iedereen moet zijn grenzen verleggen, zowel op het werk als in zijn vrije tijd. Daarom is risico’s nemen, meer nog, risico’s opzoeken populair geworden. Iedereen gaat op zoek naar de ultieme kick of de meest extreme uitdaging.

1. Extreme sporten

Het is heel normaal om van extreme, sensationele dingen te houden. In de oertijd was iedere activiteit een uitdaging voor de mens. Hij moest vechten met wilde dieren, voedsel zoeken op de meest onmogelijke plaatsen en vuur maken. Nu is bijna niks nog een uitdaging voor ons. Met één klik op de knop hebben we licht, warmte, ontspanning, … Omdat alles zo gemakkelijk gaat, geeft het gewone leven ons nog weinig voldoening. Een beetje pit in ons leven stoppen door hier en daar een verantwoord risico op te zoeken, kan dus geen kwaad.

2. Risico’s

Natuurlijk kunnen extreme sporten gevaarlijk zijn. Maar als je de spelregels van de instructeurs respecteert, is het risico al heel wat minder.

De meeste ongelukken gebeuren met mensen die zich helemaal niet aan die regels houden of die het gevaar niet willen zien. Julie is één van hen. Toen ze klein was, deed ze aan parachutespringen. Maar al heel snel wilde ze een grotere kick. Daarom doet ze nu aan

‘basejumpen’. Een ‘basejumper’ springt met een kleine parachute van een gebouw, van een hoge kerktoren, van een mast of een antenne.

‘Basejumpen’ is een illegale sport omdat die veel te gevaarlijk is. Je hebt heel veel kans dat de hoogte te klein is en je dus niet op tijd je parachute open krijgt of dat je helemaal

blijft ze ermee doorgaan. Ze is er verslaafd aan en zoekt steeds lagere gebouwen op. De kans dat ze door de veiligheidsdiensten van een gebouw gepakt kan worden, geeft haar nog een extra adrenalinestoot.

3. Wat verbergt het risico?

Wie nu geen risico meer neemt en op veilig speelt, hoort er niet meer bij! Daarom zijn het meestal mensen met een zwakke persoonlijk- heid die ‘extreme’ risico’s nemen. Ze willen daarmee de boodschap geven: “Kijk eens wat ik durf, nu moet je wel aandacht aan mij geven.

Nu ben ik toch je liefde waard, want ik ben een iemand speciaal.”

Gelukkig zijn er maar heel weinig mensen die te ver gaan. De meeste mensen kiezen voor

‘gewone’ sporten.

4. Accrobranche

Karen beoefent een heel bizarre sport:

‘accrobranche’. “Het is heel simpel. Je hebt bomen nodig en een goed klimtouw. Je klimt in een boom en gooit het touw naar een hoger gelegen tak. Op die manier slinger je zoals Tarzan door de lucht. ‘Accrobranche’ is helemaal niet duur en ontzettend leuk.

Bovendien leer je ook nog de bomen en het milieu respecteren. Als ik mijn sport beoefen, voel ik me ontzettend vrij. En ik garandeer je, de adrenaline stroomt door je lichaam als je op een hoogte van 10 meter door de lucht slingert.”

(16)

verkeerd landt. Julie verloor vorig jaar haar beste vriendin bij het ‘basejumpen’, maar toch

Magnet 1, sept. 2004

Woordenschatlijst

De vijver L’étang Stoppen Mettre

Schommelen Balancer, osciller Verantwoord Raisonnable

Het pad Le chemin Gevaarlijk Dangereux

Donderen Dégringoler De mast Le mât, le poteau

De waarschuwing L’avertissement Landen Atterrir

De grens La limite De veiligheidsdienst Le service de sécurité

Verleggen Déplacer, dépasser De stoot Le coup

De oertijd L’origine Zwak Faible

Vechten Se battre Waard Important, cher

De knop Le bouton Het klimtouw La corde d’escalade

De voldoening La satisfaction Gooien Jeter

De pit Le pépin De tak La branche

Ontzetten Énormément

6.3. Vraag

SITUATION : Ton frère ainé aimerait tester un sport extrême et il te propose de l’accompagner. Tu pourrais être tenté(e) par l’expérience, mais tu préfères te renseigner au préalable sur l’aspect ‘sécurité’ de certains de ces sports. Tu trouves un texte qui aborde la question. Tu décides de le lire et de prendre quelques notes afin d’en parler avec ton frère et de décider si vous tentez l’expérience, ou non.

TÂCHE : Lis le texte et fais le relevé en français des éléments suivants…

a)

Ce qui nous pousse aujourd’hui à chercher des sensations extrêmes ;

b)

Les risques liés à ces sports ;

c)

Ce que tu apprends sur le base-jump ;

d)

Ce que tu apprends sur l’accrobranche.

a)

Ce qui nous pousse aujourd’hui à chercher des sensations extrêmes -

- -

b)

Les risques liés à ces sports -

(17)

- -

c)

Ce que tu apprends sur le base-jump -

- - -

d)

Ce que tu apprends sur l’accrobranche -

- - - -

6.4. Woordenschatoefeningen

a)

Woorden in een zin

Gebruik de volgende woorden in een betekenisvolle zin…

- De uitdaging:

- De kick:

- Daarom:

- Verslaafd aan:

- Bijhoren:

- Nodig hebben:

b)

Ik durf/ik durf niet/geen

(18)

DURVEN wordt met TE in Vlaanderen gebruikt.

Voor elke van de volgende zinnen moet je de structuur met DURF (NIET/GEEN) + TE gebruiken.

Verzin ook het einde van de zin. (cfr. p.10)

Bv: sms’jes van mijn vriend/broer/zus lezen OMDAT

Ik durf geen sms’jes van mijn zus te lezen OMDAT ik anders het privéleven van mijn zus niet respecteer.

- Aan parachutespringen doen AANGEZIEN

- Een muur klimmen OMDAT

- Een leerkracht tegenspreken AANGEZIEN

- Me in een gesprek mengen NU

- De eerste op de dansvloer zijn ZODAT

- Mijn voeten op de zetels van een bus/tram/metro leggen ZODAT

- Luid in een gesloten ruimte spreken NU

- Tegen iemand liegen AANGEZIEN

- Met een kauwgom spreken AANGEZIEN

7. SPORT EN GEZONDHEID

Bekijk de volgende videofragmenten en antwoord op de vragen.

7.1. Waarom beoefenen mensen extreme sporten?

SITUATION : Tes parents sont de grands amateurs de plongée et, pour les prochaines vacances, ils aimeraient tous les deux s’essayer à un nouveau sport, la ‘plongée technique’. Cela t’inquiète un peu. Tu trouves une vidéo dans laquelle Marc Sluszny, un sportif extrême, te parle de cela. Tu décides de prendre quelques notes pour pouvoir en parler avec tes parents.

TÂCHE : Fais le relevé en français des éléments suivants…

(19)

a)

Les sports extrêmes cités dans la vidéo -

- -

 -

-

b)

Les informations sur la plongée technique -

- - -

c)

Informations sur la dernière plongée de Marc Sluszny -

- -

d)

Les informations sur les autres sports qu’il pratique + ce qui est arrivé aux autres personnes classées dans les championnats du monde

- - - - - - -

7.2. Kitesurfen

SITUATION : L’été approche et tes parents vous proposent de passer une journée à la mer et de s’essayer au kitesurf. Pour eux, c’est absolument sans danger et très facile, aussi et surtout pour les débutants. Mais est-ce vraiment le cas ? Tu trouves une vidéo qui en parle.

(20)

TÂCHE : Fais le relevé en français des points suivants. Tu pourras alors en rediscuter avec tes parents par la suite.

a)

Le kitesurf et ses règles

- -

- - - -

b)

Les informations sur la formation -

- - -

c)

Les dangers du kitesurf -

- -

7.3.

Videospellen als alternatief voor sporten

SITUATION : Tu sais qu’il est important de faire de l’exercice, peu importe son âge. Pourtant, tes grands-parents passent toute la journée chez eux, assis dans leur salon. Quand tu en parles avec eux, ils te disent qu’ils n’ont plus l’âge pour faire du sport. Tu sais que c’est entièrement faux et qu’il existe des solutions. Tu trouves justement une vidéo qui parle des bienfaits des jeux vidéo sur Wii. Tu prends quelques notes pour en rediscuter avec eux.

TÂCHE : Fais le relevé en français des points suivants.

a)

Les aspects positifs de ces jeux pour les séniors -

-

(21)

- - - - - -

b)

L’avis du professeur Jan Seghers concernant ces jeux -

- - - -

8. ROLLENSPEL

SITUATION : Un enfant et un parent discutent tous les deux à propos de l’achat de la nouvelle console de SONY. Celle-ci, en plus de disposer de nouveaux jeux qui semblent époustouflants de beauté, permet aussi de s’essayer à quelques activités physiques depuis son salon.

L’enfant tente donc de convaincre son parent que cette console peut avoir des effets fort bénéfiques sur la santé. Pour le parent par contre, cet achat est totalement inutile. Il/elle essaie de convaincre son enfant que la meilleure solution serait d’aller faire du sport.

TÂCHE : Aide-toi des quelques informations reprises ci-dessous avant d’essayer de convaincre l’autre du bienfondé de ses idées. Il va de soi qu’il s’agit d’une base. A toi donc de trouver d’autres arguments !

Rôle A – L’enfant

Ton but : Convaincre tes parents de t’acheter la nouvelle console. Tu trouves ça super chouette et, surtout, à la mode !

Le problème : Tes parents ne veulent rien entendre. Leurs arguments sont que la console est trop chère et que tu peux déjà jouer sur ton ordinateur portable. Ils trouvent

Rôle B – le parent

Ton but : Ton enfant n’arrête pas de râler pour pouvoir acheter une Wii. Tu veux convaincre ton enfant qu’une telle console est inutile et qu’il/elle ferait mieux de se mettre réellement au sport.

Tes arguments : Ton premier argument est le coût trop élevé de l’appareil. De plus, ton enfant

(22)

aussi que tu ferais mieux de jouer dehors ou de te mettre réellement au sport.

Tes arguments : Tu as lu un article de l’Amerikaanse Hart Associatie (AHA) qui approuve l’utilisation de la Wii dans le cadre de l’exercice. Ce serait pour toi un bon moyen de faire un peu de sport, mais pour eux aussi qui n’en font plus depuis des années.

dispose d’un ordinateur pour pouvoir jouer ou regarder des films/séries.

9. KRUIP IN JE PEN

SITUATIE: Je was geen sporter, maar tijdens de vorige vakantie ben je op sportkamp geweest.

Je penvriend(in) nam er ook aan deel en je vond het top om een paar dagen met hem/haar door te brengen. Je dacht dat het moeilijk en saai zou zijn maar he hebt echt een leuke week gehad en je wil nu vaker aan sport doen. Je stuurt een mail naar je beste vriend(in), die helemaal niet van sport houdt, en je probeert hem/haar ervan te overtuigen samen te gaan sporten.

TAAK: Schrijf een tekst van minimaal 200 woorden waarin je de positieve aspecten van sport bespreekt. Geef zoveel mogelijk redenen (ten minste vier) om je vriend(in) ervan te overtuigen dat hij/zij ook aan sport moet doen.

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

(23)

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

Wat kan je nu over sport vertellen? Hierbij vind je een mindmap om je te helpen.

10. WAT KAN JE NU DOEN?

Sport en gezondheid

Extreme sporten

Mijn favoriete sporter

Aan de telefoon

(24)

?

Sport met

videospelletjes Durven/Niet durven Een voorwaarde

uitdrukken

Références

Documents relatifs

Volgens Herodotus, een Griekse historicus die in de 5 e eeuw voor Christus schreef, waren de Lydiërs, een volk in klein-Azië, de eerste om gouden en zilveren munten te slaan en

Evenals voor de kortstondige mikro-erupties blijkt er een verband te bestaan tussen de Jangdurige erupties en de magnetische breedte waarop ze zich voordoen.. Zij

In welke mate heb ik als hoogleraar mijn visie dat sociale geografie in eerste instantie in dienst moet staan van de maatschappij en dat de geografie ook als dusdanig door de

22-1-2021 'Waarom reisbeperkingen moeilijk liggen binnen de Europese Unie, maar niet onmogelijk zijn' - België - Knack licht van de verhoogde risico's verbonden door de nieuwe

Conformément aux principes énoncés par la "Budapest Open Access Initiative"(BOAI, 2002), l'utilisateur du site peut lire, télécharger, copier, transmettre, imprimer, chercher

I. de homosfeer, zich uitstrekkend van het aardoppervlak tot op nagenoeg 90 km hoogte. De homosfeer vertoont op alJe hoogten een nagenoeg konst ante verhouding

Fela était sans conteste une femme courageuse qui sans crainte pour sa propre sécurité, circulait dans les rues (très dangereuses pour elle) de Bruxelles et

Les éditions Van In ont décidé de permettre à tous les élèves d’accéder à leur plateforme d’exercices en ligne : Udiddit. Il s’agit d’une plateforme qui permet de