• Aucun résultat trouvé

Arrêté royal du 25 avril 2014 portant approbation du règlement du 16 avril 2014 de la Banque nationale de Belgique relatif aux fonds propres des établissements de crédit et des sociétés de bourse PDF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "Arrêté royal du 25 avril 2014 portant approbation du règlement du 16 avril 2014 de la Banque nationale de Belgique relatif aux fonds propres des établissements de crédit et des sociétés de bourse PDF"

Copied!
2
0
0

Texte intégral

(1)

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN

[C − 2014/03190]

25 APRIL 2014. — Koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van 16 april 2014 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beursvennoot- schappen

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, artikel 98;

Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, artikel 90;

Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België; artikel 12bis,§ 2;

Gelet op artikel 458 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende pruden- tiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012;

Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Het bij dit besluit gevoegde reglement van 16 april 2014 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beursvennootschappen wordt goedgekeurd.

Art. 2. Dit besluit treedt in werking

- na de termijn van een maand bedoeld in artikel 458, lid 4, vierde alinea van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012, tijdens welke de Com- missie geen voorstel heeft geformuleerd dat strijdig is met de maatre- gelen van het in artikel 1 bedoeld reglement van de Nationale Bank van België; of

- op de datum waarop die maatregelen door de Raad worden goedgekeurd, met toepassing van artikel 458, lid 4, vijfde alinea van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstel- lingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verorde- ning (EU) nr. 648/2012.

Art. 3. De Minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 april 2014.

FILIP

Van Koningswege : Minister van Financiën,

K. GEENS

Bijlage bij het koninklijk besluit tot goedkeuring van het reglement van 16 april 2014 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beursvennootschappen

De Nationale Bank van België,

Gelet op de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, artikel 98;

Gelet op de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, artikel 90;

Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, artikel 12bis,§ 2;

Overwegende dat het extra vereiste bepaald in het reglement van 22 oktober 2013 van de Nationale Bank van België van tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingson- dernemingen en dat betrekking heeft op de door hypotheken op woongebouwen in België gedekte vorderingen gerechtvaardigd blijft, gezien het belang van die vorderingen en de noodzaak om ervoor te zorgen dat die instellingen over voldoende eigen vermogen beschikken om het aan die vorderingen verbonden risico te dekken;

SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES

[C − 2014/03190]

25 AVRIL 2014 — Arrêté royal portant approbation du règlement du 16 avril 2014 de la Banque nationale de Belgique relatif aux fonds propres des établissements de crédit et des sociétés de bourse

PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut.

Vu la loi du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, l’article 98;

Vu la loi du 6 avril 1995 relative au statut et au contrôle des entreprises d’investissement, l’article 90;

Vu la loi du 22 février 1998 fixant le statut organique de la Banque nationale de Belgique; l’article 12bis,§ 2;

Vu l’article 458 du Règlement (UE) n° 575/2013 du Parlement européen et du Conseil du 26 juin 2013 concernant les exigences prudentielles applicables aux établissements de crédit et aux entrepri- ses d’investissement et modifiant le Règlement (UE) n° 648/2012;

Sur la proposition du Ministre des Finances, Nous avons arrêté et arrêtons :

Article 1er. Le règlement du 16 avril 2014 de la Banque nationale de Belgique relatif aux fonds propres des établissements de crédit et des sociétés de bourse, annexé au présent arrêté, est approuvé.

Art. 2. Le présent arrêté entre en vigueur :

- à la fin du délai d’un mois visé à l’article 458, paragraphe 4, alinéa 4 du Règlement (UE) n° 575/2013 du Parlement européen et du Conseil du 26 juin 2013 concernant les exigences prudentielles applica- bles aux établissements de crédit et aux entreprises d’investissement et modifiant le Règlement (UE) n° 648/2012, à l’issue duquel la Commis- sion n’a pas formulé de proposition contraire aux mesures faisant l’objet du règlement de la Banque nationale de Belgique visé à l’article 1er;ou

- à la date de l’approbation de ces mesures par le Conseil, en application de l’article 458, paragraphe 4, alinéa 5 du Règle- ment (UE) n° 575/2013 du Parlement européen et du Conseil du 26 juin 2013 concernant les exigences prudentielles applicables aux établissements de crédit et aux entreprises d’investissement et modi- fiant le Règlement (UE) n° 648/2012.

Art. 3. Le Ministre qui a les Finances dans ses attributions est chargé de l’exécution du présent arrêté.

Donné à Bruxelles, le 25 avril 2014.

PHILIPPE

Par le Roi : Ministre des Finances,

K. GEENS

Annexe à l’arrêté royal portant approbation du règlement du 16 avril 2014 de la Banque nationale de Belgique relatif aux fonds propres des établissements de crédit et des sociétés de bourse

La Banque nationale de Belgique,

Vu la loi du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit, l’article 98;

Vu la loi du 6 avril 1995 relative au statut et au contrôle des entreprises d’investissement, l’article 90;

Vu la loi du 22 février 1998 fixant le statut organique de la Banque nationale de Belgique, l’article 12bis, § 2;

Considérant que l’exigence complémentaire prévue par le règlement du 22 octobre 2013 de la Banque nationale de Belgique modifiant le règlement du 15 novembre 2011 de la Banque nationale de Belgique relatif aux fonds propres des établissements de crédit et des entreprises d’investissement et portant sur les expositions couvertes par des hypothèques sur immeubles résidentiels en Belgique demeure justifiée au regard de l’importance de ces expositions et de la nécessité d’assurer que ces établissements disposent de fonds propres suffisants pour couvrir le risque lié à ces expositions;

37010

BELGISCH STAATSBLAD — 07.05.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE

(2)

Overwegende dat het reglement van 22 oktober 2014 van de Nationale Bank van België tot wijziging van het reglement van 15 november 2011 van de Nationale Bank van België op het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen niet meer van toepassing is, wegens de inwerkingtreding, op 1 januari 2014, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012;

Overwegende dat artikel 458 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsonderne- mingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/2012 de bevoegde autoriteiten in staat stelt striktere maatregelen inzake eigen vermogen op te leggen teneinde rekening te houden met de gewijzigde intensiteit van het systeemrisico en meer in het bijzonder om het hoofd te bieden aan extra risico’s in de residentiële vastgoedsector,

Besluit :

Artikel 1. De bepalingen van dit reglement zijn van toepassing op : 1° de kredietinstellingen bedoeld in boek II en boek III, titel II van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;

2° de beleggingsondernemingen in de zin van artikel 44, eerste lid, en bedoeld in titel II van boek II van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, voor zover zij een vergunning hebben verkregen als beursvennootschap;

3° de in België gevestigde bijkantoren van beleggingsondernemingen die ressorteren onder het recht van Staten die geen lid zijn van de Europese Economische Ruimte, bedoeld in boek II, titel IV van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen die een vergunning hebben verkregen als beursvennootschap.

Art. 2. § 1. Met toepassing van artikel 458 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggings- ondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012, houden de in artikel 1 bedoelde instellingen rekening met paragraaf 2 voor het bepalen van de weging van de risicoposities op de in artikel 154, lid 3, van die Verordening bedoelde retailcliënten.

§ 2. Voor de risicoposities die door een onroerend residentieel goed in België zijn gedekt, wordt het resultaat van de risicoweging berekend conform het voornoemde artikel 154, lid 3 verhoogd met het volgende bedrag : 0.05.

Art. 3. Dit reglement treedt in werking op de datum van inwer- kingtreding van het koninklijk besluit waarbij het wordt goedgekeurd.

Brussel, 16 april 2014.

De Gouverneur, L. COENE

Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 25 april 2014 tot goedkeuring van het reglement van 16 april 2014 van de Nationale Bank van België inzake het eigen vermogen van de kredietinstellingen en de beursvennootschappen

FILIP

Van Koningswege : Minister van Financiën,

K. GEENS

Considérant que le règlement du 22 octobre 2013 de la Banque nationale de Belgique modifiant le règlement du 15 novembre 2011 de la Banque nationale de Belgique relatif aux fonds propres des établissements de crédit et des entreprises d’investissement n’est plus d’application en raison de l’entrée en vigueur, au 1erjanvier 2014, du Règlement (UE) n° 575/2013 du Parlement européen et du Conseil du 26 juin 2013 concernant les exigences prudentielles applicables aux établissements de crédit et aux entreprises d’investissement et modi- fiant le Règlement (UE) n° 648/2012;

Considérant que l’article 458 du Règlement (UE) n° 575/2013 du Parlement européen et du Conseil du 26 juin 2013 concernant les exigences prudentielles applicables aux établissements de crédit et aux entreprises d’investissement et modifiant le Règlement (UE) n° 648/2012, permet aux autorités compétentes d’imposer des mesures plus strictes en termes d’exigences en fonds propres pour tenir compte d’une variation d’intensité du risque systémique et plus particulièrement pour faire face à des risques complémentaires dans le secteur de l’immobilier à usage résidentiel,

Arrête :

Article 1er. Les dispositions du présent règlement s’appliquent : 1° aux établissements de crédit visés par le livre II et le livre III, titre II de la loi du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements de crédit;

2° aux entreprises d’investissement au sens de l’article 44, alinéa 1er et visées au titre II, du livre II de la loi du 6 avril 1995 relative au statut et au contrôle des entreprises d’investissement, pour autant qu’elles disposent d’un agrément en tant que société de bourse;

3° aux succursales établies en Belgique d’entreprises d’investisse- ment relevant du droit d’Etats qui ne sont pas membres de l’espace économique européen, visées au livre II, titre IV de la loi du 6 avril 1995 relative au statut et au contrôle des entreprises d’investissement qui ont obtenu l’agrément de société de bourse.

Art. 2. § 1er. En application de l’article 458 du Règlement (UE) n° 575/2013 du Parlement européen et du Conseil du 26 juin 2013 concernant les exigences prudentielles applicables aux établissements de crédit et aux entreprises d’investissement et modifiant le Règlement (UE) n° 648/2012, les établissements visés à l’article 1ertiennent compte du paragraphe 2 pour la détermination de la pondération des expositions sur la clientèle de détail visée à l’article 154, paragraphe 3 dudit Règlement.

§ 2. Pour les expositions garanties par une sûreté portant sur un bien immobilier résidentiel situé en Belgique, la pondération de risque calculée conformément à l’article 154, paragraphe 3 précité, est augmentée du montant suivant: 0.05.

Art. 3. Le présent règlement entre en vigueur à la date d’entrée en vigueur de l’arrêté royal qui l’approuve.

Bruxelles, le 16 avril 2014.

Le Gouverneur, L. COENE

Vu pour être annexé à Notre arrêté du 25 avril 2014 portant approbation du règlement du 16 avril 2014 de la Banque nationale de Belgique relatif aux fonds propres des établissements de crédit et des sociétés de bourse.

PHILIPPE

Par le Roi : Ministre des Finances,

K. GEENS

37011

BELGISCH STAATSBLAD — 07.05.2014 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE

Références

Documents relatifs

Met toepassing van artikel 77, 3° van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennoot- schappen, heeft de Nationale Bank van

Gelet op het koninklijk besluit van 21 november 2005 over het aanvullend groepstoezicht op kredietinstellingen, verzekeringsonder- nemingen,

25 NOVEMBRE 2015. — Arrêté royal portant approbation du règlement du 24 novembre 2015 de la Banque nationale de Belgique relatif à la détermination du taux de coussin de conser-

Bij koninklijk besluit van 16 december 2014 wordt de heer Philippe DE SADELEER, adviseur – klasse A3 bij de Federale Overheidsdienst Financiën via vrijwillige mobiliteit, met ingang

″De gouverneur bezorgt aan de voorzitter van de Kamer van volksvertegenwoordigers het jaarverslag bedoeld in artikel 284, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de

Le présent règlement s’inscrit dans le cadre de l’exécu- tion de l’article 110, § 2, alinéa 4, de la loi du 25 avril 2014 relative au statut et au contrôle des établissements

Art. Pour les transactions réalisées dans le cadre de l’article 121, § 1 er , 2° de la loi, les entités de négociation au sens de la loi ou les clients professionnels ayant

De hoorzitting wordt voorgezeten door de voorzitter, of wanneer hij verhinderd is, door een van de zetelende leden van de Sanctiecommissie die daartoe door een meerderheid van