• Aucun résultat trouvé

Article

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "Article"

Copied!
2
0
0

Texte intégral

(1)

RE C H T S P R A A K

L A R C I E R T . B . H . 2 0 0 5 / 7 – S E P T E M B E R 2 0 0 5 7 8 1

I

NTERNATIONAALPRIVAATRECHT

/D

ROITINTERNATIONALPRIVÉ

R E C H T B A N K V A N K O O P H A N D E L B R U S S E L 24 M A A R T 2004

INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Toepasselijke wet – Toepassing Weens Koopverdrag – Gebruikelijke handelspraktijken – Partijautonomie Indien partijen van voor de inwerkingtreding van het Weens Koopverdrag de gewoonte hadden het Belgische recht te kie- zen, sluit deze rechtskeuze de toepassing van het Weens Koopverdrag uit.

DROIT INTERNATIONAL PRIVÉ

Loi applicable – Application de la Convention de Vienne – Pratiques antérieures – Autonomie de la volonté Si les parties avaient l’habitude d’opter pour l’application du droit belge avant l’entrée en vigueur de la Convention de Vienne, ce choix exclut l’application de la Convention de Vienne.

G., vennootschap naar Duits recht/NV I.V., vennootschap naar Belgisch recht Zet.: Roosen (rechter), De Potter en De Smedt (rechters in handelszaken)

Pl.: Mrs. Mehdi Meilah loco P. Hollander en M. Geerts loco Ph. Colle

Nopens de toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag Overwegende dat eiseres voorhoudt dat het Weens Koopver- drag van toepassing is op de litigieuze internationale ver- koop tussen partijen daar waar verweerster voorhoudt dat het Belgisch recht van toepassing is op het geschil en dit over- eenkomstig artikel 10 haar algemene verkoopsvoorwaarden waarin gestipuleerd wordt dat het Belgisch recht van toepas- sing is.

Dat het niet voor betwisting vatbaar is dat partijen gevestigd zijn in verdragstaten op het ogenblik dat het verdrag ratione temporis van toepassing was.

Dat artikel 6 van het Weens Koopverdrag uitdrukkelijk voor- ziet dat partijen de toepassing van het verdrag kunnen uit- sluiten in hun overeenkomst zodat in dat geval het gemeen- rechtelijke kooprecht van het recht dat partijen hebben geko- zen van toepassing is. Dat in casu de algemene voorwaarden van verweerster niet expliciet vermelden dat de toepassing van het verdrag uitgesloten wordt.

Dat: elk contractenrecht ruimte geeft aan gewoonte en han- delsgebruiken. In het koopverdrag, artikel 9, nemen gewoonten en handelsgebruiken echter een speciale plaats in. Gewoonten waarmee partijen (impliciet) hebben inge- stemd en handelswijzen die tussen hen gebruikelijk zijn, bin- den partijen en vervangen desnoods de verdragsbepalingen.

Kortom vroegere handelswijzen tussen partijen kunnen de verdragsbepalingen terzijde schuiven – ook al hadden de partijen niet deze bedoeling (H. VAN HOUTTE, “Het Weens koopverdrag van het Belgisch recht”, T.B.H. 1998, p. 348, nr. 14).

Dat deze rechtsleer tevens stelt dat “de manier waarop koper en verkoper in het verleden met elkaar handelen, kan de ver- wachting scheppen dat deze handelswijze ook in de toe- komst moet worden gevolgd – tenminste indien partijen niet het tegendeel bedingen of duidelijk maken dat de vroegere

praktijken niet meer zullen gelden voor de nieuwe overeen- komst”.

Dat verweerster terecht aanvoert dat partijen een jarenlange handelsrelatie voerden en dit sinds 1991 d.w.z. voor de inwerkingtreding van het Weens Koopverdrag in België.

Dat de algemene voorwaarden van verweerster sedert het begin van de handelsrelatie de toepasselijkheid van het Bel- gisch recht voorzien.

Dat de algemene voorwaarden op de achterzijde van de fac- tuur gedrukt zijn in de Nederlandse en Engelse taal en dat op de voorzijde van de factuur in het Duits verwezen wordt naar de algemene voorwaarden op de achterzijde. Dat eiseres in tempore non suspecto nooit bemerkingen opgeworpen heeft omtrent de voorwaarden of gemeld heeft de taal of talen ervan niet machtig te zijn.

Dat eiseres niet aantoont dat partijen de wil uitgedrukt heb- ben om sedert november 1997 het Weens Koopverdrag toe te passen bij de verdere uitvoering van hun handelsrelatie.

Dat verweerster dienaangaande terecht verwijst naar rechtsleer die stelt dat “Een bijzondere wil om desalniette- min het Weens Koopverdrag sedert 1 november 1997 te zien toepassen is nochtans noodzakelijk om van het gebruik ont- staan tussen partijen voor november 1997 af te wijken, des te meer dat het Weens Koopverdrag bepaalde aanzienlijke wijzigen gebracht heeft aan het Belgisch recht” (P. WAUTE-

LET, “Une nouvelle convention pour la vente internationale de marchandises”, T.B.B.R. 1998, 389).

Dat de bewering van eiseres dat verweerster zelf de toepas- selijkheid van het verdrag erkend zou hebben in tegenstrijd is met stuk 13 van haar dossier (waarnaar eiseres zelf ver- wijst om haar bewering te staven) waaruit blijkt dat ver- weerster duidelijk stelt dat het Belgisch recht van toepassing is op het geschil gelet op de langdurige handelsrelatie tussen partijen.

RDC-TBH-2005_7.book Page 781 Thursday, September 1, 2005 9:34 AM

(2)

JU R I S P R U D E N C E

7 8 2 R . D . C . 2 0 0 5 / 7 – S E P T E M B R E 2 0 0 5 L A R C I E R

Dat de rechtbank van oordeel is dat het Belgisch recht van toepassing is.

(...)

Om deze redenen,

De rechtbank rechtsprekend op tegenspraak

(...)

Verklaart de vordering van eiseres ontvankelijk doch onge- grond.

(...)

Noot

De invloed van een rechtskeuze op de toepassing van het Weens Koopverdrag Kristof Cox

1

1. Een Belgische verkoper en een Duitse koper onderhou- den sinds 1991 een regelmatige handelsrelatie. Van bij het begin bepalen de Algemene Verkoopsvoorwaarden dat het Belgische recht toepasselijk is. Er ontstaat een geschil over een overeenkomst gesloten na de inwerkingtreding van het Weens Koopverdrag.

De rechtbank van koophandel van Brussel oordeelt dat het Belgische interne recht op deze overeenkomst van toepas- sing is. De partijen hebben volgens de rechtbank immers nooit de wil uitgedrukt om het Weens Koopverdrag toe te passen.

A

. R

ECHTSKEUZE

:

WEERLEGBAARVERMOEDENTENGUNSTEVANHET

W

EENS

K

OOPVERDRAG 2. Met deze beslissing gaat de rechtbank in tegen de heer-

sende opvatting in de Belgische en internationale recht- spraak en rechtsleer. Volgens deze meerderheidsopvatting creëert de keuze voor het nationale recht van een lidstaat het vermoeden dat de partijen het Weens Koopverdrag willen toepassen2. Het verdrag maakt immers integraal deel uit van de aangewezen rechtsorde, net zozeer als het interne koop- recht. Op een internationale koop zal principieel het interna- tionale kooprecht worden toegepast, eerder dan het interne kooprecht.

3. Dit vermoeden ten gunste van het Weens Koopverdrag is echter weerlegbaar. De partijen kunnen bewijzen dat zij het Weens Koopverdrag wilden uitsluiten, ten gunste van het interne recht van de lidstaat. Deze mogelijkheid tot “opting out”, voorzien in artikel 6, is echter een uitzondering op de algemene regel dat het Verdrag van toepassing is van zodra aan de voorwaarden van artikel 1 voldaan is3. Uitzonderin- gen moeten restrictief geïnterpreteerd worden. De wil tot uit- sluiting moet daarom duidelijk zijn, zonder dat enige twijfel mogelijk is4. De rechtbanken mogen enkel op voldoende gronden beslissen het verdrag niet toe te passen5.

1. Assistent IPR, K.U.Leuven.

2. Zie P. WAUTELET, “Une nouvelle convention pour la vente internationale de marchandises”, T.B.B.R. 1998, p. 426 met verwijzing naar rechtsleer: R.

BERTRAMS en F. VAN DER VELDEN, Overeenkomsten in het ipr en het Weense Koopverdrag, Zwolle, Tjeenk Willink, 1994, p. 140; C. VAN DEN PAVERD,

“Internationale Koop en het Weens Koopverdrag”, in B. WESSELS en T. VAN WELCHEM (eds.), Contracteren in de internationale praktijk, Deventer, Kluwer, 1994, p. 76; Preadvies Vereniging Burgerlijk Recht, Lelystad, Koninklijke Vermlande, 1995, p. 71; J. ERAUW, “Wanneer is het Weens Koop- verdrag van toepassing?”, in H. VAN HOUTTE, J. ERAUW en P. WAUTELET (eds.), Het Weens Koopverdrag, Intersentia, 1997, p. 48 en H. VAN HOUTTE,

“Het Weens Koopverdrag van het Belgisch recht”, T.B.H. 1998, p. 348.

Rechtspraak en arbitrage: OLG Köln 22 februari 1994, R.I.W. 1994, p. 972; OLG Koblenz 17 september 1993, R.I.W. 1993, p. 934; OLG Düsseldorf 8 januari 1993, IPRax 1993, p. 412; arbitrale uitspraak CCI, nr. 6653 (1993), J.D.I. 1993, p. 1040, noot J.-J.A.; Hof Arnhem 7 mei 1996, N.I.P.R.

1996, p. 508, nr. 397; Internationales Schiedsgericht des Bundeskammer der gewerblichen Wirtschaft, Wenen 15 juni 1994, CLOUT, nr. 93; contra:

Ad Hoc Arbitral Tribunal, Florence 19 april 1994, Diritto del Commercio Internazionale, 1994, 861, noot J. CAPPUCCIO; Trib. Monza 29 maart 1993, R.D.I.P.P. 1994, p. 367.

3. Zoals in casu art. 1 – 1), a): België en Duitsland zijn verdragsstaten.

4. P. WAUTELET, l.c., p. 427; J. ERAUW, “Wanneer is het Weens Koopverdrag van toepassing?”, in H. VAN HOUTTE, J. ERAUW en P. WAUTELET (eds.), Het Weens Koopverdrag, Intersentia, 1997, 1.57, p. 47.

5. Vandaar dat de mogelijkheid tot impliciete uitsluiting niet met zoveel woorden werd opgenomen, in tegenstelling tot de Haagse Uniforme Koopwet- ten. Zie UNCITRAL, Yearbook II, A/CN.9/SER.A/1970, p. 55, para 45; P. SCHLECHTRIEM, Uniform Sales Law – The UN Convention on Contracts for the International Sale of Goods, Vienna, Manz, 1986, p. 35; F. FERRARI, “Specific topics of the CISG in the light of judicial application and scholarly wri- ting”, Journal of Law and Commerce 1995, p. 1-126.

RDC-TBH-2005_7.book Page 782 Thursday, September 1, 2005 9:34 AM

Références

Documents relatifs

Het komt overeen met hetgeen is bepaald in artikel 3 (zie punten 41 en volgende). 133 In het geval van nationaliteit is, evenals in het geval van gewone verblijfplaats, het

Waar het hof van beroep in het bestreden tussenarrest oor- deelt dat geen der bepalingen van het Weens Koopverdrag de mogelijkheid voor één van de partijen om zich op de

De investeringskosten besteld tussen de T-4 en T-1 veiling komen echter niet in aanmerking voor het bepalen van de capaciteitscategorie, waardoor deze investeringen

Voor de werknemers die 55 jaar en ouder zijn en die een medisch of ander probleem hebben, waardoor zij hun beroepsarbeid niet meer kunnen voortzetten en die ten gevolge hiervan door

65 Ook de overdracht van asielzoekers naar vooraf als veilig bestempelde landen (bv. Egypte of Tunesië) zou kunnen leiden tot schendingen van het verbod op

Met een Cox proportional hazards model waarbij men corrigeerde voor depressiesubtype, jaar van diagnose, alcohol- en middelenmisbruik, diabetes of

Het gevaar van zo’n ‘kind eerst’ benadering is dat ouders al te snel als slechte ouders worden bestempeld, aangezien ouders die te maken krijgen met uithuisplaatsingen van

Toen de Tridentijnse wetgevers de krijtlijnen uitzetten voor het gebruik van muziek in religieuze context, konden de bisschoppen niet vermoeden dat binnen een paar decen- nia