• Aucun résultat trouvé

Article

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "Article"

Copied!
1
0
0

Texte intégral

(1)

JU R I S P R U D E N C E C O M M E N T É E E N D R O I T B A N C A I R E E T E N D R O I T F I N A N C I E R

4 R . D . C . 2 0 0 9 / 1 – J A N V I E R 2 0 0 9 L A R C I E R

Jurisprudence commentée en droit bancaire et en droit financier Becommentarieerde rechtspraak in bank- en financieel recht

Jean-Pierre Buyle et/en Martine Delierneux

AVANT-PROPOS

La nouvelle livraison de cette chronique1 est œuvre collec- tive. Elle est le fruit des réflexions de André-Pierre André- Dumont, Kathleen Bernaert, Bertrand Caulier, Régine Felt- kamp, Roland Hardy, Jacques Richelle, Oliver Stevens, Marc-David Weinberger et de nous-mêmes.

Les justiciables ont posé de bonnes questions: un banquier a-t-il l’obligation de rémunérer les fonds de ses clients (déci- sion 6)? L’interdiction des conflits d’intérêts est-elle absolue en matière de gestion de fortune (décision 8)? Quelle est l’incidence du défaut d’agrément comme établissement de crédit sur les contrats de prêts en cours (décision 9)? Les autorités de contrôle ont-elles une obligation de dénoncia- tion à l’égard du parquet (décision 10)?

Les cours et tribunaux ont admis le journal des instructions du réseau (loggin) comme moyen de preuve établissant l’enregistrement correct d’un transfert électronique de fonds (décision 3). Ils ont aussi consacré l’inapplicabilité de l’article 1154 du Code civil (anatocisme) à tous les comptes bancaires (décision 1), l’inapplicabilité de l’article 1239 du Code civil aux virements falsifiés, basée sur une clause con- ventionnelle (décision 2) et l’inapplicabilité de la notion de service public aux établissements de crédit (décision 5). Le lecteur sera aussi attentif à la pertinence de l’analyse faite de l’autonomie de la volonté des parties en matière de crédit (décision 5).

VOORWOORD

De nieuwe uitgave van deze kroniek2, is een gemeenschappe- lijk werk, gesproten uit de beschouwingen van André-Pierre André-Dumont, Kathleen Bernaert, Bertrand Caulier, Régine Feltkamp, Roland Hardy, Jacques Richelle, Oliver Stevens, Marc-David Weinberger en wijzelf.

De rechtszoekenden hebben goede vragen gesteld: is de ban- kier een vergoeding verschuldigd voor de fondsen van zijn cliënten (beslissing 6)? Is het verbod van belangenconflict bij vermogensbeheer absoluut (beslissing 8)? Wat is de weerslag op de lopende leningsovereenkomsten indien een kredietinstelling geen vergunning heeft (beslissing 9)? Is de aangifte bij het parket verplichtend door de controleautori- teiten (beslissing 10)?

De hoven en de rechtbanken hebben aanvaard dat het jour- naal van de netinstructies (loggin) als bewijs kan gelden voor de correcte registratie van elektronische overdracht van fondsen (beslissing 3). Zij hebben eveneens bekrachtigd dat artikel 1154 van het Burgerlijk Wetboek (anatocisme) niet toepasselijk is op al de bankrekeningen (beslissing 1), en dat steunende op een conventionele clausule, artikel 1239 van het Burgerlijk Wetboek niet toepasselijk is op vervalste overschrijvingsopdrachten (beslissing 2) en verder dat het begrip openbare dienst niet toepasselijk is op kredietinstel- lingen (beslissing 5). De aandacht van de lezer wordt even- eens gevestigd op de belangrijkheid van de wilsautonomie van de partijen in kredietmateries (beslissing 5).

1. Pour nos précédentes chroniques, cons. R.D.C. 1997/12, pp. 735-803, R.D.C. 1998/12, pp. 782-859, R.D.C. 1999/1, pp. 22-27, R.D.C. 1999/10, pp. 677-738, R.D.C. 2000/11, pp. 673-746, R.D.C. 2001/12, pp. 779-862, R.D.C. 2003/1, pp. 1-75, R.D.C. 2004/2, pp. 136-198, R.D.C. 2005/2, pp. 139-187, R.D.C. 2006/1, pp. 67-138, R.D.C. 2007/1, pp. 39-97, R.D.C. 2008/1, pp. 18-100 ; pour celles écrites par J.-P. BUYLE et X. THUNIS, cons.

R.D.C. 1992/11, pp. 952-1016, R.D.C. 1993/11, pp. 978-1071, R.D.C. 1994/12, pp. 1057-1146, R.D.C. 1995/12, pp. 999-1068, R.D.C. 1996/12, pp. 1025-1120.

2. Voor onze vorige kronieken, zie T.B.H. 1997/12, p. 735-803, T.B.H. 1998/12, p. 782-859, T.B.H. 1999/1, p. 22-27, T.B.H. 1999/10, p. 677-738, T.B.H.

2000/11, p. 673-746, T.B.H. 2001/12, p. 779-862, T.B.H. 2003/1, p. 1-75, T.B.H. 2004/2, p. 136-198, T.B.H. 2005/2, p. 139-187, T.B.H. 2006/1, p. 67- 138, T.B.H. 2007/1, p. 39-97, T.B.H. 2008/1, p. 18-100 ; voor deze geschreven door J.-P. BUYLE et X. THUNIS, cons. T.B.H. 1992/11, p. 952-1016, T.B.H. 1993/11, p. 978-1071, T.B.H. 1994/12, p. 1057-1146, T.B.H. 1995/12, p. 999-1068, T.B.H. 1996/12, p. 1025-1120.

RDC-TBH-2009_01.book Page 4 Monday, January 12, 2009 11:17 AM

Références

Documents relatifs

Het komt overeen met hetgeen is bepaald in artikel 3 (zie punten 41 en volgende). 133 In het geval van nationaliteit is, evenals in het geval van gewone verblijfplaats, het

juni 2021 - Besluit van de Minister-President tot opheffing van het besluit van de Minister-President van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 4 mei 2021 tot bepaling

De eiseressen voeren aan dat de appelrechters artikel 510 Wetboek van Vennootschappen schenden omdat zij op grond van de in het onderdeel aangehaalde redenen niet konden beslissen

C'est un bon début, 18 mineurs, mais si vous avez raison de dire que nous devons intervenir au regard des moyens de notre pays – et la solidarité, c'est chacun en

De CREG organiseert een publieke raadpleging over het Fluxys Belgium voorstel om aan artikel 6 van het Corpus, van het Standaard Aardgasvervoerscontract (versie van 20 december

Waar het arrest beslist dat “(eiseres) op 29 september 1992 artikel 1798 Burgerlijk Wetboek niet naar recht kon inroepen ten opzichte van (verweerster)”, miskent het derhalve het in

Het maximaliseren van de intraday -capaciteit lijkt niet onder de bestaande stimulans te vallen terwijl dit uitermate belangrijk is voor de markt, en zelfs aan belang

Overwegende dat artikel 1315 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat degene die de uitvoering van een ver- bintenis vordert, het bestaan daarvan moet bewijzen, en dat