25 Zoals bedoeld in art 47/9, BFW en art 58septiesdecies, wet 1983. Het gaat om de bevoegdheden inzake de investeringskost van de ziekenhuisinfrastructuur en de medisch-technische diensten.
TOTAALBEDRAG ALLE DEELGEBIEDEN SAMEN BJ 2016
basisbedrag BJ 2016 =
basisbedrag BJ 2013 (art 47/9, BFW) aangepast aan
evolutie consumptieprijsindex 2014, 2015 en 2016 reële bbp-groei 2014, 2015 en 2016
BJ 2017 e.v.
bedrag (t) = bedrag (t-1) aangepast aan
evolutie consumptieprijsindex (t)
65% van reële bbp-groei (t)ǀŽŽƌŐĞĚĞĞůƚĞŐƌŽĞŝчϮ͕Ϯϱй͖ϭϬϬйǀŽŽƌŐĞĚĞĞůƚĞ groei >2,25%
VERDELING TOTAALBEDRAG
deel 1: niet-universitaire ziekenhuizen 84,4% * totaalbedrag (t)
verdeeld over Vgem, Fgem, GGC & Dgem obv aandeel van elk deelgebied in totale bevolking alle deelgebieden samen op 1/1/(t)
deel 2: universitaire ziekenhuizen 15,6% * totaalbedrag (t)
verdeeld over Vgem en Fgem obv aandeel van elk deelgebied in totale bevolking van het Rijk op 1/1/(t) met Vgem = Vgew + 20%BHG en Fgem = Wgew + 80%BHG
De geraamde dotatie investeringen ziekenhuizen voor begrotingsjaar 2020 wordt als volgt verdeeld over de vier deelgebieden 26:
26 Wanneer de dotatie ziekenhuizen na aftrek van de federaal gefinancierde uitgaven negatief is, wordt dit bedrag aangerekend op de overige dotaties bedoeld in art 47/4, BFW en 58duodecies, wet 1983. Dit is bij begrotingsaanpassing 2020 enkel het geval voor de GGC.
begrotingsaanpassing 2020 x 1000 EUR
Vgem Fgem GGC Dgem TOT
definitief bedrag 2016
dotatie investeringen ziekenhuizen (totaal =
basisbedrag dotatie volgende jaren) 349 086,122 197 494,978 53 721,207 3 466,198 603 768,505 deel 1: niet-universitair (84,4%) 292 952,585 159 440,628 53 721,207 3 466,198 509 580,618
deel 2: universitair (15,6%) 56 133,537 38 054,350 0,000 0,000 94 187,887
aangepaste raming 2020 (excl. saldo t-1)
dotatie investeringen ziekenhuizen 357 819,902 200 265,734 55 182,929 3 530,832 616 799,397 deel 1: niet-universitair (84,4%) 300 278,290 161 586,640 55 182,929 3 530,832 520 578,691
deel 2: universitair (15,6%) 57 541,612 38 679,094 0,000 0,000 96 220,706
aftrek federale investeringsuitgaven 352 643,000 193 675,000 65 597,000 3 512,000 615 427,000
dotatie na aftrek 5 176,902 6 590,734 -10 414,071 18,832 1 372,397
definitief afrekeningssaldo 2019
dotatie investeringen ziekenhuizen -300,600 -386,764 73,581 1,200 -612,583
deel 1: niet-universitair (84,4%) -256,002 -335,799 73,581 1,200 -517,020
deel 2: universitair (15,6%) -44,598 -50,965 0,000 0,000 -95,563
aftrek federale investeringsuitgaven 38 034,000 -3 221,000 3 636,000 260,000 38 709,000
dotatie na aftrek 37 733,400 -3 607,764 3 709,581 261,200 38 096,417
aangepaste doorstortingen 2020 (incl. saldo t-1)
dotatie investeringen ziekenhuizen 357 519,303 199 878,969 55 256,510 3 532,033 616 186,815 deel 1: niet-universitair (84,4%) 300 022,288 161 250,841 55 256,510 3 532,033 520 061,671
deel 2: universitair (15,6%) 57 497,014 38 628,129 0,000 0,000 96 125,143
aftrek federale investeringsuitgaven 314 609,000 196 896,000 61 961,000 3 252,000 576 718,000
dotatie na aftrek 42 910,303 2 982,969 -6 704,490 280,033 39 468,815
2.5 Dotatie justitiehuizen
De dotatie justitiehuizen 27 wordt sinds begrotingsjaar 2015 toegekend aan de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap. De berekening ervan verloopt als volgt:
De BFW voorziet voor de drie gemeenschappen een veiligheidsnet 28 wanneer de gemiddelde jaarlijkse groei van de dotatie over drie jaar lager ligt dan de gemiddelde jaarlijkse groei van het aantal opdrachten in uitvoering van federale wetgeving in dezelfde periode. Het eerste begrotingsjaar waarin dit mechanisme van toepassing is, is begrotingsjaar 2019 29.
Het Rekenhof heeft het aantal opdrachten in uitvoering van federale wetgeving voor de jaren 2015-2018 per gemeenschap vastgesteld:
De gemiddelde jaarlijkse groei moet berekend worden als het rekenkundige gemiddelde van de jaarlijkse groeipercentages, dit geeft volgende resultaten voor de beschouwde periode:
Het veiligheidsnet is van toepassing voor de gemeenschap waarvoor de groei zoals hierboven berekend hoger ligt dan het rekenkundige gemiddelde van de jaarlijkse nominale groeipercentages van de dotaties in dezelfde periode. Deze nominale groeipercentages zijn samengesteld uit de aanpassing aan de consumptieprijsindex en de reële bbp-groei. Ze zijn voor de drie gemeenschappen dezelfde en bedragen:
27 Zoals bedoeld in art 47/10, BFW en art 58octodecies, wet 1983.
28 Art 47/10, derde lid, BFW. Voor meer details zie ook art 52 van de Toelichting bij het voorstel van bijzondere wet (24/7/2013, DOC Kamer 53 2974/001).
29 Dit mechanisme wordt om de drie jaar toegepast. De volgende telling door het Rekenhof van het aantal opdrachten in uitvoering van federale wetgeving zal dus plaatsvinden in 2022 en zal de periode 2019-2021 beschouwen.
BJ 2015
basisbedragen BJ 2015 per deelgebied (art 47/10, BFW & art 58octodecies, wet 1983)
BJ 2016 e.v.
bedrag per deelgebied (t) = bedrag per deelgebied (t-1) aangepast aan
evolutie consumptieprijsindex (t) reële bbp-groei (t)
Vgem Fgem Dgem Vgem Fgem Dgem
2015 29980 31852 426
2016 28615 31716 381 -4,55% -0,43% -10,56%
2017 28949 34590 420 1,17% 9,06% 10,24%
2018 30613 35405 473 5,75% 2,36% 12,62%
aantal opdrachten % groei aantal opdrachten
Vgem Fgem Dgem
0,79% 3,66% 4,10%
rekenkundig gemiddelde % groei aantal opdrachten
De gemiddelde jaarlijkse groei wordt berekend zoals bij het aantal opdrachten en bedraagt 3,51%.
Dit betekent dus dat het veiligheidsnet toegepast moet worden voor de Franse Gemeenschap (3,66%
> 3,51%) en de Duitstalige Gemeenschap (4,10% > 3,51%). Voor de Vlaamse Gemeenschap is het niet van toepassing (0,79% < 3,51%).
Voor de berekening van de dotatie van 2019 moet voor de Franse en de Duitstalige Gemeenschap dus rekening gehouden worden met de hogere stijging van het aantal opdrachten 30.
Het basisbedrag voor de berekening van de dotatie 2019 is het bedrag dat voor 2018 berekend werd.
Vermits het definitief vastgestelde bedrag voor 2018 nog geen rekening hield met de hogere stijging van de opdrachten, moet dit basisbedrag opnieuw berekend worden. Deze berekening beïnvloedt de toegekende dotatie voor het jaar 2018 niet meer, maar wordt enkel uitgevoerd om het nieuwe basisbedrag voor de berekening van de dotatie 2019 te bekomen.
Het basisbedrag 2018 waarbij rekening wordt gehouden met de hogere stijging van het aantal opdrachten wordt per gemeenschap als volgt berekend:
Daarna wordt dit verhoogde basisbedrag 2018 aangepast aan de consumptieprijsindex en de reële bbp-groei van 2019 om de dotatie 2019 te bekomen. Voor de Franse Gemeenschap betekent dit dat het verhoogde basisbedrag 2018 berekend wordt door het bedrag 2015 aan te passen aan een stijging van 11,15% (afgerond); voor de Duitstalige Gemeenschap is dat een stijging van 11,03% (afgerond):
30 Voor de Vlaamse Gemeenschap verloopt de berekening van de dotatie 2019 zoals dat voor de vorige jaren het geval was: dotatie 2019 = definitieve dotatie 2018 aangepast aan consumptieprijsindex en reële bbp-groei 2019.
CPI bbp TOT
2015
2016 1,97% 1,20% 3,19%
2017 2,13% 1,70% 3,87%
2018 2,05% 1,40% 3,48%
jaarlijks nominaal groei% dotatie
aantal opdrachten 2018 aantal opdrachten 2015 basisbedrag 2018 hogere stijging = basisbedrag 2015 *
Fgem Dgem
2015 34 610 699,00 602 058,00
2018DEF 38 387 387,01 667 754,02bedrag 2015 aangepast aan CPI & reële bbp-groei 2018verhoogd 38 471 424,03 668 482,24bedrag 2015 aangepast aan groei aantal opdrachten
Het definitieve afrekeningssaldo voor begrotingsjaar 2019 houdt rekening met het veiligheidsnet.
De geraamde dotatie justitiehuizen voor begrotingsjaar 2020 wordt als volgt verdeeld over de drie deelgebieden:
begrotingsaanpassing 2020 x 1000 EUR
Vgem Fgem Dgem TOT
definitief bedrag 2015
dotatie justitiehuizen (=basisbedrag dotatie
volgende jaren) 51 737,934 34 610,699 602,058 86 950,691
aangepaste raming 2020 (excl. saldo t-1)
dotatie justitiehuizen 53 190,309 35 660,178 619,634 89 470,121
definitief afrekeningssaldo 2019
dotatie justitiehuizen -34,797 63,163 0,344 28,709
aangepaste doorstortingen 2020 (incl. saldo t-1)
dotatie justitiehuizen 53 155,511 35 723,341 619,978 89 498,830
2.6 Dotatie interuniversitaire attractiepolen
De dotatie interuniversitaire attractiepolen 31 wordt sinds begrotingsjaar 2018 toegekend aan de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap. De berekening ervan verloopt als volgt:
De geraamde dotatie interuniversitaire attractiepolen voor begrotingsjaar 2020 wordt als volgt verdeeld over de twee deelgebieden:
31 Zoals bedoeld in art 47/11, BFW.
BJ 2018
basisbedragen BJ 2018 per deelgebied (art 47/11, BFW) BJ 2019 e.v.
bedrag per deelgebied (t) = bedrag per deelgebied (t-1) aangepast aan
evolutie consumptieprijsindex (t) reële bbp-groei (t)
begrotingsaanpassing 2020 x 1000 EUR
Vgem Fgem TOT
definitief bedrag 2018
dotatie interuniversitaire attractiepolen
(=basisbedrag dotatie volgende jaren) 17 704,421 13 910,617 31 615,038 aangepaste raming 2020 (excl. saldo t-1)
dotatie interuniversitaire attractiepolen 16 410,695 12 894,118 29 304,813 definitief afrekeningssaldo 2019
dotatie interuniversitaire attractiepolen -10,736 -8,435 -19,171 aangepaste doorstortingen 2020 (incl. saldo t-1)
dotatie interuniversitaire attractiepolen 16 399,959 12 885,683 29 285,642
Afkortingen:
BHG Brussels Hoofdstedelijk Gewest BJ begrotingsjaar
Dgem Duitstalige Gemeenschap Fgem Franse Gemeenschap
GGC Gemeenschappelijke gemeenschapscommissie Vgem Vlaamse Gemeenschap
Vgew Vlaams Gewest Wgew Waals Gewest
Bijlage:
Bevolkingsparameters gebruikt bij de definitieve vaststelling van vorige begrotingsjaren Vgew - Rf BHG - RBC Wgew - Rw Fgem - Cfr Dgem - Cg
0 tem 18 jarigen 0 à 18 ans inclus
2013 1 313 897 272 698 798 279 782 225 16 054 2014 1 318 481 276 748 799 144 783 238 15 906 2015 1 323 333 280 461 800 368 784 659 15 709 2016 1 328 368 284 573 800 154 784 489 15 665 2017 1 334 651 286 183 799 859 784 212 15 647 2018 1 341 382 288 079 798 446 782 828 15 618 2019 1 348 068 289 449 796 521 780 785 15 736 plus 80 jarigen
plus de 80 ans
2013 305 918 45 317 162 605 159 427 3 178 2014 316 794 45 293 165 413 162 122 3 291 2015 327 835 45 366 167 488 164 101 3 387 2016 336 284 45 090 168 151 164 667 3 484 2017 344 875 44 825 168 466 164 863 3 603 2018 352 120 44 736 168 874 165 189 3 685 2019 359 932 44 345 169 306 165 581 3 725 totale bevolking
population totale
2013 6 381 859 1 154 635 3 563 060 3 486 970 76 090 2014 6 410 705 1 163 486 3 576 325 3 500 052 76 273 2015 6 444 127 1 175 173 3 589 744 3 513 416 76 328 2016 6 477 804 1 187 890 3 602 216 3 525 571 76 645 2017 6 516 011 1 191 604 3 614 473 3 537 553 76 920 2018 6 552 967 1 198 726 3 624 377 3 547 192 77 185 2019 6 589 069 1 208 542 3 633 795 3 556 268 77 527
Division 36 – Dépenses pour le compte des Communautés visant à financer un partie du maximum à facturer et de certains investissements dans les infrastructures et les services médico-techniques des hôpitaux
Afdeling 36 – Uitgaven voor rekening van de Gemeenschappen ter financiering van een deel van de maximumfactuur en van bepaalde investeringen in de infrastructuur en de medisch-technische diensten van de ziekenhuizen
La Section 36 contient pour chaque communauté et pour la Commission communautaire commune (CCC) une allocation de base dont le montant correspond aux dépenses que l’INAMI réalise pour le compte de ces entités en matière de financement des investissements visés à l’article 47/9, § 4, de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des communautés et régions et à l’article 58septiesdecies, alinéa 2, de la loi du 31 décembre 1983 de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone.
Op deze afdeling 36 wordt voor elke gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie een basisallocatie voorzien die overeenstemt met de uitgaven die het RIZIV voor rekening van deze entiteiten uitvoert met betrekking tot de financiering van de investeringen bedoeld in artikel 47/9, § 4, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten en in artikel 58septiesdecies, tweede lid, van de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap.
Il s’agit des investissements A1-A3 dans les infrastructures hospitalières et les services médico-techniques, qui relèvent de la compétence des communautés et de la Commission communautaire commune depuis l’année budgétaire 2016. Mais en ce qui concerne les investissements décidés avant le transfert de compétences et dont le financement affectera les finances publiques pendant au moins encore 33 ans, les dispositions légales précitées prévoient que le pouvoir fédéral continuera à assurer le financement de ces investissements pour le compte des communautés et de la CCC bien au-delà du transfert de compétences, même si ces investissements constituent une compétence communautaire. Les crédits de dépenses qui sont nécessaires pour réaliser ce financement fédéral sont inscrits à la présente section.
Het betreft de investeringen A1-A3 in de infrastructuur en de medisch-technische diensten van de ziekenhuizen waarvoor de gemeenschappen en de GGC sinds begrotingsjaar 2016 bevoegd zijn. Voor wat de investeringen betreft die vóór de bevoegdheidsoverheveling werden beslist maar waarvan de financiering nog gedurende maximaal 33 jaar de overheidsfinanciën zullen beïnvloeden, is in voormelde wetsbepalingen voorzien dat niettegenstaande de financiering
van deze investeringen een
gemeenschapsaangelegenheid is, de federale overheid deze financiering, voor rekening van de gemeenschappen en de GGC, blijft verzekeren ná de bevoegdheidsoverheveling. De hiervoor vereiste uitgavenkredieten worden op deze afdeling ingeschreven.
La Section 36 comporte également pour chaque communauté et pour la CCC une allocation de base dont le montant concerne les dépenses réalisées par l’INAMI en matière de rémunérations «maximum à facturer» dans les matières communautaires et qui correspond aux interventions dues par les communautés et la CCC en vertu de l’article 68quinquies, § 3, de la
Op deze afdeling 36 wordt eveneens voor elke gemeenschap en de GGC een basisallocatie voorzien die verband houdt met de uitgaven die het RIZIV doet inzake de vergoeding
«maximumfactuur» in
gemeenschapsaangelegenheden en die overeenstemt met de door de gemeenschappen en de GGC verschuldigde tussenkomsten bedoeld in artikel 68quinquies, § 3, van dezelfde
même loi spéciale et de l’article 60sexies, § 3, de la même loi ordinaire.
bijzondere wet en artikel 60sexies, § 3, van dezelfde gewone wet.
En vertu de l’article 94, § 1ter, de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles, le pouvoir fédéral reste chargé, au plus tard jusqu’au 31 décembre 2019, d’intégrer, dans sa
«facture maximale», les interventions personnelles des bénéficiaires (c.-à.-d. les patients) pour les prestations de soins ayant trait à des compétences communautaires. Les crédits de dépenses nécessaires à cette fin sont inscrits à la présente section.
Krachtens artikel 94, § 1ter, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, blijft de federale overheid uiterlijk tot 31 december 2019 belast om de persoonlijke aandelen van de rechthebbende (patiënten) voor de prestaties die betrekking hebben op de gemeenschapsbevoegdheden toch nog te integreren in zijn maximumfactuur. De hiervoor vereiste uitgavenkredieten worden eveneens op deze afdeling ingeschreven.
En septembre 2019, l’INAMI a transmis ses estimations pour ces deux crédits de dépenses au SPF Finances. Les crédits prévus pour l’année budgétaire 2020 sont de 576 718 000 euros au total. Étant donné la fin des interventions dans le système du maximum à facturer le 31 décembre 2019, aucun crédit n’a été inscrit pour 2020. Le montant total sur cette section est réparti entre les entités comme suit:
Het RIZIV heeft in september 2019 haar ramingen voor deze twee uitgavenkredieten aan de FOD Financiën bezorgd. De voorziene kredieten voor het begrotingsjaar 2020
bedragen in totaal
576 718 000 euro. Omdat het systeem van de tussenkomsten in de maximumfactuur eindigt op 31 december 2019 zijn hiervoor geen kredieten meer voorzien in 2020. Het totaalbedrag op deze afdeling wordt als volgt verdeeld over de deelgebieden:
begrotingsaanpassing - budget ajusté 2020 x 1000 EUR
Vgem - Cfl Fgem - Cfr GGC - COCOM Dgem - Cg TOT
2019
begrotingscontrole - contrôle budgétaire 378 300,000 192 596,000 63 833,000 3 601,000 638 330,000 bedrag weerhouden bij definitieve
vaststelling dotatie 47/9, BFW - montant retenu lors de l'fixation définitive de la
dotation 47/9, LSF
vaststelling dotatie 47/7, BFW - montant retenu lors de l'fixation définitive de la
dotation 47/7, LSF -financiering van investeringen in ziekenhuizen (A1-A3) - financement des investissements
dans les hôpitaux (A1-A3)
tussenkomsten in vergoeding maximumfactuur - interventions dans les rémunérations maximum à facturer
Division 37 – Autres dotations aux Communautés
Afdeling 37 – Andere dotaties aan de Gemeenschappen
La loi spéciale de financement du 16 janvier 1989 (LSF) accorde aux Communautés flamande et française une dotation pour le financement de l’enseignement universitaire dispensé aux étudiants étrangers (article 62, LSF). La dotation par communauté est lié annuellement à l’évolution de l’indice des prix à la consommation comme estimée/établie dans le budget économique le plus récent du Bureau fédéral du Plan (BfP).
De bijzondere financieringswet van 16 januari 1989 (BFW) kent aan de Vlaamse en de Franse Gemeenschap een dotatie toe voor de financiering van het universitair onderwijs dat aan buitenlandse studenten wordt verstrekt (artikel 62, BFW). De dotatie per gemeenschap wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van de consumptieprijsindex zoals geraamd/vastgesteld in de meest recente economische begroting van het Federaal Planbureau (FPB).
La LSF accorde aux Communautés flamande et française une dotation pour le transfert de personnel du Jardin Botanique Nationale de Belgique à ces communautés (article 62ter, LSF).
Le montant de base dans la LSF est réparti entre les deux communautés selon leur part dans le personnel transféré. Ensuite la dotation par communauté est lié annuellement à l’évolution de l’indice des prix à la consommation et à la croissance réelle du PIB comme estimée/établie dans le budget économique le plus récent du BfP.
De BFW kent aan de Vlaamse en de Franse Gemeenschap een dotatie toe voor de overdracht van het personeel van de Nationale Plantentuin van België naar deze gemeenschappen (artikel 62ter, BFW). Het basisbedrag in de BFW wordt over beide gemeenschappen verdeeld volgens hun aandeel in het overgedragen personeel. Daarna wordt de dotatie per gemeenschap jaarlijks aangepast aan de evolutie van de consumptieprijsindex en aan de reële bbp-groei zoals geraamd/vastgesteld in de meest recente economische begroting van het FPB.
DOTATION ETUDIANTS ETRANGERS Vlaamse Gem.
Com. flamande
Franse Gem.
Com. française DOTATIE BUITENLANDSE STUDENTEN montant définitif dotation 2018 39 219 478,66 79 626 893,88 definitief bedrag dotatie 2018
inflation 2019 x inflatie 2019
(a) montant définitif dotation 2019 39 784 239,15 80 773 521,15 definitief bedrag dotatie 2019
inflation 2020 x inflatie 2020
(b) estimation ajustée dotation 2020 40 102 513,07 81 419 709,32 aangepaste raming dotatie 2020 (c) estimation ajustée dotation 2019 39 846 990,32 80 900 924,18 aangepaste raming dotatie 2019 (d) = (a) - (c)solde de décompte définitif 2019 -62 751,17 -127 403,03 definitief afrekeningssaldo 2019
= (b) + (d) versements ajustés 2020 40 039 761,90 81 292 306,29 aangepaste doorstortingen 2020
economische begroting - budget économique 5 jun-juin 2020
1,0144 1,0080
La loi de réformes institutionnelles pour la Communauté germanophone du 31 décembre 1983 (loi 1983) accorde à la Communauté germanophone une dotation qui est égale au montant équivalent à l'indemnité qu'un sénateur désigné par le Parlement wallon perçoit (article 60ter, loi 1983). Ce montant est établi annuellement sur base du montant qui est fixé annuellement au Moniteur belge.
Pour 2019 ce montant était égal à 127 288,04 euros (Moniteur belge 16 janvier 2019); le solde du décompte est égal à 0 euros. Pour 2020 la dotation est égale à 127 296,58 euros (Moniteur belge 29 janvier 2020).
De wet tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap van 31 december 1983 (wet 1983) kent aan de Duitstalige Gemeenschap een dotatie toe gelijk aan het bedrag dat overeenstemt met de vergoeding die een senator ontvangt die wordt aangewezen door het Waalse Parlement (artikel 60ter, wet 1983). Dit bedrag wordt jaarlijks bepaald op basis van het bedrag dat jaarlijks in het Belgisch Staatsblad wordt vastgesteld.
Voor 2019 bedroeg dit bedrag 127 288,04 euro (Belgisch Staatsblad 16 januari 2019); het afrekeningssaldo bedraagt 0 euro. Voor 2020 bedraagt de dotatie 127 296,58 euro (Belgisch Staatsblad 29 januari 2020).
DOTATION JARDIN BOTANIQUE MEISE Vlaamse Gem.
Com. flamande
Franse Gem.
Com. française DOTATIE PLANTENTUIN MEISE
montant de base 2002 basisbedrag 2002
part personnel par rôle linguistique x 79,870% 20,130% aandeel personeel per taalrol part dans le montant de base 4 520 177,45 1 139 231,72 aandeel in basisbedrag
inflation cumulée 2003-2018 x gecumuleerde inflatie 2003-2018
croissance cumulée 2003-2018 x gecumuleerde groei 2003-2018
montant définitif dotation 2018 7 356 554,42 1 854 090,95 definitief bedrag dotatie 2018
inflation 2019 x inflatie 2019
croissance réelle pib 2019 x reële groei bbp 2019
(a) montant définitif dotation 2019 7 566 963,65 1 907 120,92 definitief bedrag dotatie 2019
inflation 2020 x inflatie 2020
croissance réelle pib 2020 x reële groei bbp 2020
(b) estimation ajustée dotation 2020 6 818 984,43 1 718 605,83 aangepaste raming dotatie 2020 (c) estimation ajustée dotation 2019 7 571 424,67 1 908 245,24 aangepaste raming dotatie 2019
(d) = (a) - (c)solde de décompte définitif 2019 -4 461,01 -1 124,32 definitief afrekeningssaldo 2019
= (b) + (d) versements ajustés 2020 6 814 523,41 1 717 481,51 aangepaste doorstortingen 2020
economische begroting - budget économique 5 jun-juin 2020
5 659 409,17
Division organique 90 - Les crédits provisionnels Programme 1 - Les provisions
Organisatieafdeling 90 - Interdepartementale provisies
Programma 1 - Provisies A.B. 90.10.010001 - Crédit provisionnel destiné
à couvrir des frais de justice et
dédommagements, Cybersécurité, investissements en Défense et autres
dépenses diverses
A.B. 90.10.010001 - Provisioneel krediet bestemd tot het dekken van gerechtskosten en schadevergoedingen, cybersecurity, investeringen in Defensie en andere diverse uitgaven
Il est demandé un crédit supplémentaire de 1 milliard d’euros dans la provision interdépartementale, pour faire face à une
Er wordt een bijkrediet van 1 miljard euro gevraagd in de interdepartementale provisie om het hoofd te kunnen bieden aan een eventuele tweede vlaag éventuelle deuxième vague du COVID19. En
effet, le Gouvernement doit être prêt à parer à toutes les éventualités.
COVID19. De Regering moet inderdaad voorbereid zijn op alle eventualiteiten.
Section 13 - SPF Intérieur Sectie 13 - FOD Binnenlandse Zaken Division organique 40 -
Logistique et Coordination
Programme 4 - Financement des communes, des régions et autres institutions
Organisatieafdeling 40 - transfert total pour cette dotation pour 2020 sur base des chiffres provenant du budget économique le plus récent du Bureau fédéral du Plan.
B.A. 40.40.4321.08 - Dotatie aan de stad Brussel
Deze dotatie wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van de consumptieprijsindex. De FOD Financiën heeft totale overdracht voor deze dotatie voor 2020 geraamd op basis van de cijfers uit de meest recente economische begroting van het Federaal Planbureau.
A.B. 40.40.4535.01 - Dotation concernant la mobilité au profit de la Région Bruxelles-Capitale
B.A. 40.40.4535.01 - Dotatie betreffende mobiliteit ten voordele van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Cette dotation est annuellement liée à l’évolution de l’indice des prix à la consommation et à 50% de la croissance réelle
Deze dotatie wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van de consumptieprijsindex en aan 50%
van de reële bbp-groei. De FOD Financiën heeft
DOTATION VILLE DE BRUXELLES DOTATIE STAD BRUSSEL
montant définitif dotation 2018 114 288 558,28 definitief bedrag dotatie 2018
inflation 2019 x 1,0144 inflatie 2019
(a) montant définitif dotation 2019 115 934 313,52 definitief bedrag dotatie 2019
inflation 2020 x 1,0080 inflatie 2020
(b) estimation ajustée dotation 2020 116 861 788,03 aangepaste raming dotatie 2020
(c) estimation ajustée dotation 2019 116 117 175,21 aangepaste raming dotatie 2019 (d) = (a) - (c)solde de décompte définitif 2019 -182 861,69 definitief afrekeningssaldo 2019
= (b) + (d) versements ajustés 2020 116 678 926,33 aangepaste doorstortingen 2020
economische begroting - budget économique 5 jun-juin 2020
A.B. 40.41.3200.02 et autres - Subvention visant à favoriser le bilinguisme dans les institutions bruxelloises
Cette dotation est annuellement liée à l’évolution de l’indice des prix à la consommation. Le SPF Finances a estimé le transfert total pour cette dotation pour 2020 sur base des chiffres provenant du budget économique le plus récent du Bureau fédéral du Plan.
B.A. 40.41.3200.02 en anderen - Toelage ter bevordering van de tweetaligheid in de Brusselse instellingen
Deze dotatie wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie van de consumptieprijsindex. De FOD Financiën heeft totale overdracht voor deze dotatie voor 2020 geraamd op basis van de cijfers uit de meest recente economische begroting van het Federaal Planbureau.