• Aucun résultat trouvé

Kwaliteitsindicatoren voor zieKenhuishygiëne in acute zieKenhuizen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Partager "Kwaliteitsindicatoren voor zieKenhuishygiëne in acute zieKenhuizen"

Copied!
44
0
0

Texte intégral

(1)

Kwaliteitsindicatoren voor zieKenhuishygiëne in acute

zieKenhuizen

J aarrapport - D ata 2015

auteur

Dr. Marie-Laurence LAMBERT

(2)
(3)

AUTEUR

Dr. Marie-Laurence LAMBERT

Kwaliteitsindicatoren voor zieKenhuishygiëne in acute

zieKenhuizen

J aarrapport - D ata 2015

(4)

Voor vragen rond kwaliteitsindicatoren ziekenhuishygiëne:

Dr. Marie-Laurence Lambert Email : mllambert@wiv-isp.be Tel: 02/642.57.42

Website: www.nsih.be

Wij wensen de volgende personen te bedanken:

• De leden van het federaal platform ziekenhuishygiëne, in het bijzonder professor Baudouin Byl en professor Annette Schuermans

• Patrick Verroens, Xavier Pretlot, Cedric Malache (WIV-ISP)

• Annabel Motté (WIV-ISP) voor haar hulp bij de vertaling naar het Nederlands (WIV-ISP)

• Nathalie Verhocht en Tadek Krzywania voor het verzorgen van de layout

Dit rapport en alle indviduele rapporten van de ziekenhuizen kunnen online worden geraadpleegd op de website http://www.nsih.be/surv_iq/introduction_nl.asp

Het project geniet de financiële steun van: FOD Volksgezondheid

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP) Operationele Directie Volksgezondheid en Surveillance Dienst Zorginfecties & Antimicrobiële resistentie Juliette Wytsmanstraat 14 | 1050 Brussel | België

September 2016 PHS Report 2016-022 ISSN-nummer: 2466-6750

(5)

5

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN |

SAMEnVATTIng

Context en inleiding

Het Koninklijk Besluit van 27/01/2015 (1) met betrekking tot de surveillance van ziekenhuishygiëne beschrijft de verplichting van acute ziekenhuizen om kwaliteitsindicatoren te verzamelen die het lokaal ziekenhuishygiëne beleid in de instelling beschrijven. De indicatoren worden gedefinieerd door de

‘Commissie voor de Coördinatie van het Antibioticumbeleid (BAPCOC), op het advies van het federaal platform voor ziekenhuishygiëne’. Het project wordt gecoördineerd door het WIV die de verzameling de analyse, en de publicatie van de gegevens verzekerd.

De doelstellingen zijn als volgt : 1) de algemene impact van het ziekenhuishygiënebeleid evalueren, 2) de kwaliteit van ziekenhuishygiëne in elk ziekenhuis (accountability) beoordelen – wat inhoudt dat de indi- catoren per ziekenhuis publiek worden gemaakt, met uitzondering van de resultaatsindicatoren, en 3) de kwaliteit op lokaal niveau helpen verbeteren door ziekenhuizen aan te sporen hun acties en resultaten te meten en te verbeteren.

De keuze van de kwaliteitsindicatoren door het federaal platform ziekenhuishygiëne voor de 2 eerste gegevensverzamelingen kaderen in de volgende strategische visie:

• Het project concentreert zich rond de opdrachten van de teams ziekenhuishygiëne in de zieken- huizen. Andere aspecten die zorginfecties helpen controleren en voorkomen worden hierdoor uitgesloten (bijvoorbeeld het voorzichtig gebruik van antibiotica).

• Dit project is bovenal een hulpmiddel om specifieke doelen te verbeteren, en kan geen uitge- breide stand van zaken opleveren met betrekking tot ziekenhuishygiëne op het niveau van elk ziekenhuis.

Dit rapport omvat de resultaten van de tweede verzameling van gegevens (gegevens in 2016 verzameld met betrekking op het jaar 2015).

Voornaamste resultaten

Belangrijke verbeteringen werden in 2015 vastgesteld voor punten die in 2013 als zwak werden bestempeld:

• Integratie van het strategisch plan ziekenhuishygiëne in het strategisch plan van het ganse zieken- huis (van 39% van de ziekenhuizen in 2013, naar 70% in 2015);

• Surveillance van infecties op intensieve zorgen (52% van de ziekenhuizen in 2013, 68% in 2015), surveillance van postoperatieve wondinfecties (18% versus 40%);

• Verhoging van het aantal ziekenhuizen dat audits voor lokale processen rapporteert : handhygiëne (47% in 2013, 79% in 2015), centrale lijnen (35% versus 59%), kunstmatige beademing (55% versus 65%), urinaire sondes (19% versus 53%), preventie van postoperatieve wondinfecties (18% versus 43%).

De sterke punten blijven ongewijzigd :

• Een constante vermindering van de incidentie van klinische infecties door MRSA verworven in het ziekenhuis (3.3/ 1000 opnames in 2003 ; 0.9/1000 opnames in 2014);;

• Opmeting van het naleven van richtlijnen voor handhygiëne in eenheden voor intensieve zorgen ;

• Globaal een erg sterke performantie met betrekking tot de indicatoren van ‘organisatie’ en ‘mid- delen’ (respectievelijk 1 en 4 ziekenhuizen hebben voor deze indicatoren een slechte score).

De incidentie van katheter gerelateerde bloedstroominfecties zijn echter niet gedaald tussen 2013 en 2015.

De opgemeten verbetering ten aanzien van de zwakke punten in 2013 – bijvoorbeeld de procesindica- toren – zijn erg bemoedigend. Het lijkt redelijk om deze verbeteringen toe te schrijven aan het project

‘kwaliteitsindicatoren’ en aan de toegewijde zorgen van de teams ziekenhuishygiëne die de scores van

(6)

6

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN |

Bespreking

Deze resultaten dienen met omzichtigheid te worden geïnterpreteerd.

• In afwezigheid van een externe controle van de gegevens, hangt de betrouwbaarheid van de gegevens exclusief af van de zorg die de ziekenhuizen hebben besteed aan het verzamelen van deze gegevens.

• Het aantal verzamelde indicatoren in het project is beperkt : derhalve dienen de scores te worden geïnterpreteerd als en globale score voor de kwaliteit van ziekenhuishygiëne, en minder in het kader van de kwaliteit van de preventie van zorginfecties, vermits verschillende relevante elemen- ten hieromtrent niet werden opgenomen in deze scores.

• Het is nog te vroeg om de impact van het project op de incidentie van zorginfecties verworven in het ziekenhuis te evalueren.

Tot besluit kan worden gesteld dat dit programma ‘kwaliteitsindicatoren ziekenhuishygiëne’ parallel evol- ueert met talrijke initiatieven rond de ‘kwaliteit in ziekenhuizen’ in België. De verschillende initiatieven geven elk een gefragmenteerd beeld van de kwaliteit van een ziekenhuis, dat zowel een overlapping als een onvolledigheid veroorzaakt met betrekking tot het meten van de kwaliteit.

Conclusies en aanbevelingen

Deze gegevensverzameling van kwaliteitsindicatoren ziekenhuishygiëne voor het jaar 2015 heeft een belangrijke verbetering kunnen opmeten over een periode van 2 jaar met betrekking tot zwakke punten die werden vastgesteld voor 2013, in het bijzonder de audits van processen.

De prioriteiten voor actie en aanbevelingen zijn de volgende:

• voor de bevoegde autoriteiten: een system ontwikkelen voor een externe controle van de kwa- liteit van de gegevensverzameling in het kader van de kwaliteitsindicatoren ziekenhuishygiëne

• voor het geheel van actoren, inclusief het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid:

• Stimuleren van de ontwikkeling van procesaudits

• Aanmoedigen van surveillance van zowel zorginfecties op intensieve zorgen als postopera- tieve wondinfecties, met een herziening van de actuele protocols.

• Overwegen om op middellange termijn het project uit te breiden, verder dan de opdrachten van het team ziekenhuishygiëne, en het insluiten van indicatoren die pertinent zijn voor de preventie van zorginfecties in het ziekenhuis, op het gebied van verantwoord antibioticum- gebruik of de preventie van infecties van het personeel.

(7)

7

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN |

InhOUDSTAFEL

Samenvatting . . . 5

lijst van tabellen . . . 8

lijst van figuren . . . 8

1. Inleiding .. . . 11

1.1. Context . . . 11

1.2. Publicatie van de resultaten. . . 11

2. Doelstellingen en methoden . . . 13

2.1. Doelstellingen. . . 13

2.2. Methode . . . 13

3. Resultaten . . . 15

3.1. Indicatoren van de categorie ‘organisatie’. . . 15

3.2. Indicatoren van de categorie ‘middelen’ . . . 17

3.3. Indicatoren van de categorie ‘actie’. . . 19

3.3.1. Open vragen. . . 22

3.4. Procesindicatoren . . . 23

3.5. Resultaatsindicatoren. . . 24

4. Discussie . . . 25

4.1. Belangrijkste resultaten. . . 25

4.2. Beperkingen . . . 25

4.3. Strategische oriëntatie van het project en volgende gegevensverzameling. . . 26

4.4. Fragmentatie van de initiatieven ‘kwaliteit in het ziekenhuis’ in België . . . 27

5. Conclusies en aanbevelingen . . . 29

6. Bijlagen . . . 30

6.1. Formulier . . . 30

6.2. Nominatieve lijst van de ziekenhuizen met hun score. . . 32

6.3. Vraag: ‘ander lokaal surveillancesysteem voor zorggerlateerde infecties/ multiresistente bacteriën dan hierboven beschreven’ – zoals gerapporteerd. . . 34

6.4. Vraag: ‘andere zorgprocessen/ infecties dan hierboven beschreven’ (met betrekking tot ziekenhuishygiëne) - zoals gerapporteerd . . . 36

6.5. Niet nominatieve rangschikking (ranking) . . . 38

6.5.1. Aantal uren vorming gegeven door het team ziekenhuishygiëne, per voltijds equivalent gefinancierd voor ziekenhuishygiëne . . . 38

6.5.2. Aantal deelnemers aan de vorming gegeven door het team ziekenhuishygiëne, per voltijds equivalent gefinancierd voor ziekenhuishygiëne . . 39

6.5.3. Opportuniteiten handhygiëne geobserveerd buiten de campagne in Belgische ziekenhuizen, 2013. . . . 40

6.5.4. Aantal liter handalcohol, per 1000 ligdagen . . . 41

(8)

8

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN |

LIjST VAn TABELLEn

LIjST VAn FIgUREn

Tabel 1 | Kwaliteitsindicatoren voor de ziekenhuishygiëne: beschrijving, berekening van de scores, doelstellingen . . . 14 Tabel 2 | Indicatoren en scores binnen de categorie ‘organisatie’ in Belgische ziekenhuizen, per

regio, 2013-2015 . . . 16 Tabel 3 | Indicatoren en scores binnen de categorie ‘middelen’ in de Belgische ziekenhuizen, per

regio, 2013-2015 . . . 18 Tabel 4 | Indicatoren van de categorie ‘acties’, Belgische ziekenhuizen per regio, 2013-2015 . . . 20 Tabel 5 | Verbruik van handalcohol in Belgische ziekenhuizen, per regio, 2013-2015 . . . 23 Tabel 6 | Incidentie van MRSA verworven in het ziekenhuis (klinische stalen), per regio, België

2013-2015. . . 24 Tabel 7 | Gemiddelde incidenties van katheter-gerelateerde bloedstroominfecties (BSI), België,

2013-2015 . . . 24

Figuur 1 | Overzicht van Belgische ziekenhuizen, op basis van hun organisatorische score voor de kwaliteitsindicatoren voor de ziekenhuishygiëne, per regio, 2015 . . . 15 Figuur 2 | Verdeling van Belgische ziekenhuizen, volgens hun score voor de kwaliteitsindicatoren

ziekenhuishygiëne binnen de categorie ‘middelen’, per regio 2015 . . . 17 Figuur 3 | Belgische ziekenhuizen, volgens hun score van kwaliteitsindicatoren voor de rubriek

‘actie’ met betrekking tot ziekenhuishygiëne, per regio, 2015 . . . 19 Figuur 4 | Verbruik van handalcohol (l/1000 ligdagen) in Belgische ziekenhuizen,per regio, 2013-2015 . 23 Figuur 5 | Rangschikking van het aantal uren vorming gegeven door het team ziekenhuishygiëne,

per voltijds equivalent gefinancierd voor ziekenhuishygiëne, Belgische ziekenhuizen, 2015 . . 38 Figuur 6 | Rangschikking van het aantal deelnemers aan de vorming gegeven door het team zie-

kenhuishygiëne, per voltijdsequivalent gefinancierd voor ziekenhuishygiëne, Belgische ziekenhuizen, 2015 . . . 39 Figuur 7 | Rangschikking van het aantal opportuniteiten handhygiëne geobserveerd buiten de

campagne in Belgische ziekenhuizen, 2015 . . . 40 Figuur 8 | Rangschikking van het aantal liter handalcohol, per 1000 ligdagen, voor Belgische zieken-

huizen, 2015 . . . 41

(9)

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN |

AFkORTIngEn

• BAPCOC Belgian Antibiotic Policy Coordinating Committee

• CDI Clostridium difficile infecties

• CPE Carbapenemase Producerende Enterobactericeae

• FOD Federale Overheidsdienst

• IZ Intensieve zorgen

• KB Koninklijk Besluit

• MRSA Methicilline Resistente Staphylococcus aureus

• POWI Postoperatieve wondinfecties

• VRE Vancomycine Resistente Enterokokken

• VTE Voltijds equivalent

• WIV-ISP Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid - Institut Scientifique de Santé Publique

• ZH Ziekenhuishygiëne

(10)
(11)

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | In LEIDI ng

1. InLEIDIng

1.1. COnTExT

Het Koninklijk Besluit (KB) 27/01/2015 (1) betreffende het toezicht op ziekenhuishygiëne bepaalt dat zie- kenhuizen verplicht zijn om de kwaliteitsindicatoren met betrekking tot het ziekenhuishygiënebeleid in de instelling te verzamelen.

Het doel van een systeem van kwaliteitsindicatoren is het genereren van acties ter verbetering van de zorgkwaliteit: ‘wat men niet kan meten, kan men niet verbeteren’. De ontwikkeling en validatie van de indicatoren werd uitgevoerd door een werkgroep bestaande uit het BAPCOC en vertegenwoordigers van de platformen voor ziekenhuishygiëne, met coordinatie van Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.2 Er zijn drie doelstellingen vooropgesteld:

• Doelstelling 1: De impact van het ziekenhuishygiënebeleid op nationaal niveau evalueren om de besluitvormers een algemeen beeld te geven van de ziekenhuishygiëne en van de trends in de loop van de tijd voor alle ziekenhuizen.

• Doelstelling 2: De kwaliteit in elk ziekenhuis (accountability) beoordelen door het gebruik van (financiële) middelen, de inzet en inspanningen van elk ziekenhuis in de strijd tegen zorginfecties te evalueren.

• Doelstelling 3: De kwaliteit op lokaal niveau helpen verbeteren door ziekenhuizen aan te sporen hun acties en resultaten te meten en te verbeteren.

Een initiatief van het federale platform voor ziekenhuishygiëne heeft dus geleid tot deze eerste stand van zaken. Het ultieme doel bestaat er wel degelijk in om de prioritaire verbeteringen te identificeren voor de strategieën ter preventie van ziekenhuisinfecties.

Deze gegevens hebben betrekking op het jaar 2015.

1.2. PUBLICATIE VAn DE RESULTATEn

Het gebruik van de gegevens in functie van elke doelstelling is als volgt gepland:

• Doelstelling 1: publicatie van een rapport met de geaggregeerde resultaten (alle indicatoren) op het nationale/regionale niveau, overeenstemmend met het niveau waarop de politieke beslis- singen worden genomen

• Doelstelling 2: publicatie van de indicatoren per ziekenhuis (met uitzondering van de resultaatsindicatoren)

• Samengevatte gegevens (scores) in een bijlage van het rapport

• Toegang tot het geïndividualiseerde rapport van elk ziekenhuis (http://www.nsih.be/surv_iq/reports_nl.asp)

• Doelstelling 3: levering van een geïndividualiseerd rapport voor elk ziekenhuis

(12)
(13)

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | D OELSTELLI ng En E n ME Th ODE n

2. DOELSTELLIngEn En METhODEn

2.1. DOELSTELLIngEn

De doelstellingen van dit rapport zijn:

1. Presentatie van de resultaten van 2015 in verband met doelstelling 1 (evaluatie van de impact van het beleid op het gebied van ziekenhuishygiëne).

2. Presentatie van de resultaten van 2015 in verband met doelstelling 2 (accountability). Gegevens van de verschillende scores per ziekenhuis.

2.2. METhODE

Het formulier en het lastenboek (definities, instructies voor de gegevensinvoer en bewijsstukken die moe- ten worden bewaard) zijn beschikbaar op de website www.nsih.be.

Het federale platform voor ziekenhuishygiëne heeft beslist om het protocol niet te wijzigen met uitzon- dering van de verduidelijking van een aantal definities en de beslissing om gegevens te verzamelen per administratieve eenheid (erkenningsnummer) in plaats van per site wanneer de ziekenhuizen over ver- schillende sites zijn verspreid, en dit om ervoor te zorgen dat de verzamelde gegevens voor 2013 kunnen worden vergeleken met die van 2015.

Voor de berekening van de scores is er wel een wijziging. Voor de variabelen M1 en M2 (effectief aantal art- sen/verpleegkundigen voor de ziekenhuishygiëne) is het punt toegekend als het effectieve aantal groter dan of gelijk aan 90% van het theoretische aantal was (en niet meer 100%). Het theoretische aantal wordt immers vaak op 2 decimalen na berekend (bv. 1,01 VTE) en het lijkt onjuist om geen punten toe te kennen als het effectieve aantal, zoals in dit bijzondere geval, 1 is.

Tabel 1 toont een samenvatting van de categorieën van de indicatoren en van de berekeningsmethode van de scores die de indicatoren van de organisatie, de middelen en de actie samenvatten.

De lijst van de gefinancierde theoretische voltijds equivalenten (VTE) is afkomstig van de FOD Volksgezondheid.

De cijfers van 2013 die in dit rapport 2015 opgenomen werden kunnen licht verschillen van de cijfers voorgesteld in het rapport 2013. De reden hiervoor is dat sindsdien enkele kleine correcties werden aan- gebracht op vraag van enkele ziekenhuizen. Ook werden de variabelen M1 en M2 herberekend voor 2013 naar aanleiding van hun lichtjes gewijzigde berekeningsregel.

(14)

14

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | D OELSTELLI ng En E n ME Th ODE n

Tabel 1 | kwaliteitsindicatoren voor de ziekenhuishygiëne: beschrijving, berekening van de scores, doelstellingen

indicatoren Beschrijving score doelstelling*

Berekening Klassement 1 2 3

Zwak Matig Hoog

organisatie 6 dichotomische indi-

catoren (ja/nee) 1 punt per ‘ja’, max. 6 punten < 4 4 5-6 X X X

Middelen

5 dichotomische indicatoren;

2 indicatoren continue numerieke waarden

dichotomische indicatoren: 1 punt per ‘ja’; andere: 1 punt als > medi-

aan 2013. Max. 7 punten < 4 4-5 6-7 X X X

acties 20 dichotomische indicatoren + 2 open vragen

1 punt per ‘ja’ voor 20 indicatoren (2 indicatoren gekoppeld aan open vragen die buiten de score

vallen). Max. 20 punten

< 13 13-15 >=16 X X X

Processen 1 continue nume-

rieke indicator Indicator die buiten de score valt want geen referentiewaarde X X X resultaten 2 continue nume-

rieke indicatoren Indicatoren die buiten de score vallen want afhankelijk van

andere elementen dan de zorgkwaliteit X _ X

* Doelstelling 1: evaluatie van de impact voor de besluitvormers; doelstelling 2: accountability; doelstelling 3: lokale verbetering

Beschrijvende analysen voor elke indicator verricht op nationaal niveau en voor elke regio.

(15)

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | R ESUL TA TE n

3. RESULTATEn

Een totaal van 103 ziekenhuizen (erkenningsnummers, hetzij administratieve eenheden) hebben gege- vens gecodeerd in de online module. Deze nominatieve lijst en de scores van elk ziekenhuis werden opge- nomen in de bijlage.

3.1. InDICATOREn VAn DE CATEgORIE ‘ORgAnISATIE’

Er zijn 6 indicatoren binnen de categorie ‘organisatie’, allen dichotomisch (ja/nee). Voor elke ‘ja’ werd een punt toegekend.

Een strategisch plan geïntegreerd in het strategisch plan van het ziekenhuis blijft het zwakste punt maar neemt duidelijk toe (70% van de ziekenhuizen in 2015 tegenover 39% in 2013).

In totaal heeft slechts één ziekenhuis een lage organisatorische score. (Figuur 1).

Figuur 1 | Overzicht van Belgische ziekenhuizen, op basis van hun organisatorische score voor de kwaliteitsindicatoren voor de ziekenhuishygiëne, per regio, 2015

0%

20%

40%

60%

80%

100%

België

(N= 103) Brussel

(N= 12) Vlaanderen

(N=54) Wallonie (N= 37)

% ziekenhuizen

Lage score (<=3) Gemiddelde score (4) Hoge score (5-6)

Organisatorische score: max. 6 punten

(16)

16

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | R ESUL TA TE n

Tabel 2 | Indicatoren en scores binnen de categorie ‘organisatie’ in Belgische ziekenhuizen, per regio, 2013-2015

België Brussel vlaanderen wallonië

2015

(n=103) 2013 2015 (n=12) 2013 2015 (n=54) 2013 2015 (n=37) 2013

n  %  % n  %  % n  %  % n  %  %

Algemeen strategisch plan op lange termijn (3-5 jaar) voor de ZH - goedgekeurd door het comité voor ZH

100 97 % 79 % 10 83 % 67 % 54 100 % 93 % 36 97 % 63 % Zo ja, algemeen strategisch plan

geïntegreerd in het strategisch

plan van het ziekenhuis  72 70 % 39 % 8 67 % 25 % 41 76 % 56 % 23 62 % 21 % Aantal vergaderingen van het

comité voor ZH > = 4 103 100 % 93 % 12 100 %100 % 54 100 % 89 % 37 100 % 97 %

Jaarverslag voor ZH 100 97 % 87 % 11 92 % 67 % 54 100 % 96 % 35 95 % 79 %

Gedetailleerd jaarlijks actieplan

voor ZH 103 100 % 87 % 12 100 % 75 % 54 100 % 96 % 37 100 % 76 %

Verpleegkundige(n)-ZH is (zijn) lid van het verpleegkundig

middenkader 97 94 % 88 % 12 100 % 67 % 49 91 % 89 % 36 97 % 92 %

score voor organisatie

Gemiddelde punten (max. 6)   5.6 4.7   5.4 4.0   5.7 5.2   5.5 4.3

Gemiddelde van de scores, %   93 % 79 %   90 % 67 %   94 % 86 %   91 % 71 %

N (%) ziekenhuizen per categorie                

Aantal met lage score <= 3 1 1 % 15 % 1 8 % 33 % 0 0 % 7 % 0 0 % 21 %

Gemiddelde score (4) 4 4 % 17 % 1 8 % 25 % 1 2 % 9 % 2 5 % 26 %

Hoge score (5-6) 98 95 % 67 % 10 83 % 42 % 53 98 % 83 % 35 95 % 53 %

* ZH: ziekenhuishygiëne

(17)

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | R ESUL TA TE n 3.2. InDICATOREn VAn DE CATEgORIE ‘MIDDELEn’

Er zijn 7 indicatoren van de categorie ‘middelen’. De score (maximum: 7) werd als volgt berekend: één punt per ’ja’ voor elk van de dichotomische indicatoren (M1-M5), 1 punt voor de ziekenhuizen die een hogere waarde dan de mediaan 2013 rapporteerden voor de twee overige indicatoren.

De indicatoren binnen de categorie ‘middelen’ zijn overwegend goed (Tabel 3) maar 1 op 5 ziekenhuizen beschikt niet over een referentieverpleegkundige per eenheid (dienst). Bovendien is in 1 ziekenhuis op 10 het aandeel effectief gepresteerde werk door de arts-ziekenhuishygiënist lager dan de hoeveelheid waarvoor er financiering is gepland.

In totaal hebben 4 ziekenhuizen een lage score in de categorie ‘middelen’. De verdeling per regio wordt hieronder weergegeven (Figuur 2).

Figuur 2 | Verdeling van Belgische ziekenhuizen, volgens hun score voor de kwaliteitsindicatoren ziekenhuishygiëne binnen de categorie ‘middelen’, per regio 2015

0%

20%

40%

60%

80%

100%

België

(N= 103) Brussel

(N=12) Vlaanderen

(N=54) Wallonië (N= 37)

% ziekenhuizen

Lage score (<4) Gemiddelde score (4-5) Hoge score (6-7)

Score middelen: max. 7 punten

Er bestaat een grote variatie tussen de ziekenhuizen met betrekking tot het aantal uren vorming eve- anls met betrekking tot het aantal deelnemers (de variabelen werden gecorrigeerd voor het aantal VTE gefinancierd voor ziekenhuishygiëne). De rangschikking van de ziekenhuizen wordt weergegeven in de bijlage.

(18)

18

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | R ESUL TA TE n

Tabel 3 | Indicatoren en scores binnen de categorie ‘middelen’ in de Belgische ziekenhuizen, per regio, 2013-2015

België Brussel vlaanderen wallonië

2015

(n=103) 2013 2015 (n=12) 2013 2015 (n=54) 2013 2015 (n=37) 2013

  n  %  %  n  %  %  n  %   % n  %  % 

Effectief aantal geneesheren-ZH >=

theoretisch aantal 90 87 % 81 % 10 83 % 75 % 49 91 % 87 % 31 84 % 74 %

Effectief aantal verpleegkundigen-ZH

>= theoretisch aantal 94 91 % 88 % 11 92 % 92 % 52 96 % 93 % 31 84 % 82 % Aanwezigheid

referenten in ZH 99 96 % 90 % 11 92 % 92 % 51 94 % 85 % 37 100 % 97 %

Zo ja, aantal referenten in ZH in de eenheden

voor IZ 95 92 % 81 % 11 92 % 75 % 47 87 % 72 % 37 100 % 95 %

Aantal referenten ZH in de eenheden onder toezicht van een hoofdverpleegkundige (inclusief de eenheden voor IZ)

84 82 % 65 % 10 83 % 75 % 41 76 % 57 % 33 89 % 74 %

Per VTE theoretisch (gefinancierde) (geneesheer + verpleegkundige ZH):

Aantal uren/contacten voor opleidingen gegeven door het team voor ZH, mediaan, P25-P75

(13-36)22 15

(9-31) 35

(23-36) 30

(15-95) 19

(11-41) 12

(7-28) 20

(13-28) 17 (11-26) Totaal aantal

deelnemers aan deze opleidingen, mediaan, P25-P75

(140-365)237 187

(96-285) 250

(160-393) 252

(141-285) 266

(152-384) 193

(111-318) 205

(105-313) 175 (61-265)

Gemiddelde scores Gemiddelde van de

punten (max.7)   5.7 5.1   6 5.5   5.6 4.9   5.8 5.2

Gemiddelde score, %   81 % 73 %   86 % 79 % 70 % 70 %   74 % 74 %

N (%) ziekenhuizen per

klasse              

lage score (< 4) 4 4 % 15 % 1 8 % 17 % 3 6 % 17 % 0 0 % 11 %

Matige score

(4-5) 37 36 % 43 % 2 17 % 58 % 20 37 % 48 % 15 41 % 45 %

Hoge score (6-7) 62 60 % 41 % 9 75 % 46 % 31 57 % 35 % 22 59 % 45 %

ZH: ziekenhuishygiëne, IZ: intensieve zorgen, VTE: voltijds equivalent, P25-P75: percentiel 25-75.

(19)

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | R ESUL TA TE n 3.3. InDICATOREn VAn DE CATEgORIE ‘ACTIE’

De indicatoren van de categorie ‘actie’ omvatten 2 indicatoren verbonden met deelname aan vergade- ringen, 11 verbonden aan de surveillance van infecties (waarvan 1 open vraag ‘andere’), 1 voor een lokaal alarmsysteem en 7 voor de auditprocessen (waarvan 1 open vraag ‘andere’). Een punt werd gegeven aan elke dichotomische indicator wanneer het antwoord ‘ja’ was, met uitzondering van de open vragen

‘andere’, vermits deze vragen vaak een element herhaalden dat eerder werd opgevraagd en daarom moei- lijk te standaardiseren viel. Een punt werd gegeven aan ziekenhuizen die meer dan 150 opportuniteiten handhygiëne buiten campagne observeerden. De score ‘acties’ wordt dus uitgedrukt op een totaal van 20 punten.

Figuur 3 | Belgische ziekenhuizen, volgens hun score van kwaliteitsindicatoren voor de rubriek ‘actie’ met betrekking tot ziekenhuishygiëne, per regio, 2015

0%

20%

40%

60%

80%

100%

België

(N= 103) Brussel

(N=12) Vlaanderen

(N=54) Wallonië (N= 37)

% ziekenhuizen

Lage score (<=12) Gemiddelde score (13-15) Hoge score (>15)

Actiescore: max. 20 punten

(20)

20

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | R ESUL TA TE n

Tabel 4 |Indicatoren van de categorie ‘acties’, Belgische ziekenhuizen per regio, 2013-2015 BelgiëBrusselvlaanderenwallonië 2015 (n=103)20132015 (n=12)20132015 (n=54)20132015 (n=37)2013 n % n % n % n %  Deelname van de directie aan elke vergadering van het comité voor ZH9794 %95 %12100 %100 %4991 %93 %3697 %97 % Deelname van het team voor ZH aan elke vergadering van het regionaal platform voor ZH9693 %95 %12100 %83 %4889 %96 %3697 %97 % Surveilllance MRSA (lokaal systeem voor toezicht)103100 %99 %12100 %100 %54100 %100 %37100 %97 % MRSA (deelname aan het nationale toezicht)103100 %99 %12100 %100 %54100 %100 %37100 %97 % Septicemieën (lokaal)103100 %90 %12100 %92 %54100 %89 %37100 %92 % Septicemieën (nationaal)10299 %85 %12100 %92 %54100 %83 %3697 %84 % Multiresistente Gramnegatieve bacteriën (lokaal)103100 %88 %12100 %83 %54100 %91 %37100 %84 % Multiresistente Gramnegatieve bacteriën (nationaal)10299 %70 %12100 %67 %54100 %80 %3697 %58 % Toxigene Clostridium difficile-infecties10097 %97 %12100 %92 %5398 %100 %3595 %95 % Infecties in eenheden voor IZ7068 %52 %758 %33 %4583 %69 %1849 %34 % Postoperatieve wondinfecties 4140 %18 %758 %50 %2750 %19 %719 %8 % Vancomycine-resistente enterokokken9794 %69 %12100 %67 %5194 %67 %3492 %74 % Alarmsysteem Systematische interactie tussen het laboratorium en het team voor ZH10198 %97 %12100 %100 %5398 %100 % 3697 %92 % 

(21)

21

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | R ESUL TA TE n

ale audits van processen ale audit handhygiëne buiten de nationale campagne8179 %47 %867 %42 %4889 %63 %2568 %26 % en die het aantal HH-opportuniteiten rapporteert 7674 %45 %867 %42 %4380 %61 %2568 %24 % N opportuniteiten geobserveerd, mediaan (p25-p75)348457 377325 488467 175317 en die minimum 150 opportuniteiten rapporteren 5856 %39 %867 %33 %3565 %54 %1541 %21 % ndere lokale audits van processen trale lijnen 6159 %35 %758 %33 %2954 %39 %2568 %29 % tige ventilatie6765 %55 %542 %33 %4176 %67 %2157 %45 % rinewegkatheters5553 %19 %867 %17 %2139 %22 %2670 %16 % operatieve wondinfecties4443 %18 %758 %33 %2546 %22 %1232 %8 % eelname nationale inititatieven tionale campagne voor HH9895 %93 %12100 %83 %5398 %96 %3389 %92 % ore voor acties emiddelde van de punten (max. 20) 16.3 13.616.8 13.316.7 14.515.7 12.5 emiddelde scores, % 82 %68 %84 %67 %84 %72 %62 %62 % en per categorie Totaal met lage score (<13)66 %38 %00 %42 %19 %28 %514 %50 % Gemiddelde score (13-15)2726 %36 %217 %33 %1519 %33 %1027 %39 % Hoge score (>15)7068 %27 %1083 %25 %3841 %39 %2259 %11 % MRSA: methicilline resistente Staphylococcus aureus, IZ: intensieve zorgen HH: handhygiëne

ervolg) | Indicatoren van de categorie ‘acties’, Belgische ziekenhuizen per regio, 2013-2015

(22)

22

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | R ESUL TA TE n

3.3.1. open vragen

De exhaustieve lijst van de antwoorden op deze vragen vindt u in de bijlage. Wij hebben de antwoorden als volgt ingedeeld (door de audits en surveillances te combineren en de antwoorden uit te sluiten waarin surveillances of audits worden vermeld die elders zijn opgenomen, zoals de surveillance van de carbape- nenase-producerende enterobacteriaceae of CPE).

Overdracht van micro-organismen

β-hemolytische strep. groep A, tuberculose, scabiës

Rotavirus, norovirus, influenza, varicella, hepatitis A, respiratoir syncitiaal virus (RSV)

Coagulase negatieve stafylokokken (CNS)

Infecties

Vasculaire toegang bij dialyse urinaire infecties op sondes

SARI (severe acute respiratory infections), VAP (ventilator-associated pneumonia)

legionelloses, aspergilloses

Processen

Isolaties, syndromische isolaties Contaminatie van de hemoculturen Katheterverbanden

Opsporing MSSA bij dialyse, decontaminatie MRSA Consumptie handalcohol (HA), beheer van flessen HA Audits: standaard voorzorgen, handen (juwelen),

Audits: implanteerbare poortkatheters, beheer van de aerosolmaskers, Audits: lingerie, reiniging

Audits: kennis MRSA

Audits: kledij operatiekwartier, checklist operatiekwartier, preoperatieve voorbereiding van de patiënten

Audit: screening MRSA spoeddienst, Hemowaakzaamheid

Bescherming van het personeel

Professionele blootstelling aan respiratoire virussen, vaccinatie influenza Ebola

Accidenten blootstelling aan bloed

Medisch-technisch Endoscopie, melkkeuken lucht in de operatiezaal Zwembad

Werkzaamheden /

werven Audits werkzaamheden

Onderhoud van de straalbrekers Onderaannemers,

logistiek Audits keuken HACCP

NB: voor sommige vermelde programma’s zijn er geen wetenschappelijke aanbevelingen (oppervlak- testaal enz.).

(23)

23

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | R ESUL TA TE n

3.4. PROCESInDICATOREn

II. R.3 Verbruik van handalcohol in Belgische ziekenhuizen, per regio, 2013-2015

Het verbruik van handalcohol is groter in Brussel maar de variabiliteit is groot (Figuur 4, Tabel 5). Het over- zicht van de rangschikking wordt weergegeven in de bijlage.

Tabel 5 | Verbruik van handalcohol in Belgische ziekenhuizen, per regio, 2013-2015

België Brussel vlaanderen wallonië

  2015 2013 2015 2013 2015 2013 2015 2013

  n=103 n=12 n=54 n=37

Verbruik van handalcohol (l/1000 ligdagen), mediaan 21.3 21.1 25.1 30.4 21.6 18.5 19.6 20.8

Figuur 4 | Verbruik van handalcohol (L/1000 ligdagen) in Belgische ziekenhuizen,per regio, 2013-2015

0204060Liters / 1000 hospital-days

B V W

2013 2015 2013 2015 2013 2015

excludes outside values

B: Brussel, V: Vlaanderen, W: Wallonië. Zonder extreme waarden (uitbijters).

II. R.4 Percentage van compliantie van handhygiëne in eenheden intensieve zorgen tijdens de nationale campagne handhygiëne 2015

In 2015 bedroeg de compliantie van handhygiëne op intensieve zorgen voor 136 geobserveerde eenhe- den 80,6% (gemiddelde van percentages post-campagne). In 2013 bedroeg de compliantie van handhy- giëne op intensieve zorgen voor 114 sites 77,8%.

(Bron: rapport van de 6e campagne handhygiëne, 2016(3))

(24)

24

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | R ESUL TA TE n

3.5. RESULTAATSInDICATOREn

II.R.1 Incidentie van nosocomiale MRSA-infecties (verworven in het ziekenhuis) Deze gegevens werden verzameld in het kader van de MRSA-surveillance.

De incidentie van MRSA verworven in het ziekenhuis (klinische stalen) vermindert constant sinds 2004 (3,3/1000 opnames) in acute Belgische ziekenhuizen met een waarde van 0,9/1000 opnames in 2015 (4).

Tabel 6 | Incidentie van MRSA verworven in het ziekenhuis (klinische stalen), per regio, België 2013-2015.

gemiddelde incidentie van Mrsa verworven in het ziekenhuis (klinische stalen), per 1000 opnames

Jaar 2013 2014 2015

Brussel 0.9 0.7 0.6

Vlaanderen 0.8 0.7 0.6

Wallonië 1.8 1.7 1.5

België 1.1 0.9 0.9

Bron: Surveillance van antibioticumresistente bacteriën in de Belgische ziekenhuizen: jaarlijkse rapporten 2013-2015 http://www.nsih.be/surv_mrsa/inleiding_nl.asp

II.R.2 Incidentie van katheter-gerelateerde bloedstroominfecties (ziekenhuisbreed)

Deze gegevens worden verzameld in het kader van de nationale surveillance van verworven bloedstroo- minfecties in het ziekenhuis.

In 2015 bedroeg de gemiddelde incidentie van septicemieën geassocieerd met een centrale veneuze katheter per 10 000 ligdagen 2,2 ziekenhuisbreed. (Bron: jaarrapport 2016 (5))

De resultaten per regio zijn niet beschikbaar.

Tabel 7 | gemiddelde incidenties van katheter-gerelateerde bloedstroominfecties (BSI), België, 2013-2015

Katheter-gerelateerde bloedstroominfecties per 10 000 ligdagen

jaar 2013 2014 2015

Oorsprong centrale veneuze katheter*

Bevestigd 0.8 0.9 0.9

Waarschijnlijk 0.6 0.7 0.8

Mogelijk 0.6 0.5 0.5

TOTAAl 2.0 2.1 2.2

* Bevestigd: klinisch vermoeden dat de centraal veneuze katheter de oorzaak is van de BSI en microbiologische bevestiging; waar- schijnlijk: klinisch vermoeden maar geen microbiologische bevestiging; mogelijk: BSI niet secundair aan een infectie op een andere lichaamsplaats – in de surveillance ‘oorsprong’ geregistreerd als ‘onbekend’ - maar centraal veneuze katheter aanwezig in de twee dagen voorafgaand aan de BSI

(25)

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | D ISCUSSIE

4. DISCUSSIE

4.1. BELAngRIjkSTE RESULTATEn

Voor de verzameling van de gegevens van 2015 heeft het federale platform voor ziekenhuishygiëne beslist voorrang te geven aan de vergelijkbaarheid met de vorige gegevensverzameling. Bijgevolg zijn er geen wijzigingen aangebracht aan de indicatoren of aan de berekening van de scores. Alleen op die manier kan er precies worden nagegaan of er voor de geselecteerde indicatoren in 2015 vooruitgang werd geboekt.

Er is veel vooruitgang geboekt met betrekking tot alle zwakke punten geïdentificeerd in 2013:

• integratie van het strategisch plan voor ziekenhuishygiëne in het strategisch plan van het zieken- huis (van 39% van de ziekenhuizen in 2013 tot 70% van de ziekenhuizen in 2015);

• surveillance van de infecties op intensieve zorgen (52% van de ziekenhuizen in 2013 tegenover 68% in 2015), surveillance van postoperatieve wondinfecties (18% tegenover 40%);

• toename van het aantal ziekenhuizen die lokale audits van processen rapporteren: handhygiëne (47% in 2013, 79% in 2015), centrale lijnen (35% tegenover 59%), kunstmatige ventilatie (55%

tegenover 65%), urinewegkatheters (19% tegenover 53%), preventie van postoperatieve wondinfecties (18% tegenover 43%).

De sterke punten blijven dezelfde:

• constante daling van de incidentie van klinische MRSA-infecties verworven in acute ziekenhuizen (3,3/1000 opnames in 2003 tegenover 0,9/1000 opnames in 2015);

• de compliantie van de aanbevelingen inzake goede praktijken voor de handhygiëne op de inten- sieve zorgeenheden;

• globaal beschouwd heel goede resultaten wat betreft de indicatoren voor de organisatie en de middelen (respectievelijk 1 en 4 ziekenhuizen behalen een lage score voor deze indicatoren).

De incidentie van septicemieën geassocieerd met een centrale katheter is tussen 2013 en 2015 echter niet gedaald.

De waargenomen verbeteringen van de zwakke punten geïdentificeerd in 2013 (bijvoorbeeld de pro- ces-indicatoren) zijn heel bemoedigend. Het lijkt redelijk om deze verbeteringen toe te schrijven aan het project ‘kwaliteitsindicatoren’ en aan de inzet van de teams voor ziekenhuishygiëne om de scores van hun ziekenhuis te verbeteren.

4.2. BEPERkIngEn

Validiteit van de gegevens

Aangezien er in België geen enkele externe kwaliteitscontrole is uitgevoerd op de gegevens geanalyseerd in dit rapport, hangt de betrouwbaarheid van de resultaten uitsluitend af van de zorg waarmee de zieken- huizen correcte gegevens registreren. De noodzaak van een dergelijke kwaliteitscontrole is meermaals onderstreept -in de haalbaarheidsstudie (gepubliceerd in 2011) en in het rapport over de eerste gege- vensverzameling (gepubliceerd in 2013)- maar deze aanbeveling werd nog niet uitgevoerd. Een dergelijke kwaliteitscontrole kan de geloofwaardigheid van het hele project substantieel opkrikken.

(26)

Verbetering van de proces-indicatoren … niet van de resultaatsindicatoren

De verbetering van de proces-indicatoren zou kunnen doen hopen op een verbetering van de resultaatsin- dicatoren zoals de incidentie van ziekenhuisgerelateerde bloedstroominfecties (BSI, gegevens die elders worden verzameld), waaronder BSI geassocieerd met een centrale veneuze katheter. Dit is niet het geval.

Enerzijds is het daar zeker nog te vroeg voor en anderzijds maken de dichotomische indicatoren (audits: ja/

nee) het niet mogelijk om de kwantiteit en de kwaliteit van de uitgevoerde audits te evalueren. Ten slotte, verbeteringen op het gebied van de ‘middelen’ of de ‘organisatie’ moeten zich vertalen in een verbetering van de processen vooraleer zij een impact kunnen hebben op de resultaatsindicatoren.

De daling van de incidentie van nosocomiale MRSA-infecties, die nu al enkele jaren en ook in andere lan- den wordt waargenomen, kan niet worden toegeschreven aan een verbetering van de proces-indicatoren in het kader van het project ‘kwaliteitsindicatoren’.

Slechts heel gedeeltelijke beoordeling van de kwaliteit van het programma ter preventie van infecties in ziekenhuizen

Dit project heeft niet tot doel om de kwaliteit op het gebied van de preventie van ziekenhuisinfecties op een exhaustieve manier te meten. De expliciete strategische keuze gemaakt door het federale platform voor ziekenhuishygiëne bestaat erin zich -ten minste in eerste instantie- te beperken tot de opdrachten van de hygiëneteams. Dit sluit bijvoorbeeld alles wat het omzichtige gebruik van antibiotica betreft en de preventie van infecties onder het verzorgend personeel, uit. Het programma ‘kwaliteitsindicatoren voor ZH’ is eerst en vooral een middel ter verbetering, bijvoorbeeld om doelgerichte verbeteracties te sturen zoals de uitvoering van audits van goede praktijken.

Het aantal indicatoren verzameld in het kader van projecten is beperkt: de scores mogen dan ook niet wor- den geïnterpreteerd als een globale evaluatie van de kwaliteit van de ziekenhuishygiëne en nog minder van de globale kwaliteit van een ziekenhuis.

Zo bijvoorbeeld refereren alle indicatoren in de categorie ‘organisatie’ aan wettelijke plichten en bedraagt de gemiddelde score van de organisatie op nationaal niveau 93%. De indicatoren refererend aan wette- lijke plichten vertegenwoordigen bijna de helft van de punten van de score in de categorie ‘actie’. Er wordt aan deze plichten voldaan door meer dan 90% van de ziekenhuizen en de gemiddelde score voor actie bedraagt 82%. Deze hoge scores zouden kunnen doen vergeten dat een aantal elementen van de kwaliteit van de ziekenhuishygiëne niet in de cijfers zijn opgenomen.

4.3. STRATEgISChE ORIënTATIE VAn hET PROjECT En VOLgEnDE gEgEVEnSVERzAMELIng

Op de vergadering van het federale platform voor ziekenhuishygiëne en de vertegenwoordigers van het WIV op 2 december 2015 zijn de volgende strategische oriëntaties voorgesteld:

• Optie 1: het project ‘kwaliteitsindicatoren’ is een middel ter verbetering van specifieke doelgroepen Wijzigingen aan het protocol gebruikt in 2013 beperken. Het doel bestaat erin het QI-programma te gebruiken als een middel ter verbetering van specifieke en relatief beperkte doelgroepen.

• Voordelen:

• Betere vergelijkbaarheid met de voorgaande resultaten;

• Mogelijkheid om progressieve veranderingen te overwegen (bijvoorbeeld elk jaar een nieuw thema toevoegen);

• Maakt het mogelijk om het programma bij te sturen in het licht van doelstellingen die pri- oritair worden geacht op basis van de vaststellingen van de verschillende structuren die betrokken zijn (federaal platform voor hygiëne, nationale surveillanceprogramma’s, Hoge Gezondheidsraad, Belgian Infection Control Society).

(27)

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | D ISCUSSIE

• Nadelen:

• Voor sommige teams kan het frustrerend zijn dat hun inspanningen op gebieden die niet zijn opgenomen in de berekening van de scores niet worden erkend en gevaloriseerd;

• De kans bestaat dat men zich concentreert op het behalen van een goede score (dit is altijd het geval wanneer scores worden gebruikt maar des te meer wanneer het aantal indicato- ren bijdragend tot de score beperkt is, zoals in het huidige project).

• Optie 2: het project kwaliteitsindicatoren heeft als doel een exhaustieve stand van zaken te bieden van de kwaliteit op het gebied van de preventie van infecties in het ziekenhuis

Het Franse programma ‘Tableau de bord des infections nosocomiales’ heeft hiervoor geopteerd. Het doel bestaat erin een zo volledig mogelijke stand van zaken van de preventie van infecties in het ziekenhuis te bekomen. De ziekenhuizen beslissen zelf welke verbeteringen voor hen prioritair zijn.

• Voordelen:

• globalere aanpak, de resultaten bieden een minder gedeeltelijke meting van de kwaliteit;

• meer in de lijn van de doelstelling ‘accountability,’ zoals die is gedefinieerd.

• Nadelen:

• Minder vergelijkbaar met voorgaande versies;

• Grotere operationele complexiteit door de vermeerdering van de betrokken actoren.

Het federale platform voor ziekenhuishygiëne heeft –in een eerste fase- uitdrukkelijk voor optie 1 gekozen.

Het is de bedoeling om in het begin van het jaar veranderingen aan het protocol voor te stellen opdat de hygiëneteams zich kunnen voorbereiden op de evaluatie van het volgende jaar. Deze herziening van het protocol vond echter niet plaats in 2016. De vragenlijst gebruikt in 2017 zal dus vergelijkbaar zijn met de vragenlijst die de voorgaande jaren is gebruikt.

4.4. FRAgMEnTATIE VAn DE InITIATIEVEn ‘kWALITEIT In hET zIEkEnhUIS’ In BELgIë

Het programma ‘kwaliteitsindicatoren voor ziekenhuishygiëne’ evolueert parallel met tal van initiatieven

‘kwaliteit in het ziekenhuis’ in België, bijvoorbeeld het programma VIP2 van het Vlaamse Gewest (6), PAQS in de Franse Gemeenschap (7), verschillende initiatieven voor de accreditatie van ziekenhuizen, kwali- teitscontracten van de FOD enz. Deze ongecoördineerde initiatieven geven een gefragmenteerd beeld van de kwaliteit van de ziekenhuizen waarbij duplicaten en ontbrekende elementen in de meting van die kwaliteit worden gecombineerd.

(28)

28

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | D ISCUSSIE

(29)

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | C O n CL USIES E n AA n BE VELI ng En

5. COnCLUSIES En AAnBEVELIngEn

Deze tweede gegevensverzameling op het gebied van de kwaliteitsindicatoren voor ziekenhuishygiëne in 2015 bevestigt de sterke punten zoals de daling van de incidentie van de nosocomiale MRSA of de compliantie van de aanbevelingen inzake goede praktijken voor de handhygiëne. Zij heeft het mogelijk gemaakt om de grote vooruitgang geboekt in 2 jaar tijd met betrekking tot de zwakke punten geïden- tificeerd in 2013 te meten, in het bijzonder wat de indicatoren van de audits betreft. Deze verbetering van de proces-indicatoren gaat echter niet gepaard met een verbetering van de resultaatsindicatoren zoals de incidentie van ziekenhuisgerelateerde septicemieën of bloedstroominfecties geassocieerd met een centrale veneuze katheter die stabiel blijven. Men mag niet vergeten dat de scores slechts een heel gedeeltelijk beeld bieden van de kwaliteit op het vlak van de preventie van infecties in ziekenhuizen, en dat de afwezigheid van een externe kwaliteitscontrole de geloofwaardigheid van de resultaten schaadt.

aanbevelingen

De actieprioriteiten en aanbevelingen zijn de volgende:

• voor de verantwoordelijke autoriteiten: een systeem invoeren voor een externe kwaliteitscontrole voor de gegevens verzameld in het kader van de kwaliteitsindicatoren voor ziekenhuishygiëne;

• voor alle actoren, inclusief het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid:

• De ontwikkeling van procesaudits aanmoedigen en zo bijvoorbeeld:

Er een prioriteit van maken voor de platformen voor ziekenhuishygiëne , de vorming van hygi- eneteams op het vlak van de invoering van procesaudits (wat, hoe, hoe vaak auditeren en de aanvaarding ervan verbeteren) , zo eenvoudig mogelijke gestandaardiseerde protocols ontwikkelen/identificeren.

• De deelname aan de surveillance van infecties op intensieve zorgeenheden en van postopera- tieve wondinfecties aanmoedigen;

Ontwikkeling van vereenvoudigde surveillancetools gericht op het operationele nut voor het ziekenhuis zelf - de meerderheid van de ziekenhuizen vinden de huidige protocollen te inge- wikkeld. De behoeften van de operationele hygiëneteams opnemen in het lastenboek van de nationale surveillanceprotocollen

• Overwegen om een boordtabel uit te werken die de verschillende initiatieven die bijdragen aan de strijd tegen zorggerelateerde infecties samenbrengt;

Meer bepaald het toevoegen van de indicatoren die ontwikkeld worden door de groep ‘zie- kenhuis geneeskunde’ van BAPCOC. Deze groep coördineert de antibioticatherapie beleids- groepen in ziekenhuizen.

• Op korte en middellange termijn overwegen om het programma uit te breiden naast de opdrachten van het hygiëneteam door indicatoren op de volgende vlakken toe te voegen:

Preventie van infecties onder het verzorgend personeel (accidenten met blootstelling aan bloed, vaccinatie) , patiënten, families en bezoekers erbij betrekken … (Dit vereist dat de struc- turen en functies belast met deze opdrachten in het project worden opgenomen: arbeidsart- sen-preventieadviseurs, …)

(30)

30

KW A lITEIT SINDIC AT OREN VOOR ZIEKENH u IZEN | B Ij LA g En

6. BIjLAgEn

6.1. FORMULIER

KWALITEITSINDICATOREN VOOR DE ZIEKENHUISHYGIËNE ACUTE ZIEKENHUIZEN

Referentie jaar 2015 Ziekenhuis

QI_formulier_2016_v1 last saved 27-01-2016 13:00:00 page 1 / 2 zie Lastenboek voor definities, instructies en te bewaren bewijselementen.

Alle gegevens hebben betrekking op het referentiejaar (het jaar dat voorafgaat aan het jaar van deelname). OPGELET : Eén formulier per ziekenhuis fusie (erkenning nummer) ! Er dient slechts één formulier te worden ingevuld op fusieniveau dat betrekking heeft op het geheel van alle acute ziekenhuissites samen.

1 INDICATOREN : ORGANISATIE

I.O.1.a Algemeen strategisch plan op lange termijn (3-5 jaar) voor de ziekenhuishygiëne -

goedgekeurd door het comité voor ziekenhuis hygiëne O ja O nee O onbekend I.O.1.b Zo ja: geïntegreerd in het strategisch plan van het ziekenhuis O ja O nee O onbekend I.O.2 Aantal vergaderingen van het comité voor ziekenhuishygiëne |___|___|

I.O.3 Gedetailleerd jaarlijks actieplan voor ziekenhuishygiëne O ja O nee O onbekend

I.O.4 Jaarverslag voor ziekenhuishygiëne O ja O nee O onbekend

I.O.5 Tenminste één verpleegkundige-ziekenhuishygiënist(e) is lid van het verpleegkundig

middenkader O ja O nee O onbekend

2 INDICATOREN : MIDDELEN

I.M.1 Effectief aantal geneesheren-ziekenhuishygiënisten (voltijdse equivalenten -FTE)

(in geval van fusie: voor het geheel van sites voor dezelfde fusie. ) |___|,[___|___|

I.M.2 Effectief aantal verpleegkundigen-ziekenhuishygiënisten (FTE) (in geval van fusie:

voor het geheel van sites voor dezelfde fusie. ) |___|,[___|___|

I.M.3 Aanwezigheid van referenten in ziekenhuishygiëne O ja O nee O onbekend I.M.4.a Zo ja: aantal referenten in ziekenhuishygiëne in de eenheden voor intensieve

zorgen |___|___|

I.M.4.b Aantal eenheden voor intensieve zorgen in het ziekenhuis |___|___|

I.M.5.a Totaal aantal referenten in ziekenhuishygiëne in de eenheden onder toezicht van

een hoofdverpleegkundige (inclusief de eenheden voor intensieve zorgen) |___|___|

I.M.5.b Aantal eenheden onder toezicht van een hoofdverpleegkundige (inclusief de eenheden voor intensieve zorgen) in het ziekenhuis |___|___|

I.M.6.a Aantal uren/contacten voor opleidingen met betrekking tot ziekenhuishygiëne

gegeven door het team voor ziekenhuishygiëne aan het personeel |___|___|___|

I.M.6.b Totaal aantal deelnemers aan deze opleidingen |___|___|___|

3 INDICATOREN : ACTIES

I.A.1 Deelname van de directie (ten minste één persoon met name de directeur, de hoofdgeneesheer of het hoofd van het verpleegkundig departement) aan elke vergadering van het comité voor ziekenhuishygiëne

O ja O nee O onbekend

I.A.2 Deelname van het team voor ziekenhuishygiëne (ten minste één lid) aan elke

vergadering van het regionaal samenwerkingsplatform voor ziekenhuishygiëne O ja O nee O onbekend Lokaal systeem voor toezicht op…

I.A.3.a MRSA O ja O nee O onbekend

I.A.3.b Zo ja: deelname aan het nationale toezicht (NSIH) O ja O nee O onbekend

I.A.4.a Septicemieën O ja O nee O onbekend

I.A.4.b Zo ja: deelname aan het nationale toezicht (NSIH) O ja O nee O onbekend

I.A.5.a Multiresistente gramnegatieve bacteriën O ja O nee O onbekend

I.A.5.b Zo ja: deelname aan het nationale toezicht (NSIH) O ja O nee O onbekend Lokaal systeem voor toezicht op…

Références

Documents relatifs

a) Overeenkomstig art. II.3.7 moet elke Regelende Technische Eenheid haar injectie of absorptie van Reactief Vermogen automatisch kunnen aanpassen wanneer er zich een

De investeringskosten besteld tussen de T-4 en T-1 veiling komen echter niet in aanmerking voor het bepalen van de capaciteitscategorie, waardoor deze investeringen

Elia couvrira la capacité de réserve positive mFRR requise restante (après avoir tenu compte du partage de réserves et des offres d’énergie d’équilibrage

Elia couvrira la capacité de réserve positive mFRR requise restante (après avoir tenu compte du partage de réserves et des offres d’énergie d’équilibrage

College centrum voor College centrum voor chronische nierinsufficiëntie chronische nierinsufficiëntie... Project registratie CNI Project

Gelet op het ministerieel besluit van 10 juni 1999 houdende benoeming van de leden van het College van geneesheren voor de functie “intensieve zorg”, gewijzigd door het

Rekening houdend echter met de stijging van de kostprijs van het risico3 met 31,6% in vergelijking met dezelfde periode van het voorgaande jaar, bedraagt het resultaat vóór

Minder sterk positief effect wanneer product gepromoot wordt door een influencer met veel volgers, want we beschouwen het merk als minder uniek.. HOE