19 MERINO - SEDA SPORT 17

Texte intégral

(1)KA TI A, S. A. FI L © ht ig yr op C 19 | MERINO - SEDA. SPORT 17.

(2) FOURNITURES Qualité MERINO-SEDA col. pierre nº 74 : –a) 11 –b) 12 –c) 13 –d) 14 pelotes Col. orange nº 77 : –a) 1 –b) 1 –c) 2 –d) 2 pelotes. I N. Aiguilles. Points employés. Nº 4 et 4,5. • Côtes 1x1 • Intarsia • Couture au pt de côté • Couture au pt droit - Côtes 4x2 (voir explication) - Rayures (voir explication). S T R U. • Voir explications dans Points de base. C. Côtes 4x2 : 1er rg : * 4 m. end., 2 m. env. *, tric. de * à *. 2e rg et rgs suivants : tric. les mailles comme elles se présentent.. KA TI A, S. A.. T. Rayures : tric. en côtes 4x2 12 rgs en orange, 6 rgs en pierre, 4 rgs en orange, 6 rgs en pierre, 12 rgs en orange,. I O N. ÉCHANTILLON (10 cm x 10 cm) 20 m. et 26 rgs en côtes 4x2, avec les aig. nº 4,5. FI L. S. W. ht ©. E. I. MODÈLE. C. W. op y. K. rig. R. 19 FIL KATIA. J Z. page 17. MERINO-SEDA E F RANÇAIS. 60. TAILLES : –a) 38-40 –b) 42-44 –c) 46-48 –d) 50-52 Le modèle de la photo correspond à la taille : –a) 38-40. DOS En pierre et avec les aig. nº 4,5, monter –a) 104 m. –b) 114 m. –c) 122 m. –d) 132 m. Tric. en côtes 4x2, en commençant par 2 m. env. et en terminant par –a) 2 m. env. –b) 4 m. end. –c) 2 m. env. –d) 4 m. end. Emmanchures : à 40 cm de hauteur totale, rabattre de chaque côté au début de chaque rg : –a) 1 x 4 m., 1 x 2 m., 2 x 1 m. –b) 1 x 4 m., 1 x 2 m., 4 x 1 m. –c) 1 x 4 m., 1 x 2 m., 5 x 1 m. –d) 1 x 4 m., 1 x 2 m., 7 x 1 m. On obtient –a) 88 m. –b) 94 m. –c) 100 m –d) 106 m. Encolure : à –a) 59 cm –b) 60 cm –c) 61 cm –d) 62 cm de hauteur totale, rabattre les –a) 10 –b) 12 –c) 14 –d) 16 m. centrales et continuer à tric. chaque côté séparément, en rabattant 10 m. du côté de l’encolure, au début de chaque rg sur l’endroit, 1 fois. Épaule : à 1 cm à partir du début de l’encolure, rabattre les –a) 29 m. –b) 31 m. –c) 33 m. –d) 35 m. restantes. Terminer l’autre côté de même mais en vis-à-vis. DEVANT Commencer à tricoter en deux morceaux séparés. Petit morceau (gauche) : en pierre et avec les aig. nº 4,5, monter –a) 24 m. –b) 29 m. –c) 33 m. –d) 38 m. et, en orange, monter 14 m. On obtient –a) 38 m. –b) 43 m. –c) 47 m –d) 52 m. En intarsia, tricoter comme suit : tric. les 14 premières m. en orange et en côtes 1x1 puis –a) 24 m. –b) 29 m. –c) 33 m. –d) 38 m. en pierre et en côtes 4x2, en commençant par 4 m. end. et en terminant par –a) 4 m. end. –b) 3 m. end. –c) 3 m. env. –d) 2 m. env. À 20 cm de hauteur totale, à la ﬁn d’un rg sur l’envers, laisser en attente. Grand morceau (droit) : en orange et avec les aig. nº 4,5, monter 14 m. puis, en pierre, monter –a) 66 m. –b) 71 m. –c) 75 m. –d) 80 m..

(3) MONTAGE Coudre une épaule au pt de côté. Col : en pierre et avec les aig. nº 4, relever toutes les m. sur les encolures, en augmentant ou en diminuant le nombre de m. nécessaire au 1er rg pour obtenir –a) 112 m. –b) 120 m. –c) 128 m. –d) 136 m. Tric. en côtes 1x1. À 10 cm de hauteur totale, continuer à tric. avec une aig. nº 4 et une aig. nº 4,5. À 20 cm de hauteur totale, continuer à tric. avec deux aig. nº 4,5. À 22 cm de hauteur totale, rabattre souplement.. Streepsteek: Brei in boordsteek 4x2: 12 naalden met kl. oranje, 6 naalden met steenkleur, 4 naalden met kl. oranje, 6 naalden met steenkleur, 12 naalden met kl. oranje.. RUGPAND Met breinaalden nr. 4 ½ en steenkleur, –a) 104 st. –b) 114 st. –c) 122 st. –d) 132 st. opz. Brei boordsteek 4x2, begin de boordsteek 4x2 met 2 st. av. en eindig met –a) 2 st. av. –b) 4 st. r. –c) 2 st. av. –d) 4 st. r. Mouwinzetten: Bij 40 cm totale lengte, aan beide kanten, bij het begin van elke naald afk.: –a) 1 maal 4 st., 1 maal 2 st., 2 maal 1 st. –b) 1 maal 4 st., 1 maal 2 st., 4 maal 1 st. –c) 1 maal 4 st., 1 maal 2 st., 5 maal 1 st. –d) 1 maal 4 st., 1 maal 2 st., 7 maal 1 st. Er zijn hierna: –a) 88 st. –b) 94 st. –c) 100 st. –d) 106 st. Hals: Bij –a) 59 cm –b) 60 cm –c) 61 cm –d) 62 cm totale lengte, in een naald aan de goede kant v.h. werk, de midd. –a) 10 st. –b) 12 st. –c) 14 st. –d) 16 st. afk. en hierna elk deel apart verderbreien. Aan de halskant, bij het begin v.d. naald aan de goede kant v.h. werk afk.: 1 maal 10 st. Schouder: Bij 1 cm lengte, meten vanaf het begin v.d. hals, de resterende –a) 29 st. –b) 31 st. –c) 33 st. –d) 35 st. afk. Brei het andere deel idem, maar in spiegelbeeld.. KA TI A, S. A.. rig. op y. C. MANCHE DROITE Tric. comme la manche gauche, mais en tricotant en rayures à 38 cm de hauteur totale.. Boordsteek 4x2: 1e naald: * 4 st. r., 2 st. av. *, herhaal van * tot *. 2e naald en alle volgende naalden: brei de st. zoals deze voorkomen.. STEEKVERHOUDING In boordsteek 4x2, breinaalden nr. 4 ½ 10x10 cm = 20 st. en 26 naalden.. ht ©. MANCHE GAUCHE En pierre et avec les aig. nº 4,5, monter –a) 44 m. –b) 48 m. –c) 52 m. –d) 56 m. Tric. en côtes 4x2, en commençant par 4 m end. et en terminant par –a) 2 m. env. –b) 4 m. end. –c) 2 m. end. –d) 2 m. env. en augmentant 1 m. de chaque côté, à 1 m. du bord et tous les 6 rgs, 19 fois. En même temps, à 13 cm de hauteur totale, continuer à tric. en rayures. À la ﬁn des rayures, continuer à tric. en pierre et en côtes 4x2. On obtient –a) 82 m. –b) 86 m. –c) 90 m –d) 94 m. Haut de la manche : à 47 cm de hauteur totale, former l’arrondi du haut de la manche, en rabattant des deux côtés, au début de chaque rg : –a) 1 x 4 m., 1 x 3 m., 1 x 2 m., 12 x 1 m., 3 x 5 m. –b) 1 x 4 m., 1 x 3 m., 1 x 2 m., 13 x 1 m., 3 x 5 m. –c) 1 x 4 m., 1 x 3 m., 1 x 2 m., 14 x 1 m., 3 x 5 m. –d) 1 x 4 m., 1 x 3 m., 1 x 2 m., 15 x 1 m., 3 x 5 m. À –a) 14 cm –b) 15 cm –c) 16 cm –d) 17 cm à partir du début de l’arrondi, rabattre les –a) 10 m. –b) 12 m. –c) 14 m. –d) 16 m. restantes.. Coudre l’autre épaule et la hauteur du col. Appliquer les manches, en faisant coïncider le milieu du haut de la manche avec la couture de l’épaule et les extrémités avec le début des emmanchures. Coudre au pt de côté. Coudre les côtés et le dessous des manches au pt droit. Vaporiser le vêtement.. FI L. On obtient –a) 80 m. –b) 85 m. –c) 89 m –d) 94 m. En intarsia, tricoter comme suit : tric. les –a) 66 m. –b) 71 m. –c) 75 m. –d) 80 m. en pierre et en côtes 4x2, en commençant par –a) 4 m. end. –b) 3 m. end. –c) 3 m. env. –d) 2 m. env. et en terminant par 4 m. end. et tric. les 14 dernières m. en orange et en côtes 1x1. À 20 cm de hauteur totale et à un rg sur l’endroit, réunir les deux morceaux comme suit : tric. les –a) 66 –b) 71 –c) 75 –d) 80 premières m., placer les 14 m. du grand morceau sur les 14 m. du petit et tric. ensemble (on obtient 14 m.) et terminer par les –a) 24 m. –b) 29 m. –c) 33 m. d) 38 m. du petit morceau. Au rg suivant sur l’envers, continuer à tric. sur toutes les m. en pierre et en côtes 4x2. On obtient –a) 104 m. –b) 114 m. –c) 122 m. –d) 132 m. Emmanchures : à 40 cm de hauteur totale, rabattre de chaque côté au début de chaque rg : –a) 1 x 4 m., 1 x 2 m., 2 x 1 m. –b) 1 x 4 m., 1 x 2 m., 4 x 1 m. –c) 1 x 4 m., 1 x 2 m., 5 x 1 m. –d) 1 x 4 m., 1 x 2 m., 7 x 1 m. On obtient –a) 88 m. –b) 94 m. –c) 100 m –d) 106 m. Encolure : à –a) 55 cm –b) 56 cm –c) 57 cm –d) 58 cm de hauteur totale, rabattre les –a) 12 m. –b) 14 m. –c) 16 m. –d) 18 m. centrales et continuer à tric. chaque côté séparément, en rabattant du côté de l’encolure, au début de chaque rg sur l’endroit : 1 x 4 m., 2 x 2 m., 1 x 1 m. Épaule : à 1 cm à partir du début de l’encolure, rabattre les –a) 29 m. –b) 31 m. –c) 33 m. –d) 35 m. restantes. Terminer l’autre côté de même mais en vis-à-vis.. N EDERLANDS. MATEN: –a) 38-40 –b) 42-44 –c) 46-48 –d) 50-52 Het model van de foto komt overeen met de maat: –a) 38-40 BENODIGD MATERIAAL MERINO-SEDA steenkleur 74: –a) 11 –b) 12 –c) 13 –d) 14 bollen Kl. oranje 77: –a) 1 –b) 1 –c) 2 –d) 2 bollen Breinaalden. Nr. 4 en nr. 4 ½. Gebruikte steken • Boordsteek 1x1 • Intarsia • Naad d.m.v. platte kantsteek • Naad d.m.v. stiksteek - Boordsteek 4x2 (zie beschrijving) - Streepsteek (zie beschrijving). • Zie beschrijvingen bij basissteken. VOORPAND Beginnen met het breien van twee delen. Klein deel: (= linker uiteinde) Met breinaalden nr. 4 ½, met steenkleur –a) 24 st. –b) 29 st. –c) 33 st. –d) 38 st. opz. en met kl. oranje 14 st. opz. Er zijn hierna: –a) 38 st. –b) 43 st. –c) 47 st. –d) 52 st. Brei intarsia op de volgende manier: brei de eerste 14 st. met kl. oranje in boordsteek 1x1 en brei de –a) 24 st. –b) 29 st. –c) 33 st. –d) 38 st. met steenkleur in boordsteek 4x2, begin de boordsteek 4x2 met 4 st. r. en eindig met –a) 4 st. r. –b) 3 st. r. –c) 3 st. av. –d) 2 st. av. Bij 20 cm totale lengte, in een naald aan de verkeerde kant v.h. werk, alle st. Groot deel: (= rechter uiteinde) Met breinaalden nr. 4 ½, met kl. oranje 14 st. opz. en met steenkleur –a) 66 st. –b) 71 st. –c) 75 st. –d) 80 st. opz. Er zijn hierna: –a) 80 st. –b) 85 st. –c) 89 st. –d) 94 st. Brei intarsia op de volgende manier: brei de –a) 66 st. –b) 71 st. –c) 75 st. –d) 80 st. met steenkleur in boordsteek 4x2, begin de boordsteek 4x2 met –a) 4 st. r. –b) 3 st. r. –c) 3 st. av. –d) 2 st. av. en eindig met 4 st. r., brei de laatste 14 st. met kl. oranje in boordsteek 1x1. Bij 20 cm totale lengte, in een naald aan de goede kant v.h. werk, de twee delen samennemen op de volgende manier: brei over de eerste –a) 66 st. –b) 71 st. –c) 75 st. –d) 80 st., zet 14 st. v.h. grote deel boven de 14 st. v.h. kleine deel en samenbreien (er zijn hierna 14 st.) en eindig met het breien over de –a) 24 st. –b) 29 st. –c) 33 st. –d) 38 st. v.h. kleine deel.. I N S T R U C T I O N S. W E R K W I J Z E. 61.

(4) S T R U C T I. I. RECHTER MOUW Breien zoals de linker mouw, maar brei de streepsteek bij 38 cm totale lengte.. S. W E R. C. K. rig. N. op y. O. ht ©. W. LINKER MOUW Met breinaalden nr. 4 ½ en steenkleur, –a) 44 st. –b) 48 st. –c) 52 st. –d) 56 st. opz. Brei boordsteek 4x2, begin de boordsteek 4x2 met 4 st. r. en eindig met –a) 2 st. av. –b) 4 st. r. –c) 2 st. r. –d) 2 st. av. Meerder hierbij aan beide kanten, op 1 st. vanaf elke kant, in elke 6e naald: 19 maal 1 st. Tegelijkertijd: Bij 13 cm totale lengte, verderbreien in streepsteek. Bij het beëindigen v.d. naalden v.d. streepsteek, verderbreien met steenkleur in boordsteek 4x2. Er zijn hierna: –a) 82 st. –b) 86 st. –c) 90 st. –d) 94 st. Kop v.d. mouw: Bij 47 cm totale lengte, aan beide kanten, bij het begin van elke naald afk.: –a) 1 maal 4 st., 1 maal 3 st., 1 maal 2 st., 12 maal 1 st., 3 maal 5 st. –b) 1 maal 4 st., 1 maal 3 st., 1 maal 2 st., 13 maal 1 st., 3 maal 5 st. –c) 1 maal 4 st., 1 maal 3 st., 1 maal 2 st., 14 maal 1 st., 3 maal 5 st. –d) 1 maal 4 st., 1 maal 3 st., 1 maal 2 st., 15 maal 1 st., 3 maal 5 st. Bij –a) 14 cm –b) 15 cm –c) 16 cm –d) 17 cm lengte, meten vanaf het begin v.d. kop v.d. mouw, de resterende –a) 10 st. –b) 12 st. –c) 14 st. –d) 16 st. afk.. J Z E. 62. de uiteinden v.d. bovenkant v.d. mouwen aan het begin v.d. mouwinzetten v.h. rugpand en voorpand, Vastnaaien d.m.v. platte kantsteek. Sluit de naden v.d. zijkanten en de binnenkant v.d. mouwen d.m.v. stiksteek. Stoom over het kledingstuk, zonder het drukken v.d. strijkbout.. KA TI A, S. A.. N. In de volgende naald aan de verkeerde kant v.h. werk, over alle st. verderbreien in boordsteek 4x2 met steenkleur. Er zijn hierna: –a) 104 st. –b) 114 st. –c) 122 st. –d) 132 st. Mouwinzetten: Bij 40 cm totale lengte, aan beide kanten, bij het begin van elke naald afk.: –a) 1 maal 4 st., 1 maal 2 st., 2 maal 1 st. –b) 1 maal 4 st., 1 maal 2 st., 4 maal 1 st. –c) 1 maal 4 st., 1 maal 2 st., 5 maal 1 st. –d) 1 maal 4 st., 1 maal 2 st., 7 maal 1 st. Er zijn hierna: –a) 88 st. –b) 94 st. –c) 100 st. –d) 106 st. Hals: Bij –a) 55 cm –b) 56 cm –c) 57 cm –d) 58 cm totale lengte, in een naald aan de goede kant v.h. werk, de midd.–a) 12 st. –b) 14 st. –c) 16 st. –d) 18 st. afk. en hierna elk deel apart verderbreien. Aan de halskant, bij het begin van elke naald aan de goede kant v.h. werk afk.: 1 maal 4 st., 2 maal 2 st., 1 maal 1 st. Schouder: Bij 1 cm lengte, meten vanaf het begin v.d. hals, de resterende –a) 29 st. –b) 31 st. –c) 33 st. –d) 35 st. afk. Brei het andere deel idem, maar in spiegelbeeld.. FI L. I. IN ELKAAR ZETTEN EN AFWERKEN Sluit een schoudernaad d.m.v. platte kantsteek. Kraag: Met breinaalden nr. 4 en steenkleur, alle st. rondom de halzen opnemen, meerder of minder hierbij verdeeld over de 1e naald het benodigd aantal st. tot er in totaal –a) 112 st. –b) 120 st. –c) 128 st. –d) 136 st. zijn. Brei boordsteek 1x1. Bij 10 cm totale lengte, wissel 1 breinaald nr. 4 voor 1 breinaald nr. 4 ½. Bij 20 cm totale lengte, wissel de andere breinaald nr. 4 voor de andere breinaald nr. 4 ½. Bij 22 cm totale lengte, alle st. losjes afk. Sluit de andere schoudernaad en de naad v.d. kraag. Bevestig de mouwen = met het midden v.d. bovenkant v.d. mouw aan de schoudernaad en.

(5) LE CATALOGUE FEMME Nº 101 AUTOMNE / HIVER Rectification Modèle 19. ©. FI L. KA. TI A,. S.. A.. DEVANT Commencer à tricoter en deux morceaux séparés. Petit morceau (gauche) : en pierre et avec les aig. nº 4,5, monter -a) 24 m. -b) 29 m. -c) 33 m. -d) 38 m. et, en orange, monter 14 m. On obtient -a) 38 m. -b) 43 m. -c) 47 m -d) 52 m. En intarsia, tricoter comme suit : tric. les 14 premières m. en orange et en côtes 1x1 puis -a) 24 m. -b) 29 m. -c) 33 m. -d) 38 m. en pierre et en côtes 4x2, en commençant par 2 m. env. et en terminant par -a) 4 m. end. -b) 3 m. end. -c) 3 m. env. -d) 2 m. env. À 20 cm de hauteur totale, à la fin d'un rg sur l'envers, laisser en attente. Grand morceau (droit) : en orange et avec les aig. nº 4,5, monter 14 m. puis, en pierre, monter -a) 66 m. -b) 71 m. -c) 75 m. -d) 80 m. On obtient -a) 80 m. -b) 85 m. -c) 89 m -d) 94 m. En intarsia, tricoter comme suit : tric. les -a) 66 m. -b) 71 m. -c) 75 m. -d) 80 m. en pierre et en côtes 4x2, en commençant par -a) 4 m. end. -b) 3 m. end. -c) 3 m. env. d) 2 m. env. et en terminant par 2 m. env. et tric. les 14 dernières m. en orange et en côtes 1x1.. C. op y. rig. ht. MANCHE GAUCHE En pierre et avec les aig. nº 4,5, monter -a) 44 m. -b) 48 m. -c) 52 m. -d) 56 m. Tric. en côtes 4x2, en commençant par 2 m. env. et en terminant par -a) 2 m. env. -b) 4 m. end. -c) 2 m. end. -d) 2 m. env. en augmentant 1 m. de chaque côté, à 1 m. du bord et tous les 6 rgs, 19 fois.. http://www.katia.com.

(6) TIJDSCHRIFT DAMES nr. 101 HERFST / WINTER Correctie Model 19. ©. FI L. KA. TI A,. S.. A.. VOORPAND Beginnen met het breien van twee delen. Klein deel: (= linker uiteinde) Met breinaalden nr. 4 ½, met steenkleur –a) 24 st. –b) 29 st. –c) 33 st. –d) 38 st. opz. en met kl. oranje 14 st. opz. Er zijn hierna: –a) 38 st. –b) 43 st. –c) 47 st. –d) 52 st. Brei intarsia op de volgende manier: brei de eerste 14 st. met kl. oranje in boordsteek 1x1 en brei de –a) 24 st. –b) 29 st. –c) 33 st. –d) 38 st. met steenkleur in boordsteek 4x2, begin de boordsteek 4x2 met 2 st. av. en eindig met –a) 4 st. r. –b) 3 st. r. –c) 3 st. av. –d) 2 st. av. Bij 20 cm totale lengte, in een naald aan de verkeerde kant v.h. werk, alle st. Groot deel: (= rechter uiteinde) Met breinaalden nr. 4 ½, met kl. oranje 14 st. opz. en met steenkleur –a) 66 st. –b) 71 st. –c) 75 st. –d) 80 st. opz. Er zijn hierna: –a) 80 st. –b) 85 st. –c) 89 st. –d) 94 st. Brei intarsia op de volgende manier: brei de –a) 66 st. –b) 71 st. –c) 75 st. –d) 80 st. met steenkleur in boordsteek 4x2, begin de boordsteek 4x2 met –a) 4 st. r. –b) 3 st. r. –c) 3 st. av. –d) 2 st. av. en eindig met 2 st. av., brei de laatste 14 st. met kl. oranje in boordsteek 1x1.. C. op y. rig. ht. LINKER MOUW Met breinaalden nr. 4 ½ en steenkleur, –a) 44 st. –b) 48 st. –c) 52 st. –d) 56 st. opz. Brei boordsteek 4x2, begin de boordsteek 4x2 met 2 st. av. en eindig met –a) 2 st. av. –b) 4 st. r. –c) 2 st. r. –d) 2 st. av. Meerder hierbij aan beide kanten, op 1 st. vanaf elke kant, in elke 6e naald: 19 maal 1 st.. http://www.katia.com.

(7)