• Aucun résultat trouvé

cout hospitalier de la hernie abdominale et thoracique 0412

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Partager "cout hospitalier de la hernie abdominale et thoracique 0412"

Copied!
26
0
0

Texte intégral

(1)

studies

De kostprijs van

abdominale en

thoracale hernia in het

ziekenhuis in 2010

(2)

Sint-Huibrechtsstraat 19 - 1150 Brussel

T 02 778 92 11

commu@mloz.be

Redactie > Güngör Karakaya Chantal Neirynck Coordinatie > Pascale Janssens

Layout > Marinella Cecaloni Foto's > Reporters

www.mloz.be

(©) Onafhankelijke Ziekenfondsen, April 2012 (Ondernemingsnummer 411 766 483)

(3)

De kostprijs van

abdominale en

thoracale hernia in het

ziekenhuis in 2010

A

bdominale en thoracale hernia is, per definitie, een uitstulping van weefsel, zoals een stuk darm dat uittreedt door

een abnormale opening tussen spieren. Deze opening kan veroorzaakt zijn door een aangeboren zwakte van het spierweefsel of door een zwakke plek, ontstaan door uitwendige kracht (verwonding, ongeval of litteken). Een hernia kan zich in theorie eender waar in het lichaam voordoen, maar situeert zich vaak ter hoogte van de buikholte. Wanneer een orgaan (of een deel van een orgaan) vanuit de buikholte uitstulpt naar de thorax via een opening in het middenrif of de hiatusopening, dan zal het om een middenrifs- of hiatushernia gaan. Wanneer de uitstulping zich daarentegen (vaak vanuit het darmkanaal) voordoet ter hoogte van de anus via het lieskanaal, dan noemt men dit een liesbreuk.

Abdominale en thoracale hernia is vaak het gevolg van een geleidelijke verslapping van de spieren, verergerd door leeftijd en fysieke inspanning, maar hernia kan ook aangeboren zijn.

Hernia is over het algemeen geen zware ziekte, maar kan voor heel wat ongemak zorgen. De voornaamste verwikkeling van hernia is de beklemming, die kan leiden tot weefselafsterving in de darm. In dergelijke gevallen, moet men dringend opereren. Het is dus aan te raden om op te treden vooraleer er zich verwikkelingen voordoen. Momenteel worden de ingrepen uitgevoerd

tijdens een klassieke ziekenhuisopname. Toch kan de ingreep ook ambulant gebeuren (tijdens een daghospitalisatie/one day).1

De behandeling van hernia houdt in dat men het orgaan (of het deel van het orgaan) opnieuw in de opening stopt, als er nog geen sprake is van weefselafsterving ingevolge de beklemming. Men versterkt de wand van de opening door al dan niet door

een inwendig prothetisch net aan te brengen, ter versterking van de wand. De heelkundige ingreep2 verschilt naargelang de

plaats, de toestand of de verwikkeling waartoe de hernia aanleiding geeft (beklemming of niet, met of zonder darmresectie) en naargelang de gebruikte behandelingstechniek.

Op te merken valt dat de term «hernia» vaak vervangen wordt door «eventratie» , wanneer de hernia zich ontwikkelt via een opening die niet van nature aanwezig is (meestal een opening die het gevolg is van een heelkundige ingreep of een letsel). De nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen waarvoor de verzekering geneeskundige verzorging een (volledige of gedeeltelijke) terugbetaling toekent, zoals bepaald in het Belgisch Staatsblad, gebruikt de twee termen, zonder dat het altijd

mogelijk is om het onderscheid te maken3.

In het kader van deze studie, zullen wij deze nomenclatuur als uitgangspunt nemen voor de beoordeling en de analyse van de kostprijs in het ziekenhuis in 2010 van thorax- en buikholtechirurgie omwille van een hernia-aandoening. Wij baseren ons hiervoor op de factureringsgegevens van de leden van de Onafhankelijke Ziekenfondsen.

1 Vooral bij eenvoudige ingrepen.

2 zoals bepaald door de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen waarvoor een (volledige of gedeeltelijke) terugbetaling toegekend wordt door de verzekering geneeskun-dige verzorging, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De nomenclatuurcodes voor hernia zijn overigens grondig gewijzigd sinds 1 januari 2012 (KB 24.10.2011, BS. 22.11.2011). De nieuwe codes zijn meer samengevoegd dan de oude (allicht om verwarring met de niet gemakkelijk te onderscheiden oude codes, te vermijden en dus om het systeem eenvoudi-ger te maken). ze verschaffen informatie over de plaats van de hernia, ongeacht de staat van beklemming of de gebruikte techniek.

(4)

het type (klassieke ziekenhuisopname of daghospitalisatie4) en de duur van het verblijf. Het volgende hoofdstuk behandelt de bevolking die gehospitaliseerd wordt omwille van een hernia, volgens leeftijd, het geslacht, het sociale of beroepsstatuut. In het vierde hoofdstuk, worden de omvang en de structuur geëvalueerd van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep

voor hernia. Deze kostprijs wordt onderverdeeld naargelang het statuut RVV5 of niet van de patiënt, naargelang het ziekenhuis

(universitair of niet), de soort van ziekenhuisopname en het kamertype. In het laatste hoofdstuk, treft u de conclusie aan.

Güngör Karakaya Chantal Neirynck

Dienst Studies van de Onafhankelijke ziekenfondsen

4 De wet bepaalt de klassieke ziekenhuisopname als volgt: : « … Elke eerste hospitalisatiedag die ten minste 1 overnachting omvat, dit is een opname die begint voor mid-dernacht en eindigt na 8:00 de volgende dag". Als de patiënt de dag van de ingreep al naar huis kan gaan, dan hebben we het over een daghospitalisatie of een one day.

5 Het statuut RVV (rechthebbende op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming) geeft recht op een betere terugbetaling van de ziekte- en invaliditeitsverzekering (zIV) en tegelijk op lagere remgelden ten laste van de patiënt.

(5)

Data . . . . 6

Analyse van de hospitalisatie omwille van hernia . . . 7

Analyse van de bevolking die gehospitaliseerd word omwille van hernia . . . . 9

Raming van de kostprijs van een herniabehandeling in het ziekenhuis . . . 13

Conclusie . . . 19

Bijlagen . . . . 20

(6)

6 Ter herinnering, deze codes gelden niet meer sinds 1 januari 2012.

1. Data

De gegevens die verwerkt werden in het kader van deze studie, zijn de factureringsdata van 2010 voor de leden van een van de 7 ziekenfondsen die samen de Onafhankelijke Ziekenfondsen vormen (MLOZ).

De selectie van de patiënten die gehospitaliseerd werden omwille van hernia, gebeurt op basis van de volgende nomenclatuurcodes van de geneeskundige verstrekkingen, waarvoor de verzekering geneeskundige verzorging een terugbetaling

toekent6:

227135-227146 : Middenrifs- of hiatushernia of middenrifs- of hiatuseventratie langs thoracale of abdomino-thoracale weg (N 500; 482€ in 2010);

241032-241043 : Middenrifs- of hiatushernia langs abdominale weg door sutuur van de crura of door fundoplicatuur (N 500; 530,2€ in 2010);

241290-241301 : Behandeling van een hiatushernia of een middenrifshernia via thoracoscopische of laparoscopische weg (N 500; 530,2€ in 2010);

241113-241124 : Operatieve behandeling van een beklemde hernia zonder darmresectie (N 250; 278,36€ in 2010);

241076-241080 : Eventratie met beklemming zonder darmresectie (N 250; 278,36€ in 2010);

241054-241065 : Behandeling van een eventratie of een beklemde hernia met darmresectie (N 375; 397,65€ in 2010);

241091-241102 : Eventratie zonder beklemming (N 200; 278,36€ in 2010);

241150-241161 : Operatieve behandeling van een hernia, ongeacht de gebruikte techniek (N 200; 278,36€ in 2010) ;

241312-241323 : Behandeling van een al dan niet beklemde hernia of behandeling van een eventratie (N 200; 278,36€ in 2010);

241334-241345 : Behandeling van een al dan niet beklemde tweezijdige liesbreuk (N 400; 556,71€ in 2010);

244694-244705 : Tweezijdige herniorafie langs abdominale weg met plaatsen van het prothetisch materiaal in preperitoneale positie (N 400; 424,16€ in 2010).

Er wordt, zoals we verder in deze studie nog zullen zien, vaak gebruik gemaakt van een implanteerbaar netje bij hernia- of eventratieoperaties. Dankzij de codes 612371-612382, kan de aanwezigheid van het netje geïdentificeerd worden (verzekeringstegemoetkoming per 10 cm²). Tijdens de operatie, wordt ook gebruik gemaakt van laparoscopisch materiaal. De eerste drie nomenclatuurcodes betreffende middenrifs- of hiatushernia werden gegroepeerd (227135-227146, 241032-241043 en 241290-241301). Idem voor de nomenclatuurcodes die bedoeld zijn voor heelkunde van een beklemde hernia en voor de heelkunde van een eventratie met beklemming zonder darmresectie (241113-241124 en 241076-241080).

Over het algemeen, gebruikt men de codes 241150-241161 (Operatieve behandeling van een hernia, ongeacht de gebruikte techniek) wanneer geen enkele andere herniacode, opgesomd in bovenvermelde lijst, volstaat om de operatie te identificeren. Deze codes dienen daarenboven ook voor de attestering van alle soorten van herniachirurgie, verbonden met een andere operatie. Als we te maken hebben met meerdere uiteenlopende codes voor hernia, dan onthouden we de codes 241150-241161 niet voor de voornaamste ingreep.

In de aanwezigheid van meerdere verschillende codes, bepaalt artikel 15 §3 van de nomenclatuur het volgende: «worden verscheidene heelkundige bewerkingen in eenzelfde opereerstreek tijdens eenzelfde zitting verricht, dan wordt alleen de hoofdbewerking gehonoreerd ». Artikel 15 §4 zegt daarover het volgende : «worden verscheidene bewerkingen tijdens eenzelfde zitting in aparte opereerstreken verricht, dan wordt de hoofdbewerking tegen 100% en de andere bewerking of bewerkingen tegen 50% van de voor die verstrekkingen aangegeven waarden gehonoreerd, tenzij de omschrijving van de verstrekking of de regels van de nomenclatuur het anders bepalen».

De selectie van de patiënten die gehospitaliseerd worden omwille van hernia, op basis van de hierboven bepaalde nomenclatuurcodes, biedt ons de mogelijkheid om alle verstrekkingen die gerealiseerd werden tijdens het ziekenhuisverblijf van de patiënt, te identificeren (verblijfskosten, erelonen, geneesmiddelen, implantaten,…). Wij zullen, tijdens onze analyse van de samenstelling van de resources die gebruikt worden in het kader van een ziekenhuisopname, uitgaan van de veronderstelling dat de heelkundige verstrekking voor hernia de hoofdreden is van de ziekenhuisopname.

(7)

Figuur 1:

Aantal en aandeel van de heelkundige ingrepen voor hernia per hospitalisatietype (2010)

Aaan tal oper aties Per cen tage

In dit hoofdstuk, zullen wij aandacht besteden aan de verdeling van de heelkundige ingrepen omwille van hernia/eventratie naargelang de soort van de ziekenhuisopname en de duur van het verblijf.

2. Analyse van de hospitalisatie omwille

van hernia

2.1. Naargelang de soort van

ziekenhuisopname

Op basis van de nomenclatuurcodes die gepaard gaan met abdominale en thoraxchirurgie omwille van een hernia-aandoening, bedraagt het aantal heelkundige ingrepen 5.154, wat de klassieke ziekenhuisopname betreft en 1.809 voor de daghospitalisatie (one day). Met andere woorden, bijna 3 ingrepen op 4, worden uitgevoerd tijdens een klassieke ziekenhuisopname.

Zowel voor de klassieke ziekenhuisopname als voor de daghospitalisatie, is de herniachirurgie, ongeacht de gebruikte techniek, de voornaamste heelkundige ingreep, toegepast door de zorgverleners (figuur 1). Het gaat hier om bijna 3 ingrepen op 4 in geval van een daghospitalisatie (1.336 gevallen op een totaal van 1.809, dit is 74%) en meer dan 3 ingrepen op 8, wat de klassieke ziekenhuisopname betreft (2.020 gevallen op een totaal van 5.154, dit is 39%). De overige heelkundige verstrekkingen voor hernia gebeuren veel minder vaak in het kader van een daghospitalisatie. De heelkunde voor een liesbreuk vertegenwoordigt de tweede ingreep die het vaakst uitgevoerd wordt in het kader van een klassieke ziekenhuisopname (888 gevallen op een totaal van 5.154, dit is 17%).

(8)

Tabel 1:

Duur van het verblijf volgens de soort van hernia-operatie (2010)

Tabel 2:

Duur van het verblijf volgens de soort van hernia-operatie, na het aanbrengen van de correctie (2010)

Soort van ingreep Aantal Gem. Standaard- Min. Max. 1e Mediaan 3e 95e 97e 99e

afwijking kwartiel kwartiel centiel centiel centiel

Middenrifs- of hiatushernia 393 5.4 7.7 1 79 3 4 5 14 23 52

Beklemde hernia of eventratie zonder darmresectie 346 6.3 11.1 1 128 2 3 6 22 27 70

Beklemde hernia of eventratie met darmresectie 25 17.6 28.7 2 148 5 10 17 33 35 148

Ingreep, ongeacht de gebruikte techniek 2020 3.7 8.6 1 133 2 2 3 8 13 38

Al dan niet beklemde eventratie of hernia 564 3.0 6.6 1 123 2 2 3 6 9 25

Tweezijdige al dan niet beklemde liesbreuk 888 2.5 2.5 1 28 2 2 3 5 6 15

Eventratie zonder beklemming 480 7.1 18.3 1 281 3 4 6 15.5 25 74

Tweezijdige herniorafie 438 4.5 5.4 1 57 2 3 5 11 15 25

Soort van ingreep Aantal Gem. Standaard- Min. Max. 1e Mediaan 3e

afwijking kwartiel kwartiel

Middenrifs- of hiatushernia 382 4.2 2.8 1 18 2 3 5

Beklemde hernia of eventratie zonder darmresectie 337 4.8 4.8 1 27 2 3 6 Beklemde hernia of eventratie met darmresectie 24 12.2 9.3 2 35 4.5 10 16

Ingreep, ongeacht de gebruikte techniek 1958 2.4 1.5 1 9 1 2 3

Al dan niet beklemde eventratie of hernia 552 2.2 1.2 1 8 2 2 2

Tweezijdige, al dan niet beklemde liesbreuk 863 2.1 0.9 1 6 2 2 2

Eventratie zonder beklemming 467 4.6 3.2 1 25 2 4 6

Tweezijdige Herniorafie 426 3.8 2.4 1 14 2 3 5

2.2 Naargelang de duur

van het verblijf

Na de uitsluiting van de uitschieters, houden we 5009 klassieke ziekenhuisopnames over (tabel 2). De nieuwe hospitalisatieduur wordt korter voor elke soort van ingreep. Het gaat gemiddeld om 2,1 à 4,8 dagen, behalve bij herniachirurgie of bij de heelkunde voor een beklemde eventratie met darmresectie (gemiddeld 12 dagen).

De analyse van de duur van het verblijf naargelang de soort van ingreep werd enkel gemaakt voor de klassieke ziekenhuisopname aangezien de patiënt, per definitie, naar huis kan gaan op de dag van de ingreep, bij een one day. Tabel 1 geeft de duur van het ziekenhuisverblijf weer en die kan fors verschillen naargelang de soort van ingreep. De duur bedraagt gemiddeld 2,5 tot 7 dagen en 2 tot 4 dagen als we naar de mediaan kijken, behalve voor herniachirurgie of voor de beklemde eventratie met darmresectie. Daarvoor is een veel langere ziekenhuisopname nodig, gezien de ernst van de ingreep (gemiddeld 17 dagen en 10 dagen volgens de mediaan).

Een correctie van onze gegevens is wel nodig, want ze worden nu eenmaal sterk beïnvloed door het feit dat bepaalde patiënten een abnormaal lange verblijfsduur vertonen voor eenzelfde hospitalisatie. Die uitzonderlijke gevallen kunnen te verklaren zijn door ofwel verwikkelingen achteraf en dus een langere monitoring in het ziekenhuis, ofwel het feit dat de patiënten lijden aan bijkomende aandoeningen (die niet noodzakelijk te maken hebben met de herniachirurgie), waardoor een langer verblijf nodig is. Als we die uitschieters niet verwijderen uit onze studie, dan zal dit als effect hebben dat de kostprijs van een hernia in het ziekenhuis overschat wordt. Om te verhelpen aan dit probleem, laten we de ziekenhuisopnames met een duur die het 97e distributiepercentiel overstijgt, buiten beschouwing.

(9)

Soort van ingreep Aantal Gem. Standaard- Min. Max. 1e Mediaan 3e

afwijking kwartiel kwartiel

Middenrifs- of hiatushernia 382 4.2 2.8 1 18 2 3 5

Beklemde hernia of eventratie zonder darmresectie 337 4.8 4.8 1 27 2 3 6 Beklemde hernia of eventratie met darmresectie 24 12.2 9.3 2 35 4.5 10 16

Ingreep, ongeacht de gebruikte techniek 1958 2.4 1.5 1 9 1 2 3

Al dan niet beklemde eventratie of hernia 552 2.2 1.2 1 8 2 2 2

Tweezijdige, al dan niet beklemde liesbreuk 863 2.1 0.9 1 6 2 2 2

Eventratie zonder beklemming 467 4.6 3.2 1 25 2 4 6

Tweezijdige Herniorafie 426 3.8 2.4 1 14 2 3 5

Figuur 2:

Verdeling van het aantal hernia-operaties naargelang de leeftijd (2010)

3. Analyse van de bevolking die

gehospitaliseerd word omwille

van hernia

Dit hoofdstuk ontleedt de verdeling van de populatie die gehospitaliseerd wordt omwille van hernia/eventratie naargelang de leeftijd, het geslacht en het sociale of beroepsstatuut van de patiënt.

3.1 Naargelang de leeftijd

van de patiënt

Uit figuur 2 blijkt dat de operaties die uitgevoerd worden tijdens een daghospitalisatie (one day) vooral terug te vinden zijn bij de laagste leeftijdsgroepen en daarna een dalende trend vertonen. Bijna 40% van de patiënten die geopereerd worden tijdens een daghospitalisatie, omwille van abdominale of middenrifshernia, is jonger dan 30 jaar. Bij die leeftijdsgroep, is het aantal ingrepen in de one day (696 gevallen) zelfs hoger dan tijdens een klassieke ziekenhuisopname (545 gevallen). Bij de oudere leeftijdsgroepen ziet de situatie er helemaal anders uit: daar is de klassieke ziekenhuisopname prominent aanwezig.

Met andere woorden, ofschoon een daghospitalisatie denkbaar is voor herniachirurgie, blijkt men toch vaak de voorkeur te geven aan een klassieke ziekenhuisopname, wanneer het om personen ouder dan 50 jaar gaat.

(10)

Figuur 3:

Verdeling van de leeftijdsgroepen, wat hernia-operaties betreft (2010)

3.2 Volgens het geslacht

van de patiënt

Los van de soort van ziekenhuisopname (klassieke of one day), is het zo dat het aantal mannen dat abdominale of thoraxchirurgie omwille van hernia ondergaat, tweemaal hoger is dan dat van de vrouwen.

Deze vaststelling gaat ook op voor alle soorten van hernia heelkunde, behalve voor de middenrifs- of hiatushernia en de eventratie zonder beklemming, waar de verschillen te verwaarlozen zijn.

De algemene regel is dat de gemiddelde leeftijd of de mediaan van de patiënten, gehospitaliseerd in het kader van een klassieke ziekenhuisopname, ongeacht de soort van herniachirurgie, hoger is dan die van de patiënten die

geopereerd worden tijdens een daghospitalisatie (figuur 3)7.

Het grootste verschil is terug te vinden voor de herniachirurgie, ongeacht de gebruikte techniek en voor de herniorafie (bijna 20 jaar verschil).

(11)

Figuur 4:

(12)

3.3 Volgens het sociaal statuut of het

beroep van de patiënt

De hernia is vaak te wijten aan een geleidelijke verslapping van de spieren, die nog verergerd wordt door fysieke inspanning (en leeftijd). Jammer genoeg, beschikken we niet over genoeg gedetailleerde gegevens (wat de activiteitensector en de beroepsbezigheid van de patiënt betreft) om de vereiste fysieke inspanning in het kader van de beroepsactiviteit te kunnen inschatten. Toch kan het interessant zijn om onze benadering te baseren op het sociaal statuut of het beroep van de patiënt op het ogenblik van zijn opname in het ziekenhuis (tabel 3).

Omdat een arbeider hoofdzakelijk met zijn handen werkt, gaan wij ervan uit dat zijn activiteit gemiddeld een grotere fysieke inspanning vereist dan de andere bestudeerde statuten. Een eerste vaststelling is dat 1 persoon op 4 die geopereerd wordt omwille van hernia, gepensioneerd is (25%), terwijl de totale bevolking MLOZ slechts 1 gepensioneerde op 10 telt (10%). Dit verschil is vooral te verklaren door de mannen. We hebben al gezien dat het risico om een hernia te krijgen, toeneemt naarmate de leeftijd stijgt. Het is dus logisch dat we bij de gepensioneerden meer herniagevallen aantreffen.

Tweede vaststelling: de personen ten laste vertegenwoordigen meer dan 1 persoon op 3 binnen de totale populatie (MLOZ). We stellen daar vast dat 1 persoon op 6 gehospitaliseerd wordt omwille van hernia. Gezien de lage gemiddelde leeftijd van die populatie (20 jaar), is het ook redelijk dat daar relatief minder herniagevallen vastgesteld worden.

Een derde vaststelling is dat arbeiders en zelfstandigen, relatief bekeken, vaker betrokken zijn bij hernia. Bedienden worden minder getroffen. De verhouding arbeiders en zelfstandigen (respectievelijk bedienden) bij de patiënten die gehospitaliseerd worden omwille van hernia is hoger (respectievelijk lager) dan bij de totale bevolking. Deze vaststelling lijkt het verband tussen hernia en fysieke inspanning te bevestigen. Er valt niets bijzonders te signaleren wat de ambtenaren uit de openbare diensten betreft, behalve het feit dat slechts 5% van de patiënten die geopereerd worden omwille van hernia, ambtenaar is.

a PTL = persoon ten laste ;

b Anderen = internationale verdragen, ingezetenen, wezen, weduwnaars/weduwen, studenten en minderjarigen.

Tabel 3:

Verdeling van de totale bevolking en van de patiënten die gehospitaliseerd worden omwille van hernia, volgens hun sociaal statuut of beroep (2010)

M V T M V T

Actieve Bediende 168271 17.2% 222152 22.2% 390423 19.7% 726 14.7% 398 21.2% 1124 16.5% gerechtigde Zelfstandige 116875 11.9% 46779 4.7% 163654 8.3% 642 13.0% 112 6.0% 754 11.1% Arbeider 166203 16.9% 101326 10.1% 267529 13.5% 823 16.6% 226 12.1% 1049 15.4% Ambt. Openbare diensten 46373 4.7% 42843 4.3% 89216 4.5% 241 4.9% 82 4.4% 323 4.7% Niet-actieve Invalide + gehandicapte 24539 2.5% 26703 2.7% 51242 2.6% 205 4.1% 131 7.0% 336 4.9% gerechtigde Gepensioneerde 132470 13.5% 83650 8.3% 216120 10.9% 1409 28.5% 253 13.5% 1662 24.4%

PTLa 297707 30.4% 398923 39.8% 696630 35.1% 750 15.2% 471 25.1% 1221 17.9%

Anderenb 28381 2.9% 79493 7.9% 107874 5.4% 147 3.0% 202 10.8% 349 5.1%

TOTAAL 980819 100.0% 1001869 100.0% 1982688 100.0% 4943 100.0% 1875 100.0% 6818 100.0%

STATUUT TOTALE BEVOLKING (30/06/2010)

GEHOSPITALISEERDE PATIËNTEN (01/01/2010 tot 31/12/2010)

(13)

4.1 Omgang en structuur van de

gemiddelde kostprijs van een

hernia-behandeling in het zienhuis

4. Raming van de kostprijs van een

herniabehandeling in het

ziekenhuis

We berekenen eerst en vooral de gemiddelde kostprijs in het ziekenhuis van een hernia-operatie die ten laste blijft van de ziekte-en invaliditeitsverzekering (ZIV) en van de patiënt (remgeld en supplement), naargelang de soort van ziekenhuisopname en de structuur van die kostprijs per prestatiegroep. Daarna zullen we de gemiddelde kostprijs dan onderverdelen naargelang het RVV-statuut of niet van de patiënt, de vraag of het om een universitair ziekenhuis gaat en het kamertype.

De kosten in het ziekenhuis van een tegemoetkoming ten laste van de verplichte verzekering en ten laste van de patiënt (remgeld en supplement) worden berekend op basis van de populatie die geanalyseerd werd in het vorige hoofdstuk (in totaal 5.009 operaties tijdens een klassieke ziekenhuisopname en 1.809 ingrepen tijdens een daghospitalisatie in 2010). De uitschieters die het resultaat kunnen vertekenen, werden dus buiten beschouwing gelaten (zie hoger).

Ter herinnering, vermelden we dat deze populatie alle patiënten omvat die gehospitaliseerd werden omwille van hernia. De selectie is gebaseerd op de nomenclatuurcodes die wijzen op herniachirurgie. Zo kunnen we kennisnemen van alle verstrekkingen (verblijfskosten, erelonen, geneesmiddelen, implantaten,…) die gerealiseerd werden tijdens het ziekenhuisverblijf van de patiënt op basis van de veronderstelling dat de hernia-operatie de voornaamste reden was van de opname in het ziekenhuis. Om te vermijden dat onze resultaten vertekend zouden worden door aberrante informatie, hebben we de patiënten met een abnormaal lange verblijfsduur uit onze berekening verwijderd, net zoals de verstrekkingen die betrekking hebben op een andere aandoening (tandheelkundige honoraria voor tandextractie, hartoperatie, totale prostatectomie,…).

Figuur 5 geeft de gemiddelde kostprijs (per hospitalisatietype) weer van een heelkundige ingreep voor hernia, alsook de indeling in ZIV (ziekte-en invaliditeitsverzekering) en de patiënt (remgeld en supplement).

De klassieke hospitalisatie kost veel meer aan de maatschappij dan een daghospitalisatie, ongeacht de soort van hernia-operatie. Hoe langer de patiënt immers in het ziekenhuis verblijft, hoe hoger de kosten. De gemiddelde kostprijs van een hernia-operatie schommelt tussen 2.579 en 8.939€ bij een klassieke ziekenhuisopname, en tussen 1.213 en 2.480€ in one day, naargelang de soort van ingreep. Een ziekenhuisopname omwille van een beklemde eventratie/hernia met darmresectie kost het meest aan de ZIV.

(14)

Figuur 5:

De gemiddelde kostprijs van een hernia-operatie per hospitalisatietype (in €, 2010)

Tabel 4:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een hernia-operatie per verstrekkingsgroep tijdens een klassieke ziekenhuisopname (2010)

Groepen van kosten ZIV RG SUPPL

Euro % Euro % Euro %

Kosten van verblijf en verzorging 1200.3 49.5 59.4 33.2 80.9 10.8

Medische honoraria 666.2 27.5 3.7 2.1 472.2 62.9 Klinische biologie 136.2 5.6 6.3 3.5 2.6 0.3 Medische beeldvorming 78.3 3.2 5.5 3.1 4.8 0.6 Geneesmiddelen 172.4 7.1 2.0 1.1 44.3 5.9 Implantaat en materiaal 119.7 4.9 83.9 46.9 107.1 14.3 Overige 52.7 2.2 18.1 10.1 39.1 5.2 Totaal 2425.7 100.0 178.9 100.0 751.1 100.0

Naargelang de soort van hernia-operatie, blijkt de klassieke hospitalisatie 2 tot 4 maal meer te kosten aan de ZIV en 2 tot 3 maal meer aan de patiënt. De tegemoetkoming van de ZIV vertegenwoordigt 62 tot 87% van de gemiddelde kostprijs bij een klassieke ziekenhuisopname en tussen 67 en 77% voor de daghospitalisatie. Het aandeel ten laste van

de patiënt (remgeld + supplement) schommelt tussen 13 en 38% en tussen 23 en 33%, respectievelijk voor de klassieke ziekenhuisopname en de one day.

Dan bekijken we nu de gemiddelde kostprijs van een

hernia-operatie van dichtbij, per groep van verstrekkingen (tabel 4)8.

8 Diezelfde oefening werd ook gemaakt voor alle soorten van hernia-operaties (Bijlage tabellen A.2-A.16). We vinden in het algemeen dezelfde conclusies terug als voor alle behandelde herniagevallen (behalve misschien wanneer het aantal operaties laag is zoals voor de ambulante ingrepen voor een middenrifs- of hiatushernia).

(15)

Tabel 5:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een hernia-operatie, per prestatiegroep, tijdens een daghospitalisatie (2010)

Groepen van kosten ZIV RG SUPPL

Euro % Euro % Euro %

Kosten van verblijf en verzorging 373.4 36.3 0.0 0.0 10.6 3.6

Medische honoraria 491.5 47.8 5.9 9.0 207.8 69.6 Klinische biologie 62.3 6.1 0.2 0.3 0.2 0.1 Medische beeldvorming 1.3 0.1 0.1 0.1 0.0 0.0 Geneesmiddelen 33.2 3.2 4.2 6.4 17.5 5.9 Implantaten en materiaal 57.2 5.6 54.2 82.9 58.7 19.7 Overige 9.1 0.9 0.8 1.2 3.7 1.2 Totaal 1028.0 100.0 65.4 100.0 298.4 100.0

Omdat de duur van het ziekenhuisverblijf duidelijk een correlatie vertoont met de ziekenhuiskosten, spreekt het vanzelf dat de klassieke ziekenhuisopname duurder is dan de one day. Die realiteit geldt zowel voor het aandeel ten laste van de patiënt als voor dit ten laste van de ZIV. Dankzij een ambulante hernia-operatie kan men gemiddeld ongeveer 60% besparen op de kostprijs van een identieke ingreep

tijdens een klassieke ziekenhuisopname9.

In tegenstelling tot de klassieke ziekenhuisopname, is het bij de one day zo dat de verblijfs-en verzorgingskosten die gedragen worden door de ZIV, niet de grootste uitgavenpost zijn. In de one day zijn het de medische honoraria die doorwegen: zij vertegenwoordigen alleen al bijna 50% van de uitgaven van de ZIV. Als we die twee kosten samentellen, dan brengt ons dit op 84% van de uitgaven voor de ZIV. Het aandeel van de medische beeldvorming en dat van de geneesmiddelen in de gemiddelde kostprijs ten laste van de ZIV, zijn aanzienlijk lager dan tijdens een klassieke ziekenhuisopname.

In tegenstelling tot de situatie bij een klassieke ziekenhuisopname, is het zo dat de verblijfs- en verzorgingskosten in de one day volledig ten laste van de ZIV zijn (behalve de supplementen). De kosten van de klinische biologie en de medische beeldvorming ten laste van de patiënt zijn overigens bijna onbestaande, in geval van een one day.

In de one day, vertegenwoordigen de implantaten en het materiaal, gebruikt voor de chirurgie, de grootste uitgavenpost, wat de remgelden ten laste van de patiënt betreft. Hun aandeel bedraagt meer dan 80% (dit is veel meer dan tijdens een klassieke ziekenhuisopname: 47%). Ook op basis van de tabellen 4 en 5 kunnen we, tot onze verbazing, vaststellen dat de remgelden voor medische honoraria en geneesmiddelen, gemiddeld duurder zijn in het kader van een one day (een verschil van enkele euro's).

Voor de ZIV, zijn de voornaamste besparingen bij een hernia-operatie in de one day (in vergelijking met een klassieke hospitalisatie) de verblijfs- en verzorgingskosten, de medische honoraria en de geneesmiddelen (samen vertegenwoordigen

zij meer dan 80% van de totale besparingen van de ZIV)10.

Als de patiënt kiest voor een one day, dan bespaart hij het meest dankzij de daling van de supplementen (daling met meer dan 450€ per ingreep) (dit is 80% van de totale

besparingen voor de patiënt)11. De besparingen, qua

supplementen hebben voornamelijk te maken met de medische erelonen, de verblijfs- en verzorgingskosten, alsook de implantaten en het materiaal, gebruikt tijdens de operatie. In absolute waarde is het zo dat de besparingen op remgelden (vooral voor de verblijfs- en de verzorgingskosten, alsook voor de gebruikte implantaten en het materiaal) lager zijn, maar toch niet te verwaarlozen.

De structuur van de gemiddelde kostprijs ten laste van de ZIV verschilt van die van de gemiddelde kostprijs, gedragen door de patiënt.

De kosten van het verblijf en de verzorging vertegenwoordigen de hoogste uitgavenpost voor de ZIV (50%, dit is 1.200€). Samen met de geneeskundige honoraria, vertegenwoordigen ze meer dan 75% van de kostprijs ten laste van de ZIV. Het aandeel van de terugbetaalbare verstrekkingen ten laste van de patiënt (dwz. het remgeld) bestaat voor bijna 50% uit het implantaat en het materiaal, gebruikt tijdens de operatie. Samen met de kosten van het verblijf en de verzorging, komt dit neer op 80% van het gemiddelde remgeld dat betaald

wordt door de patiënt.

De supplementen zijn eveneens ten laste van de patiënt en worden niet terugbetaald door de ZIV (niet-terugbetaalbare implantaten, geneesmiddelen die niet terugbetaald worden, kamersupplementen, ereloonsupplementen,…). Meer dan 60% van die uitgaven zijn ereloonsupplementen die aangerekend worden door bepaalde zorgverleners. Als we daar de supplementen voor implantaten en materiaal aan toevoegen, dan bedraagt dit percentage meer dan 75%. Dan gaan we nu na of de structuur van de gemiddelde kostprijs van een hernia-operatie tijdens een daghospitalisatie vergelijkbaar is met die van de klassieke hospitalisatie (tabel 5).

9 De besparingen lopen op tot respectievelijk 58% en 61% voor de zIV en de patiënt.

10 Berekend tarief = (kostprijs zIV van de klassieke ziekenhuisopname voor de 3 kostengroepen - kostprijszIV van de one day voor de 3 kosten- groepen )/ (totale kostprijs zIV van de klassieke ziekenhuisopname – totale kostprijs zIV van de one day) x100

(16)

12 Diezelfde oefening werd gemaakt voor alle soorten van hernia-operaties. We treffen hier grosso modo dezelfde conclusies aan als voor het geheel van de behandelde herniagevallen (behalve misschien de gevallen waarvoor het aantal ingrepen laag is zoals ambulant uitgevoerde operaties van middenrifs- en hiatushernia).

13 Die universitaire ziekenhuizen zijn: Cliniques universitaires de Mont Godinne (71003901000), Akademisch ziekenhuis VUB (71014391000), Universitair ziekenhuis Antwerpen-UzA (71030031000), Academische ziekenhuizen KUL (71032209000), Cliniques universitaires Saint-Luc (71040325000), Cliniques universitaires de Bruxelles – Hôpital Erasme (71040622000), Universitair ziekenhuis Gent – Rijksuniv. Gent (71067049000), CHU Sart-Tilman (71070712000).

14 Behalve de RVV’s bij een klassieke ziekenhuisopname.

De figuren 6 en 7 verschaffen ons enerzijds informatie over de gemiddelde kostprijs van een hernia-operatie (weergegeven door balken) en anderzijds over het aantal operaties (weerge-geven door middel van rechte lijnen) op basis van een aantal pertinente kenmerken van het ziekenhuis en de patiënt. Het gros van de hernia-operaties wordt uitgevoerd in een

niet-universitair ziekenhuis13, ongeacht het statuut van de

patiënt (RVV of niet) en de soort van ziekenhuisopname (res-pectievelijk 87% en 90% bij een klassieke ziekenhuisopname en een one day).

Het gros van de operaties gebeurt bij gewone rechtheb-benden of mensen zonder RVV. Hun aandeel wordt op 86% geraamd, alle soorten van hospitalisaties samen. Dit percen-tage is zelfs hoger bij een one day (92% in vergelijking met 84% bij de klassieke ziekenhuisopname). Er is echter geen significant verschil qua verdeling RVV en niet-RVV tussen de universitaire en de niet-universitaire ziekenhuizen voor een-zelfde hospitalisatietype.

We hebben hoger al gezien dat een hernia-operatie die niet ambulant gebeurt, veel duurder is dan een ambulante ingreep (2 tot 4 maal duurder voor de ZIV en 2 tot 3 maal duurder voor de patiënt ).

Deze vaststelling geldt ook wanneer de uitgaven voor een her-nia-operatie opgesplitst worden naargelang het RVV-statuut of niet van de patiënt, naargelang de vraag of het ziekenhuis al dan niet een universitair ziekenhuis is, en het kamertype (figuren 6 en 7).

Operaties die uitgevoerd worden in een universitair zieken-huis, zijn duurder dan die in een niet-universitair ziekenzieken-huis, ongeacht het statuut van de patiënt (RVV of niet) en de soort van hospitalisatie. De verschillen zijn echter relatief klein in het geval van een one day.

Omdat de rechthebbenden op de verhoogde tege-moetkoming meer terugbetaald krijgen dan de gewone rechthebbenden (niet-RVV), kosten zij natuurlijk ook meer aan de ZIV. Tegelijk is het natuurlijk ook zo dat de kostprijs ten laste van de patiënt (zowel het remgeld, als de supplemen-ten) die de verhoogde tegemoetkoming geniet, lager is dan voor een gewone rechthebbende.

Ofschoon de universitaire ziekenhuizen duurder zijn dan de niet-universitaire ziekenhuizen, blijken de supplementen van de niet-universitaire ziekenhuizen ten laste van de patiënt (los

van de vraag of de patiënt RVV is of niet14) hoger te zijn dan

in de universitaire ziekenhuizen.

4.2 De gemiddelde kostprijs van een hernia- operatie

naargelang het RVV-statuut of niet van de patiënt,

de vraag of het om een universitair ziekenhuis

gaat of niet, de soort van ziekenhuisopname

en het kamertype

12

(17)

Figuur 7 neemt het kamertype op in onze analyse. Wij onderscheiden twee soorten van kamers: enerzijds de gemeenschappelijke en de tweepersoonskamers, anderzijds de eenpersoonskamers (soms ook privékamers genoemd). Ongeacht de soort van hospitalisatie, is het zo dat het gros van de patiënten zich bij een hernia laat opnemen in een gemeenschappelijke of een tweepersoonskamer (in totaal 2 hospitalisaties op 3).

De gemiddelde kostprijs van een hernia-operatie ten laste van de ZIV wordt niet significant beïnvloed door het kamertype (verschillen, kleiner dan 10%). De supplementen

in een eenpersoonskamer zijn daarentegen veel hoger (5 tot 10 keer hoger) dan in een gemeenschappelijke of tweepersoonskamer, ongeacht het statuut van de patiënt (RVV of niet) en de soort van hospitalisatie. De verschillen in toeslagen tussen de eenpersoonskamers en de andere kamers zijn echter opvallender bij de rechthebbenden op een verhoogde tegemoetkoming, als we ze vergelijken met de gewone rechthebbenden (niet-RVV).

Het andere luik van de kostprijs ten laste van de patiënt, namelijk het remgeld, wordt eveneens beïnvloed door het kamertype, maar niet zo sterk als de supplementen.

Figuur 6:

Gemiddelde kostprijs en aantal hernia-operaties naargelang het statuut RVV of niet van de patiënt, de soort van ziekenhuis en het hospitalisatietype (2010)

G emiddelde k ostprijs (eur o) Aan tal oper aties

(18)

Figuur 7:

Gemiddelde kostprijs en aantal hernia-operaties naargelang het kamertype, de vraag of de patiënt al dan niet RVV is en de soort van hospitalisatie (2010)

G emiddelde k ostprijs (eur o) Aan tal oper aties

(19)

5. Conclusie

In 2010, werd bij ongeveer 3 personen per 1000 leden, aangesloten bij een van de 7 ziekenfondsen die samen de Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen (MLOZ) vormen, abdominale of thoraxchirurgie uitgevoerd omwille van een hernia-aandoening. Het ging in totaal om 6.963 ziekenhuisopnames voor dergelijke chirurgie, opgesplitst in klassieke ziekenhuisopname en one day ( respectievelijk 3/4 en 1/4).

Als we de zaken nationaal bekijken (dwz alle verzekeringsinstellingen samen), dan zien we dat 4 personen op 1000 gehospitaliseerd worden voor een dergelijke aandoening. Met andere woorden, de leden MLOZ blijken relatief minder blootgesteld aan het risico voor hospitalisatie omwille van hernia dan het nationale gemiddelde.

Het aantal ziekenhuisopnames voor een hernia-operatie vertegenwoordigt 2,4% van het totale aantal opnames bij de leden van de Onafhankelijke Ziekenfondsen. Met andere woorden, uit de gegevens van onze ziekenfondsen blijkt dat bijna 1 hospitalisatie op 40 te maken heeft met hernia. De heelkundige ingreep in one day, bedoeld om te verhelpen aan hernia, wordt zeer vaak uitgevoerd bij jongeren en de middenste leeftijdsgroepen. Ongeveer 30% van de dag- hospitalisaties gebeurt bij kinderen, jonger dan 10 jaar, terwijl 40% uitgevoerd wordt bij personen van 40-65 jaar. De klassieke ziekenhuisopname komt veel minder voor bij jongeren (behalve bij pasgeborenen).

Ofschoon wij niet beschikken over relevante gegevens (zoals de activiteitensector en de tewerkstelling) ziet het er toch naar uit dat personen die een beroepsactiviteit uitoefenen, waarmee een grote fysieke inspanning gepaard gaat, meer bedreigd worden door hernia en dus ook vaker geopereerd zullen worden.

Los van het hospitalisatietype (one day of klassiek), valt ook op dat het aantal mannen dat abdominale of thoraxchirurgie ondergaat omwille van hernia, twee keer hoger is dan dat van de vrouwen. Zouden de mannen, meer dan vrouwen, blootgesteld zijn aan beroepsactiviteiten waarin fysieke inspanning primeert?

Uit de nomenclatuurcodes blijkt dat de heelkunde van «hernia, ongeacht de gebruikte techniek» de voornaamste heelkundige verstrekking is, waarvan gebruik wordt gemaakt door de zorgverleners (ongeveer 50%), gevolgd door de chirurgie voor «een liesbreuk» (15%). Met andere woorden, 2 ingrepen op 3 worden louter beoogd door die twee soorten van chirurgie.

De nomenclatuurcodes voor hernia zijn grondig gewijzigd sinds 1 januari 2012. De nieuwe codes zijn meer samengevoegde codes. Dit is allicht gebeurt om mogelijke verwarring met de oude codes te vermijden (deze vielen immers niet altijd gemakkelijk te onderscheiden). Het was dus de bedoeling om het systeem te vereenvoudigen.

Dankzij deze studie, hebben we ook kunnen concluderen dat de klassieke hospitalisatie veel duurder is voor de maatschappij (want 2 tot 4 maal meer kost) dan de one day, los van de soort van hernia-operatie. Door de klassieke ziekenhuisopname te vervangen door een one day, kan men de ziekenhuisfactuur dus aanzienlijk verlagen (zowel voor de patiënt, als voor de ZIV). Opgepast, die oplossing is enkel denkbaar in gevallen met een redelijke indicatie en op voorwaarde dat men kan beschikken over dezelfde zorgkwaliteit of hetzelfde resultaat met een one day. Op te merken valt dat meer en meer gevallen van hernia behandeld worden tijdens een one day, dankzij de vooruitgang van de medische technologie. Het is overigens nuttig om in herinnering te brengen dat, alleen wat de klassieke ziekenhuisopnames betreft, de universitaire ziekenhuizen veel (meer dan 50%) duurder zijn dan de niet-universitaire ziekenhuizen, wat hun kostprijs voor de ziekte-en invaliditeitsverzekering betreft (het gaat dus a priori om de ingewikkelder gevallen van hernia). We stellen daarentegen geen significante verschillen vast in termen van kostprijs voor de patiënt (of het nu gaat om een gewone rechthebbende, dan wel om een rechthebbende op de verhoogde verzekerings- tegemoetkoming).

Een vaststelling die misschien geruststellend is, is dat de patiënten niet geneigd lijken te zijn om naar een bepaalde soort van ziekenhuis te stappen. Op de ongeveer 100 ziekenhuizen, die beoogd worden door herniachirurgie, treffen we 8 universitaire ziekenhuizen aan, die samen slechts 10% vertegenwoordigen van alle heelkundige ingrepen. Tot slot nog dit: de keuze van het kamertype (eenpersoonskamer, dan wel een gemeenschappelijke of een tweepersoonskamer) is van doorslaggevend belang voor het aandeel ten laste van de patiënt en meer bepaald voor de toeslagen. Dit aandeel is immers duidelijk hoger in een eenpersoonskamer (3 tot 9 maal hoger dan in de overige kamers), ongeacht het statuut van de patiënt (RVV of niet).

(20)

Bijlagen

Tabel A.1: Verdeling volgens de leeftijd van de populatie, die een hernia-operatie ondergaan heeft (2010)

Tabel A.2:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor middenrifs- of hiatushernia, per prestatiegroep, tijdens een klassieke ziekenhuisopname (2010)

Kostengroepen

Soort van ingreep Soort van Gemiddelde Minimum 1e Mediaan 3e Maximum

ziek.- opname kwartiel kwartiel

Middenrifs- of hiatushernia Klassieke 45.2 0 35 45 57 87

One day 43.7 28 28 46 57 57

Beklemde eventratie of hernia zonder darmresectie Klassieke 57.4 0 46 61 74 98

One day 47.6 2 32 48 68 89

Beklemde eventratie of hernia met darmresectie Klassieke 67.1 0 58.5 68.5 84 90

One day

Ingreep, ongeacht de gebruikte techniek Klassieke 51.6 0 39 55 69 97

One day 30.5 0 4 33 52 88

Al dan niet beklemde eventratie of hernia Klassieke 55.1 0 45 56 66 93

One day 46.5 4 35 45 59 81

Al dan niet beklemde tweezijdige liesbreuk Klassieke 55.1 0 44 55 67 90

One day 50.6 4 43 51 59 80

Eventratie zonder beklemming Klassieke 56.4 0 46 57 69 88

One day 45.5 8 37.5 45 51 76

Tweezijdige herniorafie Klassieke 59.7 1 51 61 71 95

One day 41.2 4 32 45 54 65

ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 1732.7 49.2 70.0 32.2 128.3 10.8 Medische erelonen 999.0 28.4 12.3 5.6 795.6 67.2 Klinische biologie 169.6 4.8 5.9 2.7 5.4 0.5 Medische beeldvorming 130.6 3.7 5.3 2.4 24.1 2.0 Geneesmiddelen 181.4 5.2 2.7 1.3 64.8 5.5 Implantaten en materiaal 229.5 6.5 102.4 47.1 137.1 11.6 Overige 78.5 2.2 19.0 8.7 28.5 2.4 Totaal 3521.2 100.0 217.6 100.0 1183.8 100.0

(21)

Tabel A.3:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor middenrifs- of hiatushernia, per prestatiegroep, tijdens een daghospitalisatie (2010)

Tabel A.4:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor een beklemde eventratie of hernia zonder darmresectie, per prestatiegroep, tijdens een klassieke ziekenhuisopname (2010)

Tabel A.5:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor een beklemde eventratie of hernia zonder darmresectie, per prestatiegroep, tijdens een daghospitalisatie (2010)

Kostengroepen

Kostengroepen

Kostengroepen

ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 220.4 13.0 0.0 0.0 0.0 0.0 Medische erelonen 853.8 50.3 1.4 0.9 0.0 0.0 Klinische biologie 68.8 4.1 5.2 3.5 0.0 0.0 Medische beeldvorming 139.9 8.2 5.5 3.6 0.0 0.0 Geneesmiddelen 91.8 5.4 7.0 4.7 18.7 3.0 Implantaten en materiaal 276.6 16.3 129.1 85.9 613.1 97.0 Overige 47.5 2.8 2.0 1.4 0.0 0.0 Totaal 1698.8 100.0 150.2 100.0 631.8 100.0 ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 1919.8 58.2 76.7 54.0 86.7 15.5 Medische erelonen 622.7 18.9 4.3 3.0 293.5 52.4 Klinische biologie 193.3 5.9 6.1 4.3 4.6 0.8 Medische beeldvorming 114.8 3.5 5.4 3.8 8.2 1.5 Geneesmiddelen 209.7 6.4 3.2 2.2 48.4 8.6 Implantaten en materiaal 63.2 1.9 25.7 18.1 72.7 13.0 Overige 174.4 5.3 20.6 14.5 46.3 8.2 Totaal 3298.0 100.0 142.0 100.0 560.3 100.0 ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 204.6 23.0 2.1 7.6 8.4 2.8 Medische erelonen 473.8 53.2 1.0 3.5 159.3 54.0 Klinische biologie 80.3 9.0 3.0 10.9 1.7 0.6 Medische beeldvorming 26.9 3.0 2.0 7.4 0.5 0.2 Geneesmiddelen 57.8 6.5 4.4 15.9 23.8 8.1 Implantaten en materiaal 5.2 0.6 9.1 33.2 86.9 29.4 Overige 42.3 4.7 5.9 21.4 14.6 5.0 Totaal 891.0 100.0 27.5 100.0 295.3 100.0

(22)

Tabel A.6:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor een beklemde eventratie of hernia met darmresectie, per prestatiegroep, tijdens een klassieke ziekenhuisopname (2010)

Tabel A.7:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor hernia,

ongeacht de gebruikte techniek, per prestatiegroep, tijdens een klassieke ziekenhuisopname (2010)

Tabel A.8:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor hernia, ongeacht de gebruikte techniek, per prestatiegroep, tijdens een daghospitalisatie (2010)

Kostengroepen

Kostengroepen

Kostengroepen

ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 4849.0 62.0 140.1 36.8 256.2 34.8 Medische erelonen 990.0 12.7 22.2 5.8 197.2 26.8 Klinische biologie 417.5 5.3 5.9 1.5 34.8 4.7 Medische beeldvorming 212.5 2.7 5.4 1.4 23.1 3.1 Geneesmiddelen 485.0 6.2 7.5 2.0 107.9 14.6 Implantaten en materiaal 365.2 4.7 168.4 44.2 9.2 1.3 Overige 502.5 6.4 31.6 8.3 108.0 14.7 Totaal 7821.7 100.0 381.2 100.0 736.4 100.0a ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 961.3 50.1 52.1 51.6 61.1 10.9 Medische erelonen 538.7 28.1 1.7 1.6 333.4 59.7 Klinische biologie 119.8 6.2 6.3 6.2 2.0 0.4 Medische beeldvorming 70.7 3.7 5.5 5.4 3.1 0.5 Geneesmiddelen 158.7 8.3 1.6 1.6 36.0 6.5 Implantaten en materiaal 38.9 2.0 18.1 18.0 85.9 15.4 Overige 32.4 1.7 15.7 15.6 36.9 6.6 Totaal 1920.4 100.0 100.9 100.0 558.5 100.0 ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 396.1 40.6 0.0 0.0 9.6 3.4 Medische erelonen 456.7 46.8 6.7 37.3 200.1 71.4 Klinische biologie 68.6 7.0 0.2 0.9 0.1 0.0 Medische beeldvorming 0.5 0.1 0.0 0.3 0.0 0.0 Geneesmiddelen 29.7 3.0 3.4 19.3 15.8 5.6 Implantaten en materiaal 13.8 1.4 6.7 37.6 51.0 18.2 Overige 9.9 1.0 0.8 4.7 3.8 1.4 Totaal 975.2 100.0 17.9 100.0 280.5 100.0

(23)

Tabel A.9:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor een al dan niet beklemde eventratie of hernia, per prestatiegroep, tijdens een klassieke ziekenhuisopname (2010)

Tabel A.10:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor een al dan niet beklemde eventratie of hernia, per prestatiegroep, tijdens een daghospitalisatie (2010)

Tabel A.11:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor een al dan niet beklemde tweezijdige liesbreuk, per prestatiegroep, tijdens een klassieke ziekenhuisopname (2010)

Kostengroepen

Kostengroepen

Kostengroepen

ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 810.5 43.7 53.4 15.5 55.6 9.9 Medische erelonen 482.6 26.0 1.1 0.3 277.1 49.2 Klinische biologie 109.1 5.9 6.6 1.9 1.1 0.2 Medische beeldvorming 65.8 3.5 5.6 1.6 1.7 0.3 Geneesmiddelen 161.5 8.7 1.5 0.4 34.2 6.1 Implantaten en materiaal 215.2 11.6 260.1 75.6 172.0 30.6 Overige 8.1 0.4 16.0 4.6 21.3 3.8 Totaal 1852.8 100.0 344.2 100.0 563.1 100.0a ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 379.9 33.3 0.0 0.0 14.1 5.5 Medische erelonen 436.2 38.2 6.7 2.6 144.3 56.0 Klinische biologie 68.9 6.0 0.1 0.0 0.3 0.1 Medische beeldvorming 1.3 0.1 0.1 0.0 0.0 0.0 Geneesmiddelen 44.6 3.9 6.6 2.5 22.1 8.6 Implantaten en materiaal 206.4 18.1 248.3 94.7 76.3 29.6 Overige 3.5 0.3 0.4 0.2 0.5 0.2 Totaal 1140.8 100.0 262.2 100.0 257.7 100.0 ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 741.6 34.4 50.1 18.0 66.1 6.3 Medische erelonen 894.5 41.5 7.6 2.7 825.1 78.1 Klinische biologie 102.7 4.8 6.5 2.3 1.5 0.1 Medische beeldvorming 57.3 2.7 5.7 2.0 1.0 0.1 Geneesmiddelen 139.5 6.5 1.3 0.5 36.2 3.4 Implantaten en materiaal 217.8 10.1 191.7 68.9 112.7 10.7 Overige 2.9 0.1 15.5 5.6 13.7 1.3 Totaal 2156.2 100.0 278.4 100.0 1056.2 100.0

(24)

Tabel A.12:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor een al dan niet beklemde tweezijdige liesbreuk, tijdens een daghospitalisatie (2010)

Tabel A.13:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor een eventratie zonder beklemming, per prestatiegroep, tijdens een klassieke ziekenhuisopname (2010)

Tabel A.14:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een heelkundige ingreep voor een eventratie zonder beklemming, per prestatiegroep, tijdens een daghospitalisatie (2010)

Kostengroepen

Kostengroepen

Kostengroepen

ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 243.5 18.6 0.0 0.0 13.0 2.8 Medische erelonen 805.2 61.4 0.2 0.1 354.7 77.2 Klinische biologie 2.9 0.2 0.1 0.1 0.0 0.0 Medische beeldvorming 0.9 0.1 0.1 0.1 0.0 0.0 Geneesmiddelen 41.0 3.1 6.5 3.3 22.3 4.9 Implantaten en materiaal 215.3 16.4 193.0 96.5 64.2 14.0 Overige 2.8 0.2 0.1 0.0 5.3 1.2 Totaal 1311.7 100.0 200.1 100.0 459.6 100.0 ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 2131.6 59.8 79.2 53.9 139.8 15.6 Medische erelonen 684.9 19.2 3.5 2.4 457.5 51.1 Klinische biologie 203.3 5.7 5.8 4.0 3.9 0.4 Medische beeldvorming 93.5 2.6 5.3 3.6 5.4 0.6 Geneesmiddelen 258.3 7.2 3.3 2.3 72.7 8.1 Implantaten en materiaal 102.0 2.9 28.2 19.2 107.4 12.0 Overige 93.6 2.6 21.6 14.7 109.2 12.2 Totaal 3567.1 100.0 146.9 100.0 895.9 100.0 ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 367.4 38.6 0.0 0.0 15.1 4.9 Medische erelonen 449.4 47.2 5.6 26.3 165.8 53.3 Klinische biologie 71.9 7.6 0.2 1.1 0.1 0.0 Medische beeldvorming 2.2 0.2 0.1 0.3 0.0 0.0 Geneesmiddelen 35.0 3.7 4.6 21.5 21.4 6.9 Implantaten en materiaal 11.1 1.2 9.5 44.6 106.7 34.3 Overige 14.7 1.5 1.3 6.1 1.9 0.6 Totaal 951.7 100.0 21.3 100.0 310.9 100.0

(25)

Tabel A.15:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een tweezijdige herniorafie, per prestatiegroep, tijdens een klassieke ziekenhuisopname (2010)

Tabel A.16:

Structuur van de gemiddelde kostprijs van een tweezijdige herniorafie, per prestatiegroep, tijdens een daghospitalisatie (2010)

ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 1459.6 52.0 70.2 50.3 113.3 13.1 Medische erelonen 724.6 25.8 0.0 0.0 530.7 61.2 Klinische biologie 149.4 5.3 6.3 4.5 2.5 0.3 Medische beeldvorming 72.4 2.6 5.5 4.0 3.4 0.4 Geneesmiddelen 166.7 5.9 2.5 1.8 55.6 6.4 Implantaten en materiaal 121.1 4.3 25.2 18.1 114.6 13.2 Overige 115.3 4.1 29.9 21.4 46.4 5.3 Totaal 2809.2 100.0 139.6 100.0 866.5 100.0 ZIV RG SUPPL Euro % Euro % Euro %

Verblijfs-en verzorgingskosten 140.5 14.2 0.0 0.0 12.7 2.8 Medische erelonen 682.5 69.0 3.1 9.8 253.0 55.4 Klinische biologie 69.6 7.0 0.7 2.1 5.0 1.1 Medische beeldvorming 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 0.0 Geneesmiddelen 34.7 3.5 6.0 18.8 20.9 4.6 Implantaten en materiaal 53.9 5.4 20.9 65.8 159.1 34.9 Overige 8.4 0.8 1.1 3.5 5.6 1.2 Totaal 989.6 100.0 31.7 100.0 456.3 100.0 Kostengroepen Kostengroepen Güngör Karakaya Chantal Neirynck Dienst Studies van de Onafhankelijke ziekenfondsen

(26)

Ver an tw oor delijk e uit gev er: X avier Br ene z - Landsbond v an de O nafhank elijk e Ziek enfondsen - S t.-Huibr ech tsstr

De Landsbond van de Onafhankelijke Ziekenfondsen groepeert:

Brochures en praktische

info om u te helpen

__

Figure

Figuur 7 neemt het kamertype op in onze analyse. Wij  onderscheiden twee soorten van kamers: enerzijds de  gemeenschappelijke en de tweepersoonskamers, anderzijds  de eenpersoonskamers (soms ook privékamers genoemd)
Tabel A.1: Verdeling volgens de leeftijd van de populatie, die een hernia-operatie ondergaan heeft (2010)

Références

Documents relatifs

Maar sociaal werk dat professioneel wil zijn, moet de spanningen die leiden tot het gebruik van discretionaire ruimte bespreekbaar maken. Enkel zo kunnen ook structurele veranderin-

Opmerkelijke verschillen zijn dat Europese werkgevers negatieve stereotypes hebben aangaande de interpersoonlijke vaardigheden en specialisatie van doctoraathouders, terwijl

Musea zijn, net als wetenschap zelf, bij uitstek vrijhavens om valse zekerheden los te laten en twijfel opnieuw de plaats te geven die ze verdient.. MARJAN DOOM verrichtte

Verder blijkt uit Figuur 1 dat er verhoudingsgewijs meer inkomensarme personen zijn die zich geen vaste computer, laptop of tablet kunnen permitteren omwille van financiële

Een experimenteel onderzoek naar de relatie tussen niet-moedertalige uitspraak en taalattitudes in het Vlaamse hoger onderwijs?. Rosseel, Laura; Blomme, Ines; Steemans, Sabine;

Ondanks dat representatieve bevragingen interessante evoluties kunnen blootleggen (bv. Wie bezit geen eigen smartphone of computer?, Zijn vooral oudere personen onzeker

In 2016 werd in de schoot van de Verenigde Naties besloten om een Global Compact for Safe, Orderly and Regular Migration te ontwikkelen. Het resultaat van dat werk zou een symbool

Het Migratiepact in België: chronologie van de gebeurtenissen 1 Toon Moonen, Ellen Desmet en Tom Ruys!. Het Migratiepact: aanleidingen voor de crisis en beleidsuitdagingen voor